Dit is het derde en laatste deel van mijn aanstellingsinterview, afgenomen door Pieter Thyssen. Zie ook: deel 1; deel 2.
~
Wat zijn jouw dromen of doelstellingen als jonge professor? Zou je graag een onderzoeksgroep uitbouwen? Zijn er bepaalde vakken die je graag zou doceren?
Ik heb meer onderzoeksprojecten in mijn hoofd dan ik zelf kan uitvoeren, dus ik wil inderdaad graag een onderzoeksgroep uitbouwen. Via een Starting Grant van de KU Leuven ben ik meteen op zoek kunnen gaan naar een eerste doctorandus en zo heb ik jou kunnen aanstellen. Het is heel inspirerend om met anderen samen te werken en gelukkig biedt het CLAW op dit moment daar een goede context voor. Ik geef al wetenschapsfilosofie aan de Master-studenten filosofie. Daarnaast is er onze leesgroep over filosofie van de kwantummechanica. Dit zijn dingen die ik de komende jaren zeker wil blijven doen. Verder hoop ik in de nabije toekomst filosofie te mogen doceren aan de wetenschapsstudenten. Deze studenten in de war brengen met vragen als ‘Wat is een getal?’ of ‘Bestaat een elektron echt?’ daar zou ik me echt in kunnen uitleven.
Vele wetenschappers staan sceptisch tegenover wetenschapsfilosofisch onderzoek. Hoe komt dit denk je? En hoop je hier zelf als jonge professor iets aan te doen?
Ik begrijp die houding wel en enerzijds is het prima dat niet alle wetenschappers zich in filosofie willen verdiepen: ze zouden anders niet meer aan hun eigen werk toekomen. Maar anderzijds toont het aan dat wetenschap, niet alleen door wetenschappers, te gemakkelijk als onbetwijfelbaar wordt gezien. Het ironische is natuurlijk dat die houding zelf een filosofie is.
Je blogt regelmatig op je eigen website en schrijft ook voor EOS magazine. Je bent tegenwoordig ook actief op Twitter. Waarom vind je het belangrijk te communiceren met een breder publiek?
Populariserende boeken speelden een sleutelrol in mijn eigen keuze voor wetenschap en filosofie. Daarom vind ik dat het nu mijn beurt is om ook iets van mijn kennis en ervaringen door te geven. Pay it forward. Hoewel ik over mijn onderzoek bijna uitsluitend in het Engels publiceer, schrijf ik de stukjes op mijn blog heel bewust in het Nederlands. Om zo een stukje van de informatie die er op het net al te vinden is te ontsluiten voor mensen – jong of oud – die niet zo vlot zijn met zoeken in Engelstalige informatie. En natuurlijk vind ik het ook gewoon leuk om te vertellen over mijn onderzoek. Op mijn blog kan ik dat uitgebreid doen zonder bang te zijn iemand te vervelen: alleen wie zelf naar iets op zoek is, komt er eventueel op terecht.
Wetenschap en filosofie zijn duidelijk twee grote passies van jou. Heb je ook nog andere hobby’s? Zo vernam ik uit goede bron dat kunst, reizen, graffiti, natuur, spelletjes, (straat-)theater, en zelfs draken (!) jouw interesse weten te prikkelen?
Ik heb lang het ideaal van de universele mens nagestreefd en heb bijvoorbeeld heel wat tijd doorgebracht op de tekenacademie. Ik hoop daar ooit opnieuw meer tijd voor te vinden, maar ik merk dat het tekenen mijn manier van kijken blijvend veranderd heeft. Of het nu de wolken zijn, een klein insect, of een fantasievol theaterkostuum: ik kijk altijd zoekend, met in het achterhoofd de vraag hoe ik datgene zou kunnen tekenen. Momenteel hou ik het door tijdsgebrek bij foto’s maken – onder meer over de onderwerpen op het lijstje – en bloggen. Ik verzamel sprookjes, vandaar mijn interesse in draken. Sinds ik in China ben geweest ben ik ook gefascineerd door de veel positievere rol die draken spelen in Oosterse sprookjes. Mijn zoon werd geboren in het Chinese jaar van de draak, dus het geboortekaartje was snel getekend.
Tot slot, als je een diner zou kunnen houden met vier mensen van alle tijden (wetenschappers, filosofen, kunstenaars, …), wie zou je dan uitnodigen en waarom?
Mijn eerste idee was om Leibniz en Newton te vragen, omdat ze elkaar in werkelijkheid nooit gesproken hebben. Maar vanwege hun bekende dispuut over wie als eerste de calculus heeft uitgewerkt zou dat vast geen aangename conversatie worden. Wellicht zou Newton de uitnodiging niet eens aannemen. Dus stel ik al mijn hoop op Leibniz. Kan ik ook vier kopies van Leibniz vragen? Dan kan ik met de eerste over zijn infinitesimaalrekening praten, met de tweede over kansrekening in de rechtspraak, met de derde over zijn Sokal-hoax avant la lettre in de alchemie en met de vierde over onze aanhoudende fascinatie met ‘reckoners’ (computers).
Nee, we moeten streng zijn: dat gaat niet.
Oké, dan zou ik als tweede de achtiendde-eeuwse Émilie du Chatelet vragen om te kunnen converseren over determinisme en de mechanica van Newton en haar kritiek op Locke. Als derde zou ik Leonardo Da Vinci uitnodigen omwille van zijn affiniteit met kunst en wetenschap. Aangezien hij ook een optelmachine bedacht, voorzie ik trouwens een geanimeerd gesprek met Leibniz. De vierde uitnodiging gaat naar Anne Tyng. Zij is een in 2011 overleden Amerikaanse architecte die sterk geïnspireerd was door platonische lichamen en andere geometrische vormen. Ze was dan ook professor in de vormenleer aan de Universiteit van Pennsylvania. Voor haar ouders ontwierp ze bijvoorbeeld een huis waarvan het ontwerp gebaseerd was op een ongebruikelijke doorsnede van een viervlak. Ik ontdekte haar werk toevallig nadat in één van mijn computersimulaties precies zo’n partitie van een viervlak was opgedoken.
En als jij nu verder werkt aan je project over tijdreizen, dan kan je me misschien zeggen of het in principe mogelijk zou zijn om dit diner te organiseren.
Ik zal je op de hoogte houden! Bedankt voor het gesprek.
Dag Sylvia, wat een boeiend interview! Het stukje over bloggen en Twitter deed me in de pen kruipen om een reactie te schrijven. Ik was inderdaad op zoek naar iets wat aansluit bij de inhoud van je blog. Nu ga ik hem actief volgen.