Eerder schreef ik over vrouwen als minderheidsgroep in de wiskunde, naar aanleiding van mijn deelname aan een zomerschool in Leiden (hier, hier en hier). Ook in de filosofie zijn vrouwen ondervertegenwoordigd, dus misschien schrijf ik daar ooit wel eens over. Vandaag wou ik het echter hebben over vrouwen in de fysica, nog zo’n welbekende minderheid.
Zelf heb ik het nooit vervelend gevonden om deel uit te maken van deze minderheid. Het is gewoon leuk om een fysicus te zijn, ongeacht andere parameters, zou ik denken. Jammer genoeg blijkt dit niet voor iedereen te gelden: in een blogbericht schrijft Linda Henneberg over haar zomer op CERN (onder meer besproken op Cocktail Party Physics). Ze is er op twee vlakken in de minderheid: ze is een vrouw (net als zo’n 20% van het personeel op CERN) en ze is niet op CERN om experimenten te doen, maar wel als stagiair in de wetenschapscommunicatie. Zoals ze zelf ook al aangeeft, is het best mogelijk dat denigrerende opmerkingen in haar richting met dit tweede aspect te maken hebben. Dat zou mijn gok zijn: de meeste fysici zijn erg trots op hun vakgebied en zullen met plezier Ernest Rutherford (bekend van zijn atoommodel) quoten:
All science is either physics or stamp collecting.
(Alle wetenschap is ofwel fysica, ofwel postzegels verzamelen.)
(Ironisch genoeg kreeg Rutherford de Nobelprijs in de Chemie, dus niet die in de Fysica. Ook leuk om te weten is dat verscheidene landen een postzegel hebben uitgegeven met zijn foto erop.) Als natuurkundigen zich al zo laatdunkend uitlaten over andere wetenschappen, kun je je wel voorstellen hoe zelfgenoegzaam ze zijn ten overstaan van een journalist (ook al heeft Linda een opleiding gehad in de fysica).
Helaas ben ik nooit in CERN geweest, zelfs niet voor een rondleiding, laat staan als ‘summie’ (zoals de zomer-stagiairs er worden genoemd). Ik ben wel meermaals metingen gaan uitvoeren op BESSY: daarmee bedoel ik niet de langharige collie uit het gelijknamige stripverhaal, maar wel het synchrotron in Berlijn, een grote internationale onderzoeksinstelling. Ik vond de sfeer op BESSY heel bijzonder. Er wordt natuurlijk vooral hard gewerkt: als je maar een week meettijd hebt, probeer je er het uiterste uit te halen en dus dag en nacht te werken. Juist daardoor heerst er ook een spontane, sympathieke sfeer tussen de onderzoekers. Laat me dit illustreren met een anecdote: als de metingen goed gaan moet je vooral dóórgaan, dus ook niet stoppen om te eten. Maar een mens krijgt op den duur toch honger… Mijn Berlijnse collega stelde voor om via internet een pizza te bestellen, dus dat deden we. Even later riep de portier via de intercom om dat er pizza’s geleverd waren. Iedereen in de experimenteerhal had dat kunnen horen en glimlachte naar ons toen we ons avondmaal gingen ophalen. Ik denk zelfs dat we een trend gezet hebben, want de volgende dagen werden er al eens vaker pizza’s bezorgd.
BESSY is niet zo iconisch als CERN en ik heb er tijdens mijn meetweken nooit een wetenschapsjournalist gezien, maar ik kan me perfect voorstellen dat de onderzoekers een journalist toch eerder als een soort toerist dan als een collega zouden beschouwen, ongeacht of het man of een vrouw betrof. Psychologen en sociologen hebben opgemerkt dat mensen die elkaar niet kennen een positiever beeld hebben van mensen die op hen lijken. Elk verschil werkt als een strafpunt, ongeacht waarover het gaat: leeftijd, nationaliteit, beroep, geloof, politieke voorkeur, muzieksmaak, of geslacht. Iemand die een journalist is en een vrouw tussen hoofdzakelijk mannelijke niet-journalisten start dus al met twee strafpunten. Onfair, maar wel een direct gevolg van de menselijke psychologie, die wij toch allen delen… Bijna alle andere mensen in een omgeving als CERN hebben deze gelijkenis-strafpunten onderling niet.
Net als bij de discussie over vrouwen en wiskunde is mijn conclusie dat de huidige werkpopulatie in de fysica erg homogeen is en dat de wetenschap wellicht gebaat zou zijn met een grotere diversiteit aan mensen, waarbij een hogere participatie van vrouwen vereist is maar niet voldoende. Tweede conclusie: mannen (fysicus of niet) zeggen vast wel eens domme of onhandige dingen over of tegen vrouwen, maar enig mededogen is op zijn plaats. Mannen zijn tenslotte ook maar mensen.
Het is best mogelijk dat mijn beeld van ‘vrouwen en fysica’ te optimistisch is. Ik vroeg me af hoe het kwam ik dat ik geregeld bezoekers krijg op mijn website die worden doorgelinkt via een Amerikaanse vacature-website. (De naam vermeld ik niet, omdat ik geen reclame wil maken.) Daarom bezocht ik de website en probeerde te zoeken op relevante trefwoorden zoals ‘philosophy’ en ‘physics’. Een link naar mijn website vond ik niet, maar wel deze vacature:

Advertentie voor een bikinimodel dat ook zinnetjes over fysica moet kunnen uitspreken.
Bij mij roept deze advertentie veel vragen en een paar erg foute beelden op. Ik heb niets tegen websites als Science Babe, waarbij Deborah (Debbie) Berebichez, een doctor in de fysica, toont dat ze ook sexy is. Haar video over “De fysica van hoge hakken” vind ik prima: ze trekt de aandacht en gebruikt die aandacht om iets over wetenschap te vertellen. Misschien is dat ook het plan achter de vacature hierboven, maar hoe intelligent moet je precies zijn om voorgeschreven teksten voor te lezen?!
Mijn conclusie: een echte science babe doet haar stunts zelf!
Pingback: Let’s get metaphysical » Sylvia's blog
Pingback: Ada Lovelace en sterke moeders » Sylvia's blog
Pingback: Alles is fysica » Sylvia's blog
Pingback: Zwemmen tussen regenbogen » Sylvia's blog
Pingback: Racen naar Saturnus » Sylvia's blog
Pingback: In pyjama naar het labo » Sylvia's blog