Tag Archief: diversiteit

Blinde vlek

Dit stukje is in licht gewijzigde vorm als een column verschenen in Eos.
(Jaargang 31, nummer 4.)

Veel excellente vrouwen blijven verrassend lang onzichtbaar voor old boys netwerken.“Waarom hebben we zo weinig studentes fysica?” vroeg de professor. Hij leek te verwachten dat ik hier een pasklaar antwoord op had. Nochtans was ik één van de slechtst gekozen personen om die vraag aan te stellen. Ik was assistent bij de vakgroep natuurkunde, geen socioloog, en dus onbeslagen in het analyseren van menselijke keuzes. Bovendien had ik als meisje wél voor fysica gekozen en waren eventuele blokkades mij klaarblijkelijk ontgaan.

De vraag werd me tien jaar geleden gesteld, maar ze is nog steeds actueel. Intussen heb ik geluisterd naar specialisten en stilaan ontwaar ik de contouren van een antwoord. Maar laten we er eerst een vraagstuk bovenop gooien. Een academische loopbaan verloopt in verschillende stadia: van student, via doctorandus en postdoctoraal onderzoeker, naar professor. Bij iedere carrièrestap stromen er onderzoekers uit, naar functies buiten de universiteit. Vrouwen zijn systematisch oververtegenwoordigd in de uitstroom van deze lekkende pijplijn, waardoor zelfs richtingen die een meerderheid aan vrouwelijke eerstejaars hebben, een overwegend mannelijk professorenkorps behouden. Naast de lagere instroom voor sommige studies, waaronder fysica, is er dus een hogere uitstroom van vrouwen in vrijwel alle domeinen. Hoe is dat mogelijk?

In een recent nummer van EuroPhysics News schrijft Elisabeth Rachlew, een Zweedse emeritus professor in de toegepaste fysica, dat we op dit soort vragen naar één antwoord zoeken. Antwoorden als “vrouwen willen liever moederen” deugen echter niet, want al het beschikbare onderzoek wijst uit dat het om een samenspel van meerdere factoren gaat. Het is een subtiele kwestie die nooit tot één hapklaar antwoord te reduceren valt. Daar helpt geen lievemoederen aan!

Laten we een recent voorbeeld bekijken: in februari van dit jaar publiceerde de International Academy of Quantum Molecular Sciences het programma voor haar congres van 2015. Onder de vierentwintig uitgenodigde sprekers was er geen enkele vrouw. Drie professoren riepen daarom op tot een boycot en hun petitie werd binnen enkele dagen door meer dan duizend mensen ondertekend.

Veel excellente vrouwen blijven verrassend lang onzichtbaar voor old boys netwerken.Hoe is het bestuur van de vereniging voor theoretische chemie tot dit onevenwichtige programma kunnen komen? Van bewust seksisme is er vermoedelijk geen sprake. Als de oorzaak zo zonneklaar was, dan waren de wanverhoudingen trouwens al lang rechtgetrokken. Sociologen benadrukken het belang van onbewuste vooroordelen en informele netwerken, die de status quo – waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn – mee in stand helpen houden. Het is begrijpelijk als de bestuursleden (overwegend mannelijke professoren) enkel oud-studiegenoten en bekende namen hebben uitgenodigd, want een onderonsje is gezellig. Door niet actief op zoek te gaan naar ander talent, sluiten ze echter – onbedoeld – mensen uit.

Om impliciete vooroordelen te bekampen, moet je mensen eerst bewust maken van deze mechanismen en dan concrete suggesties doen om de ingesleten gewoontes te doorbreken. De vereniging van kwantumchemici herbekijkt inderdaad haar programma. Hopelijk kan dit voorval andere organisatoren ertoe aanzetten vooraf op zoek te gaan naar excellente vakgenoten die zich momenteel in hun blinde vlek bevinden.

Terug naar de originele vraag over de lage instroom van meisjes bij fysica. Die is vermoedelijk het resultaat van even subtiele maar alomtegenwoordige processen van beeldvorming: denk maar aan speelgoedfolders, televisiereeksen, schoolboeken, enzoverder. Terwijl de interne academische keuken bijgestuurd kan worden, hebben we op die algemene culturele context nauwelijks vat. Overigens is het doel niet om de cultuur genderneutraal te maken, integendeel: juist doordat vrouwen een andere positie innemen in onze maatschappij, vormen zij een toegevoegde waarde. Uiteindelijk is de bekommernis om genderevenwicht slechts één facet van een algemener streven naar diversiteit. Een verscheidenheid van achtergronden en stijlen is een belangrijke voedingsbodem voor fris onderzoek. Wetenschap is niet uniseks, maar multicolore.

Tien jaar geleden zag ik niet in hoe een grotere participatie van vrouwen enig verschil zou kunnen maken voor de natuurkunde. Vrouwelijke wetenschappers denken immers niet met hun eierstokken en kracht blijft toch wel gelijk aan massa maal versnelling. Nu vraag ik me vooral af wat we niet zien. Misschien is er een even fundamentele formule als ‘F is m maal a’ nog niet ontdekt, omdat we op halve kracht werken. Kunnen we het ons permitteren om talent te blijven verkwisten?

Zwarte Piet aan de hemelpoort

Zwarte Piet aan de hemelpoort (1957).Deze blogpost gaat over Zwarte Piet, de knecht van Sinterklaas. Met name over de invulling die deze figuur kreeg in Vlaanderen rond 1950. En over hoe bevreemdend die versie is om in 2013 te zien.

Ik was niet van plan om een blogstukje te schrijven over Zwarte Piet. Sterker zelfs: ik was van plan om beslist niet over Zwarte Piet te bloggen. Nochtans ben ik wel geïnteresseerd in de oorsprong van legendes. Het is ook niet zo dat ik geen mening had over de kwestie.(*) Alleen vond ik die mening niet bijzonder genoeg – mijn perspectief was dat van vele anderen die hun mening elders al hebben gegeven (luister bijvoorbeeld naar Paul Baeten Gronda). Dus ik voelde er weinig voor om me te mengen in zo’n gepolariseerd debat. (Hier een vrij neutraal overzicht van het Nederlandse Meertens Instituut.)

