Vorige week raakte ik met een collega aan de praat over presentatietechnieken. Spreken voor publiek is voor veel mensen een grote angst. Toch ben ik over het algemeen niet erg zenuwachtig als ik een presentatie moet geven.
Vermoedelijk zit podiumervaring er voor iets tussen: als kind was ik bij een dansgroep en ik heb ook jaren toneel gespeeld. Bij het dansen gold: wat er ook gebeurt, blijven lachen! Bij toneel gold: wat er ook gebeurt, niet de slappe lach krijgen! In beide gevallen was het duidelijk dat je veel langer moet oefenen, dan de eigenlijke voorstelling duurt. Danspassen worden gedrild tot ze een automatisme zijn en bij toneel moet je oefenen tot je je tekst achterstevoren kunt opzeggen terwijl je ondersteboven in een achtbaan hangt.
Je eigen werk presenteren is nog iets anders natuurlijk: je speelt geen rol, maar staat er als jezelf. Je stelt jezelf kwetsbaar op en aan het einde kun je openlijke kritiek verwachten. In de loop van de jaren heb ik verschillende strategieën ontwikkeld om met de spanning om te gaan. Er is geen geheim recept dat voor iedereen werkt, maar misschien kun je er toch iets uit leren.
Daarom formuleer ik tien tips:
(1) Aanvaard dat het normaal is om zenuwachtig te zijn.
Het is normaal om zenuwachtig te zijn! Voel je daar dus niet slecht om. (Anders heb je twee problemen: dat je nerveus bent en dat je je daar slecht om voelt.) Iedereen is het (enkel de mate waarin verschilt) en die adrenalinestoot kan je juist helpen om je beter te concentreren en het extra goed te doen. Na verloop van tijd leer je ook wat er met je lichaam gebeurt als je zenuwachtig wordt en hierop te anticiperen. Een voorbeeld: als je handen gemakkelijk gaan trillen, ga dan niet met een laserpointer staan mikken (lukt toch niet) en zorg ervoor dat je je glas met twee handen vasthoudt als je even een slok water neemt.
(2) Oefening baart kunst.
Situaties waar je weinig ervaring mee hebt, zijn automatisch enger. Er zijn voorbeelden genoeg: een eerste school- of werkdag, de eerste keer alleen met de auto rijden, enzovoort. Dus ligt de remedie voor de hand: grijp elke kans om voor een groep een aankondiging te doen, of iets te presenteren.
Je kunt enkele medestudenten of collega’s vragen om eens te luisteren naar een oefenpresentatie. Dit kan ook eng zijn om te doen, maar het is beter om constructieve feedback te vragen aan een kleine groep mensen die je goed kent, dan af te gaan voor een volle zaal, niet?
(3) Maak van elke spreekbeurt een thuismatch.
Als je moet spreken in je eigen school, universiteit, of bedrijf, ga dan (liefst een dag op voorhand: zie vierde tip) eens kijken hoe de zaal eruit ziet. Misschien staat er een retroprojector die je toch niet gebruikt en waarvan je de kabels aan de kant kunnen leggen – dan kun je daar al niet over struikelen. Sluit je computer al eens aan en kijk of er gekke dingen gebeuren. Een gewaarschuwd mens is er twee waard!
Ga al eens staan op de plek waar je zult spreken en stel je voor dat de zaal vol mensen zit. Misschien gieren de zenuwen dan al door je lijf, maar dat is juist goed: dan weet je hoe dat zal voelen en kun je bedenken hoe je ermee om kunt gaan (zie eerste tip).
Als je moet spreken op een andere locatie kun je proberen om zo veel mogelijk informatie te krijgen over de zaal. Misschien staan er foto’s online van een vorige bijeenkomst? Of misschien kun je iemand vragen hoe het eruit zal zien? Eventueel kun je ook vragen om als eerste na een pauze aan de beurt te zijn: je kunt dan voor de pauze kijken waar de sprekers staan en zelf heb je iets meer tijd om je presentatie klaar te zetten en je plaats in te nemen.
(4) Slaap er een nachtje over.
Slapen is belangrijk om je geheugen goed te laten werken. Dat betekent dus ook dat je je presentatie minstens één dag op voorhand helemaal af moet hebben, zodat je de tekst nog één keer kunt oefenen voor je gaat slapen. Dit vermindert het risico op een black-out.
Teksten letterlijk van buiten leren is voor presentaties trouwens geen goed idee (tenzij je zeer veel acteerervaring hebt om dit nog fris te kunnen brengen alsof je het ter plekke verzint). Als je met slides werkt, is het wél belangrijk dat je de overgangen goed kent. (Dus liefst niet kort op voorhand de volgorde aanpassen.)
Er is natuurlijk ook helemaal niets mis mee om steekkaarten te maken met kernwoorden. (Ik luister liever naar iemand die af en toe “spiekt”, dan naar iemand die de draad van zijn eigen verhaal kwijtraakt.) Zelf weet ik echter dat ik er in het heetst van de strijd niet aan denk om daarop te kijken, maar als je het oefent met de kaartjes al in de hand kan het er heel natuurlijk uitzien.
(5) Goed begonnen is half gewonnen.
Er is één uitzondering op de regel tegen van buiten leren: de eerste zinnen kun je eventueel wel uitschrijven en letterlijk zo zeggen. Die eerste woorden zijn voor de meeste sprekers het spannendste en hakkelend starten geeft geen fijn gevoel. Aangezien een goed begin het halve werk is, kun je dit begin dus beter wel extra oefenen.
