🏠
🐘
🎞
👥
🎓
🏛
📡

Sylvia’s blog

Stukjes onderzoek

Tussen alles en niets

9 december 2022

De eerste column van mijn nieuwe reeks ‘GROOT & klein’.

Verschenen in Eos Wetenschap (september 2022).

 

Afbeelding gegenereerd met MidJourney.

In deze reeks probeer ik vat te krijgen op de plaats van de mens tussen het immens grote en het ontiegelijk kleine.
(Afbeelding gegenereerd met MidJourney.)

 

Groß und klein is een toneelstuk van Botho Strauss. Lang geleden speelde ik er een fragment uit voor mijn eindexamen toneel. De titel is me tijdens mijn studies bijgebleven. Groot en klein is namelijk een prima samenvatting voor vele kennisdomeinen.

In de eerste plaats kan je denken aan micro- en telescopie: twee complementaire methodes uit de natuurwetenschappen voor het zien van kleine en nabije of grote en verafgelegen objecten. Ook de spectroscopie past in dat plaatje. Die behelst een waaier aan technieken om de intensiteit van straling met kleine en grote golflengtes te meten.

Wiskunde helpt ons om vat te krijgen op het immens grote en het ontiegelijk kleine. Zo vormen logaritmes de basis voor een handige schrijfwijze van uiteenlopende grootteordes: de wetenschappelijke notatie. Hiermee kan je bijvoorbeeld de lichtkracht van een vuurvliegje (zo’n 4 × 10-5 Watt) en een type-I supernova (tot 4 × 1036 Watt) compact weergeven en snel vergelijken. Een supernova heeft dus evenveel lichtkracht als 1041 vuurvliegjes. Dat is een 1 met daarachter 41 nullen.

En het blijft niet bij grote getallen. Zelfs het oneindig grote en kleine komen in de wiskunde aan bod. De twee oneindigheden waren en blijven ook fascinerend voor filosofen. De 17de-eeuwse wiskundige en filosoof Blaise Pascal zag de mens als een wezen dat zich tussen die twee uitersten bevindt. In zijn postuum uitgegeven Pensées schreef hij:

‘Want wat is de mens in de natuur? Een niets ten opzichte van het oneindige, een geheel ten opzichte van het niets, houdt hij het midden tussen alles en niets. Oneindig ver van het begrijpen van de uitersten, zijn het doel en de oorsprong der dingen onverbiddelijk voor hem verborgen in een ondoordringbaar geheim; hij is even onmachtig om het niets te zien waaraan hij onttrokken is, als de oneindigheid waarin hij verzwolgen wordt.’ Blaise Pascal (mijn vertaling, steunend op die van Fenna de Meyier uit 1919)

Andere menswetenschappen raken eveneens aan beide polen van het thema: hoewel een individu een nietig onderdeel is in het geheel van de menselijke samenleving en de natuurlijke omgeving, kan een mens ook menigvuldigheden bevatten. Zoals Walt Whitman dichtte:

‘Spreek ik mezelf tegen?
Heel goed, dan spreek ik mezelf tegen,
(Ik ben weids, ik bevat menigten.)’ Walt Whitman (vertaald door Huub Beurskens)

Poëzie slaagt er wel vaker in om de uiteinden van de schaal met elkaar te verbinden – en de plaats van de mens in de natuur te evoceren. Zoals in de slotregel van een gedicht van Feng Zhi:

‘Geef aan mijn enge hart
een wijd heelal.’ Feng Zhi (vertaald door T.I. Ong-Oey)

Voor mij is dit een sleutelzin. Hij kan de motivatie uitdrukken van zowel een wetenschapper als een kunstenaar: de wens om uit je schulp te kruipen, op zoek naar inspiratie en connectie. De zin doet me verlangen naar meer van dit soort verbindingspoorten: observatietechnieken, notaties en metaforen die ons helpen bij het bevatten van groter, hoger, meer en sneller dan we ooit kunnen ervaren – of juist kleiner, dieper, minder en trager.

Het is groots nu en dan bij iets kleins stil te staan. Kinderen doen het spontaan en herinneren grote mensen zo aan hun verwondering; volwassenen gaan er vanzelf ook dingen van aanwijzen en benoemen. Tekenaars vestigen de aandacht op een contour – een detail van een gelaat of juist de hemelse lijn van een vergezicht. Analisten ontwaren trends en definiëren daarmee onze tijd.

Als filosoof stel ik me vragen over verbanden tussen mijn eigen gedrag of andere kleine oorzaken en grotere trends. Wat is bijvoorbeeld de kans dat mijn stem de verkiezingsuitslag beslecht? Is het zinvol om bij een weggewaaid masker in de berm meteen aan de plasticsoep te denken? En hoe zat het ook alweer met die vlinderslag die een orkaan veroorzaakte?

‘Stap per stap raak je ver’, volgens J.R.R. Tolkien, dus gaan we de komende maanden stapsgewijs op zoek naar antwoorden op deze en andere vragen.