Intussen stond er in de garage een doos oude boeken op me te wachten: kinderboeken, gekregen van buren van mijn ouders, waarvan ik mocht houden wat ik wilde voor ons kindje. En de rest weggooien. (Boeken weggooien? Ik?! Uiteraard heb ik ze allemaal gehouden, zij het niet allemaal voor het kindje.) De boeken zijn uit twee periodes: de kindertijd van de buren (jaren 1950) en die van hun kinderen (jaren 1980). Er zitten ook enkele boekjes in over Sinterklaas uit beide periodes. De verschillen zijn treffend!

Even vergelijken levert dit op:

Jaren 1950 Jaren 1980 Jaren 2010
Sinterklaas woont in: de hemel Spanje Spanje
Sinterklaas rijdt op: een ezel een paard een paard
Zwarte Piet is: één Afrikaans kind één volwassen helper een hele groep

Sinterklaas-verhaal door Ernest Claes (1957).Tussen de boeken uit de jaren 1950 zit er eentje van Ernest Claes (bekend van “De Witte“). Zijn versie van het Sinterklaas-verhaal is duidelijk beïnvloed door zijn context (koloniaal België) en gaf me een nieuw perspectief. Het vormt de aanleiding voor dit stukje.

Het boek telt negen hoofdstukken en daarvan gaan er twee over Zwarte Piet: hoofdstuk 5 “Hoe Zwart Pietje knecht is geworden bij Sinter-Klaas” en hoofdstuk 6 “Wat Zwart Pietje bij Sinter-Klaas moet doen”. In totaal gaat het om tien pagina’s en die heb ik ingescand, dus lees het vooral zelf: pdf met mijn scans.

Voor mensen die zijn opgegroeid met een bepaalde traditie rond het Sinterklaasfeest is het moelijk om deze traditie kritisch te bekijken. Ook begrijpen we de soms hevige reacties uit andere landen niet (hier het perspectief van een Canadese in Nederland). Door een oude (en gedateerde) versie van het Sinterklaasverhaal te lezen, kunnen we wél zelf in de rol kruipen van zo’n externe waarnemer. De geschiedenis bestuderen is immers een beetje zoals een exotisch land verkennen.

Het is precies zoals L. P. Hartley schreef:

The past is a foreign country: they do things differently there.”

(Het verleden is een vreemd land: ze doen de dingen daar anders.)

(meer…)

Gelukkige Ada-Lovelace-Dag 2013!

Ada Lovelace was wiskundige en ze ontwikkelde het eerste computerprogramma... in 1843.Ik wens jullie allemaal een gelukkige Ada-Lovelace-Dag!

De twee voorbije jaren schreef ik ook een blogbericht voor deze gelegenheid:

Het stukje van vorig jaar kreeg na twee maanden plots veel bezoekers. Eerst wist ik niet wat er aan de hand was, maar toen bleek dat het 10 december was (de geboortedag van Ada Lovelace), dat Google daar een doodle aan had gewijd en dat mijn bericht voor de Nederlandstalige bezoekers op de eerste resultatenpagina verscheen. Toch even schrikken, zoveel volk hier ineens!

In een recent artikel in New York Times Magazine, met als titel “Why are there still so few women in science?” (“Waarom zijn er nog steeds zo weinig vrouwen in de wetenschap?”), schreef Eileen Pollack:

As so many studies have demonstrated, success in math and the hard sciences, far from being a matter of gender, is almost entirely dependent on culture — a culture that teaches girls math isn’t cool and no one will date them if they excel in physics; a culture in which professors rarely encourage their female students to continue on for advanced degrees; a culture in which success in graduate school is a matter of isolation, competition and ridiculously long hours in the lab; a culture in which female scientists are hired less frequently than men, earn less money and are allotted fewer resources.”

Vertaling: “Zoals zo vele studies hebben aangetoond, is succes in wiskunde en de harde wetenschappen, verre van een kwestie van gender, bijna volledig afhankelijk van de cultuur – een cultuur die meisjes leert dat wiskunde niet cool is en dat niemand met hen uit zal willen als ze uitblinken in fysica; een cultuur waarin professoren hun vrouwelijke studenten zelden aanmoedigen om door te gaan voor voortgezette diploma’s: een cultuur waarin het succes in de doctoraatsopleiding een kwestie is van isolatie, concurrentie en belachelijk lange uren in het labo; een cultuur waarin vrouwelijke wetenschappers minder vaak worden aangesteld dan mannen, minder geld verdienen en minder middelen toegewezen krijgen.”

15 oktober 2013 is Ada-Lovelace-dag.

15 oktober 2013 is Ada-Lovelace-dag

Als ik in de loop van de dag nog gerelateerde dingen zie, zal ik een aanvulling posten. Tips hiervoor zijn uiteraard welkom in de commentaren!

Aanvullingen (15 oktober 2013):

(1) De Petrie-multiplicator

Een eenvoudig wiskundig model toont aan dat de hoeveelheid seksisme die een vrouw te verwerken krijgt, in situaties waarin vrouwen in de minderheid zijn, schaalt als het kwadraat van de man-vrouw-verhouding. Dit heet de Petrie-multiplicator en is genoemd naar de computerwetenschapper Karen Petrie, die het model bedacht. (Ha, ze leerde programmeren met een Commodore 64, net als ik!)

Het model zelf is trouwens niet seksistisch, want het gaat ervan uit dat mannen en vrouwen even vaak seksistische opmerkingen maken. Desondanks krijgen de leden van de minderheidsgroep het vaakst vervelende opmerkingen te horen, omdat er enerzijds meer mensen zijn die de opmerkingen kunnen maken en anderzijds minder mensen aan wie ze gericht kunnen zijn. Dit effect is niet gewoon dubbel, maar kwadratisch. Het effect is van toepassing op vrouwen op wetenschappelijke congressen, maar net zo goed op mannen die verpleger zijn.

Het is niet omdat dit model voorspelt dat minderheden het extra moeilijk zullen hebben, dat er reden is tot pessimisme. Dit model heeft parameters en die kunnen we zelf beïnvloeden:

  • voor mensen in de meerderheid: extra lief zijn voor minderheden, want er zijn al genoeg anderen die het hen moeilijk maken;
  • voor mensen in de minderheid: olifantenhuid kweken en vrolijk doorwerken, want als jij weggaat raakt de verhouding nog meer uit balans.

(2) Top-10 van wetenschappers

Er zijn heel veel goede wetenschappers en daar zitten uiteraard ook vrouwen tussen. Doctoraatsstudente Suzi Gage geeft haar persoonlijke top-10 van vrouwelijke wetenschappers.