De meeste mensen gaan ook hoger spreken als ze nerveus zijn. Eventueel kun je proberen die eerste zinnen met een extra lage stem uit te spreken. Dan stabiliseert het zich daarna automatisch op een normale spreektoonhoogte. Althans, dat is de theorie: zelf ben ik er nooit in geslaagd om hieraan te denken als ik moest beginnen. ;-)
(6) Plan wat je kort voor de presentatie gaat doen.
Ik weet dat ik van lang wachten en alleen zijn extra zenuwachtig word, dus voor mij is het goed om een half uur voor de presentatie nog even te overlopen wat ik ga zeggen en dan gezelschap op te zoeken waarmee ik nog even kan praten. Misschien wil jij je kort voor de presentatie enkel daarop focussen, of vrees je dat je medestudenten of collega’s je nog zenuwachtiger zullen maken. Zorg dan dat je je kunt afzonderen. Als je vaker presentaties geeft, kun je zo een eigen ritueel opbouwen.
Zet het belsignaal van je gsm af (of zet het toestel helemaal uit zodat het niet met de geluidsversterking interfereert).
(7) Relativeer. Wees fatalistisch (als dat in je aard ligt).
Bedenk het ergste dat er mis kan gaan: je struikelt bij het opkomen, krijgt een black-out én iedereen lacht je openlijk uit. Besef dat dit scenario erg onwaarschijnlijk is, dus eigenlijk kan het alleen maar meevallen. Als dat niet helpt en je wel van zwarte gedachten houdt, bedenk dan dit: over honder jaar ben jij samen met iedereen uit het publiek dood, en op kosmische schaal stelt jouw spreekbeurt sowieso niets voor. Dus waar maak je je druk om? Doe dit nu maar even, dan kunnen we daarna snel naar huis.
Bereid je zo goed mogelijk voor, maar leg de lat op het laatste moment zo laag mogelijk. Denk op het laatste moment: “Ik ben al blij als ik het overleef.” Of denk aan de mensen die je graag zien, ongeacht hoe dit afloopt.
(8) Kies je eigen soundtrack.
Denk aan een liedje (of luister ernaar) waar je vrolijk & optimistisch (of juist rustig) van wordt. Mijn themalied was een tijdje “Parachute” (uit 1990) van de Ierse band Something Happens.
“Take your parachute and jump, you can’t stay here forever.
When everyone else is gone, being all alone won’t seem that clever.
Take your parachute and go, there’s gonna have to be some danger.
Take your parachute and jump, you’re gonna have to take flight.“
Het past echt bij het gevoel dat je hebt als je een podium op moet: het gaat in tegen elke vezel in je lijf om die stap te zetten, net zoals wanneer je zelf de laatste stap moet zetten om uit een vliegtuig te springen. En toch kan het resultaat heel plezierig zijn en voelt het als een overwinning als je het toch doet.
De intro klinkt trouwens heel nerveus (up-tempo toetsen), maar de stem en het refrein werken kalmerend. Dit sluit aan bij een algemenere tip over hoe je muziek kunt gebruiken om je stemming te beïnvloeden: begin met iets dat past bij hoe je je voelt en ga geleidelijk over naar hoe je je zou willen voelen. Sommige CD’s met dansmuziek zijn gesorteerd op beats-per-minute (BPM) en gaan van traag (opwarming) naar snel en dan terug naar traag (cool down) en dat kan een manier zijn om je eigen hartslag te regelen.
(9) Leer uit andermans sterktes en zwaktes.
Let op de manier waarop anderen presentaties geven. Kun je merken dat ze zenuwachtig zijn? Waar merk je dat dan aan? (Is dat trouwens erg?) Bedenk wat je zelf anders zou doen, of wat je juist goed vindt.
Vaak kun je meer leren van iemand die een slechts tikkeltje meer ervaren is dan jijzelf, dan van een volleerd spreker. Die laatste is zo ook maar geworden na jaren van oefening en als je de tussenstappen niet ziet, is er geen manier om zijn of haar traject te reconstrueren. Rome is niet in één dag gebouwd en ook presentaties geven is een lang leerproces.
Met andere woorden: als je zelf nog maar één presentatie gegeven hebt, meet je dan niet met Robbert Dijkgraaf of één of andere TED-spreker.
(10) Evalueer je eigen ervaringen.
Was je toch heel zenuwachtig, probeer dan achteraf te bedenken welke factoren hieraan hebben bijgedragen en of je dit in de toekomst anders kunt aanpakken.
Nabeschouwing
Zoals je merkt hebben de meeste tips te maken met voorbereiding. Een goede voorbereiding helpt op verschillende vlakken: de presentatie wordt er beter door, maar het geeft je ook een gevoel van controle over de situatie, waardoor je rustiger wordt en je je beter op je verhaal kunt concentreren.
Er is trouwens een hele WikiHow met tips om minder nerveus te zijn. (Ik herhaal dat dit zeer persoonlijk is; er staan dingen bij die voor mij alvast niet zouden werken.) Andere tips ter inspiratie zijn zeer welkom in de commentaren!
Aanvulling (mei 2014):
Naar aanleiding van recent onderzoek heb ik nog een bonustip.
(11) Zeg: “Ja, spannend. Ik heb er zin in!”
Zeg en denk dat je enthousiast bent, in plaats van dat je zenuwachtig of gestresseerd bent. Volgens onderzoek van Alison Wood Brooks presteer je dan beter: hier is een samenvatting in Harvard Magazine en hier is een pdf van het artikel. (Ook het laatste stuk van deze eerdere samenvatting van haar onderzoek is relevant.) Dus als soundtrack (zie tip 8) is ook “I’m so excited” van de The Pointer Sisters een goede keuze.
Pingback: Voldoening (vier observaties over 2048) » Sylvia's blog
Pingback: FameLab – verslag deel 1 » Sylvia's blog