(3) Interview met Ada Lovelace

Het is al van vorig jaar, maar het is origineel gedaan: een “interview” met Ada Lovelace. Dit interview heeft uiteraard nooit plaatsgevonden, maar de antwoorden zijn wel zinnen van Lovelace zelf, bijeengeplukt uit haar brieven en andere teksten.

Aanvulling (17 oktober 2013):

Ik kreeg een bericht van Catherine Lenoble: voor het eerst wordt er ook in België een Wiki-edit-a-thon georganiseerd en dit op op 22 oktober 2013 . De bedoeling is om de Wikipedia-pagina’s van vrouwelijke wetenschappers aan te vullen. Je kunt mee gaan doen in Brussel of van thuis uit meewerken: zie de meetup pagina op Wikipedia. (De organisatoren spreken Frans, maar uiteraard mag je ook aan Nederlands- of Engelstalige pagina’s werken.)

Als je wil meedoen, dan graag een mailtje richting Catherine Lenoble (catherinelenoble [at] gmail [dot] org).

Gelukkige Ada-Lovelace-dag!

Ada Lovelace.Vandaag staat in het teken van Ada Lovelace en met haar alle vrouwen in de technologie. In de eerste plaats zijn dit informatici en ingenieurs, maar bij uitbreiding is dit ook de feestdag voor vrouwen in exacte vakken: wiskundigen en natuurwetenschappers.

Ada Lovelace werd geboren in 1815. Ze was de dochter van Lord Byron, die echter haar moeder verliet kort na Ada’s geboorte. Ada kreeg privéonderricht en haar moeder zorgde ervoor dat haar leraren haar vooral onderwezen in wiskunde en natuurwetenschappen. Op deze manier hoopte ze te voorkomen dat Ada, net als haar vader, dichter werd.

Eén van haar docenten was Mary Sommerville, met wie ze een sterke band opbouwde. Mary moedigde Ada aan om wiskunde te studeren en stelde haar in 1833 voor aan Charles Babbage, die in die tijd een analytische machine ontwikkelde, de voorloper van de moderne computer. Ada ging met hem samenwerken en in 1843 noemde hij haar “The Enchantress of Numbers (“de tovenares van getallen”). Vaak wordt gezegd dat zij het allereerste computerprogramma schreef, al is de machine waarop dit programma zou kunnen draaien niet gerealiseerd. Bekijk hier een TED-praatje over de machine van Babbage en de rol die Lovelace erbij speelde.

Rond 1980 werd de programmeertaal ADA naar haar vernoemd. Dit heeft er vermoedelijk sterk toe bijgedragen dat Ada Lovelace geleidelijk aan een bekend symbool is geworden voor vrouwelijke informatici en wiskundigen. De historische Ada vormde ook de inspiratie voor 2D Goggles, de webcomic van Sydney Padua waarin Ada Lovelace wordt voorgesteld als een steam-punk-heldin: lees zeker de biografische introductie. Intussen is ze bekend genoeg om te bestaan als Lego-versie en als kostuum voor Little Big Planet.

(Het portret toont Ada in 1838.)

16 oktober 2012 is Ada-Lovelace-dag.

16 oktober 2012 is Ada-Lovelace-dag

Meedoen aan de Ada-Lovelace-dag is eenvoudig: praat vandaag over vrouwen in exacte vakken! Als je een blog hebt, kun je bijdragen door een bericht te posten over zo’n rolmodel en je blogpost dan aan te melden bij “Finding Ada” (hier registreren). Tweeten mag ook; gebruik dan hashtag #ALD12. Verder kun je meedoen aan een Wikithon (via), waarbij het de bedoeling is om nieuwe pagina’s aan te maken over belangrijke vrouwen uit de wetenschapsgeschiedenis en bestaande pagina’s te verbeteren. Als iemand zich geroepen voelt, maar geen inspiratie heeft, dan hierbij een suggestie: Mary Somerville heeft nog geen Nederlandstalige Wikipedia-pagina.

De Ada-Lovelace-dag werd voor het eerst gevierd in 2009. We zijn dus al aan de vierde jaargang toe, maar de dag heeft (nog) geen vaste datum. Initiatiefneemster Suw Charman-Anderson haalde haar inspiratie voor deze dag uit een onderzoek van psychologe Penelope Lockwood uit 2006 (bron): zij toonde aan dat vrouwen meer nood hebben aan vrouwelijke rolmodellen dan mannen nood hebben aan mannelijke rolmodellen. Vorig jaar werd de dag gehouden op 7 oktober en toen schreef ik over hoe moeders, die zelf niet in de wetenschappen werken, een rolmodel kunnen zijn voor hun dochters die wel deze weg kiezen.

Wie heeft die lippenstift in mijn wetenschap gezet?Uiteraard is het nefast om vrouwelijke wetenschappers als een soort laboratoriumprinsessen te profileren (link). Het was in juni van dit jaar dan ook behoorlijk schrikken toen de Europese Commissie de lanceringsvideo voor haar campagne “Science: It’s a Girl Thing!” op de wereld losliet. De videoclip was bedoeld om meisjes warm te maken om wetenschappen te gaan studeren, maar sloeg de plank volledig mis en werd op unaniem boe-geroep onthaald bij vrouwelijke wetenschapsbloggers. Enkele reacties:

  • Martha Gill: “This kind of campaign insults women who are interested in science already and can more than hold their own with the boys.” (“Dit soort campagnes beledigt vrouwen die al geïnteresseerd zijn in wetenschappen en die zichzelf meer dan staande kunnen houden tussen de jongens.”)
  • Olivia Solon: “Who put this lipstick in my science?” (“Wie heeft die lippenstift in mijn wetenschap gezet?” Dit is een verwijzing naar het logo van de campagne, waarbij een lippenstift de letter i vervangt in het woord science, dat trouwens ook met lippenstift geschreven staat.)
  • Anna Leach: “Sigh. This is kind of like putting a croissant next to a circuit board in an attempt to get more French people into electrical engineering.” (“Zucht. Dit is als een croissant naast een printplaat leggen met als doel meer Fransen geïnteresseerd te krijgen in elektrotechniek.”)
  • Maryn McKenna verzamelde scherpe Twitter-reacties.
Marie Curie ontdekte radium in haar handtas toen ze naar lippenstift zocht.

Marie Curie ontdekte radium in haar handtas toen ze naar lippenstift zocht. (Bron afbeelding.)

De gewraakte clip werd snel offline gehaald (al is hij op YouTube nog te bekijken, als je écht zou willen) en vervangen door een veel betere reeks video’s. Door telkens een levensechte onderzoeker centraal te stellen, in plaats van een (slechte) muziekvideo te immiteren, krijg je automatisch meer nuance. Dit soort video’s geeft niet alleen een goed beeld van vrouwelijke wetenschappers, maar van de veelzijdigheid van een wetenschappelijke carrière tout court. In het voorbeeld uit de reeks dat ik hieronder heb ingevoegd, vertelt Joanna Zmurko over haar doctoraatsonderzoek in de virologie. We zien dat deze Poolse doctoraatsstudente tijdens de opnames aan de KU Leuven was voor haar onderzoek, wat ook meteen duidelijk maakt dat wetenschap een internationale onderneming is.

Vrouwen en technologie is op meer vlakken een moeilijke combinatie, niet enkel op het vlak van carrièrekeuze. Veel bedrijven volgen de “pink it, shrink it“-strategie, zegt Belinda Parmar: ze menen dat ze hun technologische snufjes enkel aan de vrouw kunnen brengen in de vorm van een speciale versie die roze is en iets kleiner.

Pink it, shrink it.

“Pink it, shrink it”: illustratie van Belinda Parmar. (Bron afbeelding.)

Ik heb weinig sympathie voor roze in het algemeen en evenmin voor roze speelgoed voor meisjes. We kunnen echter niet alles ineens veranderen. Daarom toch een bonuspunt voor deze zelfverklaarde “Zweedse geek” die een Ada-rugzak voorstelt. In het roze, dat wel, maar dat is voorlopig de enige manier om ongemerkt in de speelgoedwinkel tussen de concurrerende rolmodellen te staan.

Ada-rugzak.

Betere rolmodellen voor meisjes. (Bron afbeelding.)

Wetenschappen en technologie hebben een onvrouwelijk imago, hetgeen deze studiekeuzes minder aantrekkelijk maakt voor meisjes. Dit is dubbel jammer, want enerzijds lopen sommige vrouwen hierdoor hun droombaan mis (wat jammer is voor deze individuen) en anderzijds blijft er zo veel potentieel onderzoekstalent onbenut (wat jammer is voor de maatschappij als geheel). Het is dan ook begrijpelijk dat bijvoorbeeld de Europese Commissie hier iets aan wil doen, maar het is onmogelijk om het over “vrouwen in de wetenschappen” te hebben zonder in stereotypen te vervallen, want dit is precies een stereotype! De enige uitweg is om het niet over deze groep in het algemeen te hebben, maar juist individuele verhalen te brengen van vrouwen uit deze diverse groep. De Europese Commissie heeft dit intussen ingezien met haar video’s en ook de Ada-Lovelace-dag volgt dit formaat.

Toch blijft het een moeilijke evenwichtsoefening: volgens dit onderzoek van Diana Betz en Denise Sekaquaptewa kan het aanbieden van succesvolle vrouwelijke rolmodellen voor wetenschappelijke vakken juist demotiverend werken, vooral bij jonge meisjes! Maar wetenschap ‘opleuken’ met roze lippenstift werkt in elk geval niet en ziet er alleen maar potsierlijk uit.

Er zijn verhoudingsgewijs weinig vrouwen in de wiskunde.

Probleem: er zijn verhoudingsgewijs weinig vrouwen in de wiskunde. Verstandige oplossing: “Kunnen we het stigma van wiskunde als onvrouwelijk proberen opheffen?” Gebruikelijk idee: “Kunnen we wiskunde ROZE maken?” (Cartoon van Saturday Morning Breakfast Cereal.)

Aanvulling (16 oktober 2012):

Ook bij Wetenschap 101 verscheen er een filmpje naar aanleiding van deze Ada-Lovelace-dag.

Open brief aan Sinterklaas

Sorrypiet zegt sorry.
Liefste Sinterklaas,

 

U bent aanstonds jarig en dat zullen we geweten hebben. Waar U en Uw knechten het snoepgoed destijds nog achteloos “in één of andere hoek” strooiden (en daarmee Toon Hermans tot waanzin dreven), worden de woonkamers tegenwoordig volgestouwd met chocolade, pepernoten en ander suikergoed. De concurrentie met die andere vrolijke kindervriend in rode outfit is hard, dat begrijp ik. Bovendien is het wel zo verstandig om de huizen alvast tot de nok toe te vullen, zodat U er op Sinterklaasavond veilig met Uw paard en Uw hele gevolg over kunt met die zware zakken vol speelgoed.

Op de Nederlandse televisie worden Uw voorbereidingen voor Sinterklaasavond op de voet gevolgd in speciale Sinterklaasjournaals. Er worden zelfs kamervragen gesteld over Uw paard dat zoek zou zijn. Wat me ook is opgevallen, is dat Marc-Marie Huijbregts niet meer bij U werkt als Sorrypiet. Vindt U dat ook zo jammer? Om het verlies een beetje goed te maken, stuur ik U dit filmpje uit 2007. (Ja, wonderlijk briefpapier hebben ze tegenwoordig, hè!)

Misschien had U Uw Sorrypiet toch beter nog even in dienst gehouden, in verband met het kleine euvel met die speelgoedfolders. O, U weet er nog niets van? Sta me toe dat ik U even bijpraat.

Al weken voor Uw verjaardag vallen er speelgoedfolders in onze brievenbussen. Voor de meeste kinderen is zo’n folder een plezier op zich. Bij elk plaatje kan het kind zich voorstellen hoe leuk dit nieuwe spel zou zijn, of hoe dat afgebeelde poppetje en die boerderij te combineren zijn met speelgoed dat het al heeft. De iets grotere kinderen vragen zich vertwijfeld af welk nieuw speeltuig na een dag, een week, of een maand nog even leuk zal zijn – om alsnog iets te kiezen dat al na een paar uur stuk gaat. Ach en wee, de onstuimigheid der jeugd.

Over die speelgoedbrochures heb ik nog een appeltje te schillen met U. (Het mag best een appeltje van oranje zijn, als dat U belieft.) Kinderen schrijven U al sinds jaar en dag brieven om te laten weten welk speelgoed ze het liefste willen. Blijkbaar kunnen ze dat dus prima zelf beslissen. Waarom tracht U hun keuze dan op deze manier te beïnvloeden? (Ik heb twee plaatjes uit een folder geknipt en hieronder bijgeplakt.)

Tja, zo wordt het nooit wat met meisjes en wetenschap.

Tja, zo wordt het natuurlijk nooit wat met meisjes en wetenschap.

Ik had toch meer ruimdenkendheid verwacht van een man in een jurk. (Ja ja, ’tabberd’ noemt U dat.) Bent U werkelijk dezelfde Sint als degene die mij twintig jaar geleden een microscoop cadeau deed? Een echte, weet U nog, met lenzen en een lampje. En nu dit: meisjes aan de afwasbak, jongens aan de microscoop? Bent U serieus, Sinterklaas, in 2011?!

Op mijn verlanglijstje van dit jaar staat er maar één wens: meer “spannende experimenten” voor álle kinderen. Begrijp me goed: ik vraag U uitdrukkelijk níet om roze microscopen op de markt te brengen; de mijne was wit en werkte prima. Laat meisjes ook eens door die microscoop kijken en laat jongens ook eens aan de afwasbak. Zoals trouwe bloglezers al weten, zijn er immers ook aan de afwas leuke proefjes te doen met drijvende druppels en kleurrijke zeepbellen of ketelbodems.

U leeft natuurlijk in een mannenwereld. (Of behoren er intussen ook vrouwen tot Uw Pietenkorps?) Daarom ga ik er voorlopig van uit dat U met de beste bedoelingen heeft gehandeld en gewoon niet beter wist. Wel mag ik hopen dat U de jongens en meisje van Intertoys tegen volgend jaar  streng zult toespreken, zodat deze flater zich niet herhaalt!

Als Uw Sorrypiet nog in dienst was, dan kon U hem op pad sturen om excuses te bezorgen. Overigens wil ik U ook zelf mijn excuses aanbieden omwille van het feit dat onze correspondentie de laatste jaren wat verwaterd is. Ik wil niet ondankbaar overkomen en dank U zeer voor de chocoladeletter die ik mocht ontvangen. Makkers staakt uw wild geraas, etcetera, etcetera.

 

Uw kapoen,

S.

Nieuwsflits: Regenboogvlag in Oxford

Uiteindelijk gaat het om diversiteit.Wat wij nu geschiedenis noemen was voor sommige mensen gewoon het heden. Ik heb al vaak gedacht dat de meeste mensen er helemaal geen erg in hadden dat zij erbij waren op een historisch moment. De geschiedenis gebeurt gewoon en zegt niet: “Hé, mensen, er is hier iets bijzonders aan de gang, merk mij op!” Ja, journalisten, die hebben een neus voor dat soort dingen. Ik vreesde al dat ik geen goede journalist zou zijn en nu staat het vast: ik ben langs een primeur gelopen. Ik ben er bij blijven stilstaan en heb er zelfs een foto van gemaakt, maar besefte niet dat het om een nieuwsfeit(je) ging. Ik kan nog geen nieuws ruiken als ik er tot aan mijn middel in sta!

Het was vorige week vrijdag. Ik wandelde naar een lezing over kwantuminformatie op de wetenschapscampus van Oxford. Aan Parks Road, een straat waar ik nog niet eerder was geweest, kwam ik langs een college met een kasteelachtige voorgevel. Boven de kantelen wapperde er een regenboogvlag. Het was een mooi beeld: de goudgele collegemuren, de blauwe lucht en de zeven regenboogkleuren vrolijk wapperend in de wind. Enig puntje van kritiek was dat de rode kant van de regenboog aan de onderkant hing, wat volgens de optica niet helemaal klopt (tenzij het een secundaire boog betreft). Op de terugweg besloot ik toch een foto te maken van de mooie vlag, ook al hing die dus ondersteboven.

De regenboogvlag wappert vrolijk boven Wadham College.

De regenboogvlag wapperde vorige week vrolijk boven Wadham College.

Natuurlijk vroeg ik me ook af of dit college bekend was omwille van zijn grote holebi-gemeenschap, maar dat vermoeden nam af door de volgende gebeurtenis.

Terwijl ik mijn fotoapparaat wegstopte, passeerde er een man die tegen me zei (in het Engels, met een Italiaans accent):
– “Die vlag hoort daar niet thuis!”
Ik keek hem vertwijfeld aan: stoorde het hem dat die vlag daar hing, of vond hij het enkel ongewoon?
– “Ik weet het niet,” zei ik (in het Engels, met een Vlaams accent), “maar ik vind het een prachtig zicht.”
Daarmee liet ik in het midden of ik de kleuren of de betekenis van de vlag bedoelde. (Het was beide.)
– “Het is een grap, snap je,” zei de man en hij lachte.
Maar ik snapte het niet. Was zijn eerste opmerking dan ironisch bedoeld (en stoorde de vlag hem dus niet), of zag hij in de vlag een studentengrap? Ik denk dat de man het allemaal positief bedoelde, want vervolgens haalde ook hij zijn camera uit om er een foto van te maken.

Door deze ontmoeting had ik moeten beseffen dat het verschijnen van een regenboogvlag in het Oxfordse straatbeeld een nieuwsfeit is. Ik was echter onwetend – even onwetend als de gevangenen in de Bastille, toen de bestorming al onderweg was en de Franse Revolutie dus in gang was gezet. Ik besloot de foto niet meteen te plaatsen: ik wil volgende week iets schrijven over mijn eerste waarneming van een regenboog hier in Oxford (ja, een echte!) en daar past deze foto ook prima bij.

Daarnet zocht ik alvast op Google Maps op welk college dit was. ‘Wadham College‘ staat er bij de kaart naast Parks Road. Vervolgens zocht ik naar Wadham College op het internet en leerde zo dat het om een zeventiende-eeuws gebouw gaat én dat er deze maand een holebi-bijeenkomst gehouden wordt in het college. Bovendien blijkt het hier om de allereerste regenboogvlag ooit boven een gebouw van de Universiteit Oxford te gaan. Dit bericht kwam pas vandaag online (eerst hier, toen ook hier), dus ik had de primeur kunnen hebben. Naast mijn gemiste scoop vind ik het natuurlijk ook jammer dat zoiets überhaupt nog nieuws is in Oxford. Voor diversiteit geldt echter “beter laat dan nooit”, dus bij deze: proficiat aan Wadham College. Van harte welkom in de eenentwintigste eeuw. Vermoedelijk gaat het zelfs om het eerste holebi-symbool tout court aan een universiteitsgebouw in Oxford en er wordt hier toch al van in de elfde eeuw les gegeven – van een primeur gesproken!

Van in het begin heb ik beslist om met mijn blog niet het laatste nieuws te proberen volgen en nu weet ik weer precies waarom dat een goede beslissing was: ik deug gewoon niet als verslaggever ter plaatse!

Dit was Sylvia, live vanuit Oxford, terug over naar de studio.

Filosofie van de fysica en smout in Oxford

Als Maxwells demon durft binnenkomen in de les filosofie van de fysica, wissen we meteen zijn geheugen. Entropiemaniak!Zolang ik op school zat varieerde mijn favoriete dag van de week naargelang mijn lessenrooster. Nu ik hier in Oxford ben, komt dit oude gevoel weer terug: donderdag is beslist mijn favoriete weekdag, want dan vinden de lessen en lezingen over filosofie van de fysica plaats. De lessen zijn vooral bedoeld voor Master-studenten (maar als bezoeker ben ik ook welkom) en worden gegeven door professor Simon Saunders en professor Harvey Brown.

Geloof het of niet, maar met mijn aanwezigheid in de les heb ik het gender-evenwicht met een factor oneindig veranderd. Niet één meisje zit er tussen de studenten filosofie van de fysica en beide proffen zijn ook mannen. In de andere lessen, zoals philosophy of mind en epistemologie, lijken er nochtans ongeveer evenveel vrouwelijke als mannelijke studenten in de les te zitten. Hoe komt het toch dat fysica telkens weer voor een quasi-perfecte seksescheiding weet te zorgen?

Behalve dat het jongens zijn, deden de studenten in filosofie van de fysica me ook op andere vlakken denken aan het typische publiek in een fysica-opleiding: gemotiveerd, nerdy en verlegen (maar dat groeit er wel uit). Die motivatie heeft trouwens ook een schaduwzijde: sommige deelnemers zijn een beetje té enthousiast en hun interpelaties houden het risico in dat we niet ver zullen komen met de voorziene leerstof. Tot nu toe wist de prof het allemaal vriendelijk op te vangen en toch wat vaart te houden in de les.

Danny moest aan deze comic denken toen ik hem over mijn dag vertelde:

The odds are good, but the goods are odd.

Deze klassieker van PhD-comics stamt uit 1997, maar is nog steeds van toepassing – ook in de lessen filosofie van de fysica. (Bron van de afbeelding: http://www.phdcomics.com/comics/archive.php?comicid=8)

Vorige week ging de les over een paradox uit de thermodynamica en de statistische fysica: de Gibbs paradox. Een variant van de Gibbs paradox – die eenvoudiger is om uit te leggen – is de mengparadox en deze heeft te maken met de toename in entropie wanneer twee gassen gemengd worden. De entropietoename heeft een vaste waarde, ongeacht hoe sterk de gasdeeltjes in de twee samples op elkaar lijken, maar is exact nul voor identieke gassen.

De lessenreeks is amper begonnen of we hebben het geheugen van de duivels van Maxwell al gewist om niet in de knoei te komen met entropie. Dus je begrijpt (of niet?!) dat ik al een week uitkijk naar de les van morgen! Als kers op de taart is er op donderdagavond ook nog een presentatie over recent onderzoek, iedere week van een andere spreker.

'Hm, die boter is wit,' dacht ik nog.Van Maxwells demon over naar Lyra en haar dæmon. Ik ben Northern Lights van Philip Pullman beginnen herlezen en dit is wat Lyra denkt over onderzoekers die, zoals ik, naar Oxford komen voor een studieverblijf (citaat van p. 35):

[S]he regarded visiting scholars and eminent professors from elsewhere with pitying scorn, because they didn’t belong to Jordan and so must know less, poor things, than the humblest of Jordan’s Under-Scholars.

Zielig ben ik niet, alleen een klein beetje misschien als ik in de supermarkt sta zonder woordenboek. Hoewel mijn Engels ruimschoots genoeg is om over filosofie te praten, schiet mijn culinair vocabulaire tekort. Dit levert problemen op tussen de winkelrekken, in de keuken en uiteindelijk op mijn bord. ‘Hm, die boter is wit,’ dacht ik nog, om vervolgens vast te stellen dat mijn stukje kip verdacht veel naar spek smaakte. ‘Lard‘ blijkt geen gewone braadboter te zijn, maar is 100% varkensvet. Het Nederlandse woord hiervoor, ‘reuzel‘ of ‘smout’, kende ik niet eens, tot ik het hier dus opzocht. (En nu zullen smoutebollen me nooit meer zo smaken als voorheen!) Vanwege het hoge aandeel aan verzadigde vetten (voornamelijk triacylglycerol) verdween reuzel van de markt, maar de laatste vijf jaar raakte het product in Engeland terug in zwang, vooral bij aanhangers van de traditionele Britse keuken. Nu ligt reuzel hier dus weer gewoon in de supermarkt, tussen de smeer- en braadboters, tot verwarring van buitenlanders zoals ik… Hoed je voor de dag dat Jeroen Meus van Dagelijkse Kost aan de reuzel begint! Als iemand het ondanks mijn waarschuwingen toch eens wil proeven: je moet dat niet zelf maken, je mag mijn pakje gerust hebben. ;-)

Een woord dat ik ook niet kende was ‘gooseberries‘, hetgeen zich letterlijk als ‘ganzenbessen’ laat vertalen. Op goed geluk koos ik voor ‘goosberry yoghurt‘ als dessert en dat bleek heerlijk te zijn! Na een eerste hapje had ik geen woordenboek meer nodig, want de onmiskenbaar friszure smaak verraadt meteen dat het om kruisbessen of stekelbessen gaat (aan de Maaskant beter bekend als ‘kroonsjele‘ – kijk maar eens op deze kaart voor alternatieve benamingen).

Gelukkig geldt voor mij de regel: “Dessert goed, alles goed”. En zo liep het toch nog goed af.

Ada Lovelace en sterke moeders

Ada Lovelace was wiskundige en ze ontwikkelde het eerste computerprogramma... in 1843.Gelukkige Ada-Lovelace-dag!

Vandaag, vrijdag 7 oktober, staat in het teken van Ada Lovelace (het moet niet altijd Marie Curie zijn) en met haar alle vrouwen die in STEM-vakgebieden werken. STEM staat voor ‘Science, Technology, Engineering and Mathematics’. In al deze vakgebieden – natuurwetenschappen, technologie, ingenieurswetenschappen en wiskunde – vormen vrouwen tot op heden een minderheid. De website van de Ada-Lovelace-dag roept op om vandaag over wetenschapsvrouwen te bloggen. (De vorige twee jaar werd er al eens zo’n blogdag georganiseerd, maar dan op 24 maart.) Er zijn ook speciale activiteiten in Londen; helaas passeer ik daar pas over twee dagen.

Mijn eigen keuze voor fysica werd sterk gestuurd door mijn voorliefde voor sciencefiction: als tiener was mijn favoriete auteur Isaac Asimov, bekend van de robotverhalen (I, Robot werd ook verfilmd) en de Foundation-reeks. Omdat Asimov ook populair-wetenschappelijk boeken over astrofysica schreef, dacht ik dat hij astrofysicus was. Ik ging fysica studeren omdat ik dan net als Asimov over leuke dingen zou kunnen schrijven. (En toch heb ik na mijn studie nog tien jaar gewacht om met een blog te beginnen – stom!) Vorig jaar pas las ik de biografie van Isaac Asimov. Toen kwam ik erachter dat hij helemaal geen astrofysicus was, maar biochemicus. Dat verzin je toch niet?! Het leven kan raar lopen…

Ik ben altijd graag fysica geweest, al hebben sommige vrouwen minder positieve ervaringen (zie ook deze post). Intussen werk ik aan de faculteit Filosofie, niet meer binnen STEM dus. In de Theoretische Filosofie blijken vrouwen net zo in de minderheid als in STEM – al hebben we in Groningen wel een vrouwelijk departementshoofd.

In juni schreef ik al over de zomerschool die door de European Women in Mathematics georganiseerd werd in Leiden (hier, hier en hier). Ada Lovelace was daar ook al de mascotte. Op één van de sessies over vrouwen in STEM-vakgebieden werd aan de deelnemers gevraagd om onder elkaar te bespreken waarom zij wiskunde (of fysica in mijn geval) waren gaan studeren. In ons groepje zat een Chinese wiskundige. Zij was wiskunde gaan studeren op advies van haar vader. Voor de Duitse wiskundige in ons groepje was wiskunde haar favoriete vak geweest op de middelbare school; ze had er eigenlijk nooit bij stilgestaan dat dit een ongebruikelijke keuze was voor een meisje. Ik deed mijn Asimov-verhaal. Daarna nam de gespreksleidster terug het woord. “Als ik deze vraag stel”, zei ze, “vertellen de meeste mensen iets over gebeurtenissen van tijdens de laatste jaren van de middelbare school. Maar vóór die tijd hebben er al heel wat meisjes beslist dat STEM niets voor hen is.” Ze was dan ook van mening dat onderzoek niet enkel moet focussen op waarom sommige vrouwen wel voor STEM kozen, maar minstens evenveel moet kijken naar waarom zo veel meisjes wiskunde of wetenschap uit hun vakkenpakket schrappen. Zo kwam er een gesprek op gang over stereotypen en vooroordelen.

Uiteindelijk gaat het om diversiteit.Ook mannen kunnen een goed rolmodel zijn voor jonge vrouwelijke wiskundigen, vond een deelneemster op de zomerschool. Dat is natuurlijk zo. Mijn stelling voor de Ada-Lovelace-dag is dat hetzelfde geldt voor sterke vrouwen die zelf niet in STEM werken. Omdat ik het zonder haar niet beseft zou hebben, moet ik beginnen bij het verhaal van Deense wiskunde A., die ook op de zomerschool was.

Op de suggestie om ook naar zeer vroege invloeden te kijken, reageerde A. als volgt. “Ik heb me helemaal nooit aan vrouwelijke wiskundigen of wetenschappers gespiegeld. Er waren zo geen rolmodellen in mijn leven. Maar door er nu over na te denken, viel opeens het kwartje: mijn moeder stond thuis aan het hoofd van een boerderij. Dat was heel ongebruikelijk; alle andere boerderijen in de omtrek werden door de man van het gezin gerund, maar mijn vader ging gewoon naar kantoor. Ik had dus wel een sterk vrouwelijk rolmodel in mijn leven: mijn moeder. En al was zij helemaal niet geïnteresseerd in wiskunde, zij heeft me getoond dat je als vrouw eender welk beroep kunt doen. Wat gek dat ik dat nu pas besef.”

Bij mij viel het kwartje nog iets later: pas toen A. dit vertelde, besefte ik dat ik een soortgelijke situatie zat. Heeft mijn moeder me niet altijd verteld dat ze als enige vrouw op de bus naar de Ford-fabriek zat? Dat ze er ook bandleidster was? Toch niet slecht voor een ongeschoolde arbeidster… Als ze me iets heeft getoond, is het dus wel dat je als vrouw eender in welke sector kunt gaan werken en er de broek kunt dragen (ook letterlijk trouwens). Mijn moeder heeft niet mogen studeren. Als ze dat wel had gemogen, was ze verpleegster of stewardess willen worden, zegt ze. Typisch zachte beroepen uit overwegend vrouwelijke sectoren dus. Maar je studiekeuze hangt ook af van je voorkennis. Toen ik dertien was – de leeftijd waarop mijn moeder uit moest gaan werken – wist ik nog niet eens wat fysica was, laat staan dat ik het had willen gaan studeren. Mijn moeder is ongeschoold, ze heeft dus zelfs geen snit-en-naad gehad, maar toch heeft ze zichzelf geleerd om patronen te tekenen. Ze kan van helemaal niets iets maken. Is dat niet wat ingenieurs ook doen? Ze kan een ingewikkeld haakwerk reverse engineeren en het dus zonder patroon namaken (en ondertussen zelfs een beetje verbeteren). Is het herkennen van patronen niet iets wat typisch met wiskunde en wetenschappen wordt geassocieerd? Waarom heet het techniek als het met kabeltjes of bouten is, maar huisvlijt als het met stof en draad is?

Ik weet het best: mijn moeder zal lachen als ze dit leest. “Het is toch maar een handwerkje, wat jij doet is toch iets helemaal anders?” zal ze zeggen. Vergelijken is sowieso niet fair, want ik ben wél naar school mogen gaan en daarna naar de universiteit. Ik ben mijn ouders hier heel dankbaar voor. Ook mijn vader wist wat het was om wel te willen maar niet te mogen verder studeren. Zijn vader stierf en in een gezin van zes kinderen betekent dat: gaan werken of verhongeren. Hij heeft nog wel een diploma als elektricien kunnen behalen bij het leger, maar aan de universiteit studeren zat er financieel niet meer in.

Hoe zat het met de moeder van Ada Lovelace? Ook zij was een sterke vrouw. Annabella Milbanke (en later barones Wentworth) heette ze en ze verliet haar man, de dichter Lord Byron, om alleen voor Ada te zorgen vanaf dat het meisje één maand oud was. Ada’s moeder wou te allen prijze verhinderen dat het meisje dezelfde weg op zou gaan als haar waanzinnige (volgens Annabella) vader. Geen poëzie dus voor Ada, maar een stevige opleiding in de wiskunde.

In die zin was ik beter af dan Ada: ik mocht studeren wat ik maar wou; er was thuis geen specifiek vooroordeel voor of tegen STEM-vakken. Poëzie of fysica? Dat mocht ik volledig zelf kiezen. Het geldt voor alle keuzes en voor alle minderheden: gewoon zelf mogen kiezen is het allerbeste. Maar om te kunnen kiezen moet je wel kansen krijgen. Omdat ik vind dat elk kind naar school moet kunnen gaan, stel ik voor om deze Ada-Lovelace-dag te vieren met een storting voor Unicef (ze hebben diverse projecten rond onderwijs en gender-evenwicht).

[De citaten in dit stukje zijn met een korrel zout te nemen: de zomerschool is al een tijdje geleden en de voertaal was er Engels. De kans dat de deelnemers dit letterlijk zo hebben gezegd is dus exact nul. Ook is autobiografische informatie notoir onbetrouwbaar; ik kan alleen maar schrijven wat ik denk te weten.]

Fysica: van atoom- tot bikinimodel

Rutherford op een Britse postzegel uit 2010.Eerder schreef ik over vrouwen als minderheidsgroep in de wiskunde, naar aanleiding van mijn deelname aan een zomerschool in Leiden (hier, hier en hier). Ook in de filosofie zijn vrouwen ondervertegenwoordigd, dus misschien schrijf ik daar ooit wel eens over. Vandaag wou ik het echter hebben over vrouwen in de fysica, nog zo’n welbekende minderheid.

Zelf heb ik het nooit vervelend gevonden om deel uit te maken van deze minderheid. Het is gewoon leuk om een fysicus te zijn, ongeacht andere parameters, zou ik denken. Jammer genoeg blijkt dit niet voor iedereen te gelden: in een blogbericht schrijft Linda Henneberg over haar zomer op CERN (onder meer besproken op Cocktail Party Physics). Ze is er op twee vlakken in de minderheid: ze is een vrouw (net als zo’n 20% van het personeel op CERN) en ze is niet op CERN om experimenten te doen, maar wel als stagiair in de wetenschapscommunicatie. Zoals ze zelf ook al aangeeft, is het best mogelijk dat denigrerende opmerkingen in haar richting met dit tweede aspect te maken hebben. Dat zou mijn gok zijn: de meeste fysici zijn erg trots op hun vakgebied en zullen met plezier Ernest Rutherford (bekend van zijn atoommodel) quoten:

All science is either physics or stamp collecting.
(Alle wetenschap is ofwel fysica, ofwel postzegels verzamelen.)

(Ironisch genoeg kreeg Rutherford de Nobelprijs in de Chemie, dus niet die in de Fysica. Ook leuk om te weten is dat verscheidene landen een postzegel hebben uitgegeven met zijn foto erop.) Als natuurkundigen zich al zo laatdunkend uitlaten over andere wetenschappen, kun je je wel voorstellen hoe zelfgenoegzaam ze zijn ten overstaan van een journalist (ook al heeft Linda een opleiding gehad in de fysica).

Enkele meetlijnen in BESSY: tussen de wirwar aan kabels en toestellen die grotendeels met aliuminiumfolie zijn bedekt doen enthousiaste wetenschappers onderzoek naar nieuwe materialen.Helaas ben ik nooit in CERN geweest, zelfs niet voor een rondleiding, laat staan als ‘summie’ (zoals de zomer-stagiairs er worden genoemd). Ik ben wel meermaals metingen gaan uitvoeren op BESSY: daarmee bedoel ik niet de langharige collie uit het gelijknamige stripverhaal, maar wel het synchrotron in Berlijn, een grote internationale onderzoeksinstelling. Ik vond de sfeer op BESSY heel bijzonder. Er wordt natuurlijk vooral hard gewerkt: als je maar een week meettijd hebt, probeer je er het uiterste uit te halen en dus dag en nacht te werken. Juist daardoor heerst er ook een spontane, sympathieke sfeer tussen de onderzoekers. Laat me dit illustreren met een anecdote: als de metingen goed gaan moet je vooral dóórgaan, dus ook niet stoppen om te eten. Maar een mens krijgt op den duur toch honger… Mijn Berlijnse collega stelde voor om via internet een pizza te bestellen, dus dat deden we. Even later riep de portier via de intercom om dat er pizza’s geleverd waren. Iedereen in de experimenteerhal had dat kunnen horen en glimlachte naar ons toen we ons avondmaal gingen ophalen. Ik denk zelfs dat we een trend gezet hebben, want de volgende dagen werden er al eens vaker pizza’s bezorgd.

BESSY is niet zo iconisch als CERN en ik heb er tijdens mijn meetweken nooit een wetenschapsjournalist gezien, maar ik kan me perfect voorstellen dat de onderzoekers een journalist toch eerder als een soort toerist dan als een collega zouden beschouwen, ongeacht of het man of een vrouw betrof. Psychologen en sociologen hebben opgemerkt dat mensen die elkaar niet kennen een positiever beeld hebben van mensen die op hen lijken. Elk verschil werkt als een strafpunt, ongeacht waarover het gaat: leeftijd, nationaliteit, beroep, geloof, politieke voorkeur, muzieksmaak, of geslacht. Iemand die een journalist is en een vrouw tussen hoofdzakelijk mannelijke niet-journalisten start dus al met twee strafpunten. Onfair, maar wel een direct gevolg van de menselijke psychologie, die wij toch allen delen… Bijna alle andere mensen in een omgeving als CERN hebben deze gelijkenis-strafpunten onderling niet.

Net als bij de discussie over vrouwen en wiskunde is mijn conclusie dat de huidige werkpopulatie in de fysica erg homogeen is en dat de wetenschap wellicht gebaat zou zijn met een grotere diversiteit aan mensen, waarbij een hogere participatie van vrouwen vereist is maar niet voldoende. Tweede conclusie: mannen (fysicus of niet) zeggen vast wel eens domme of onhandige dingen over of tegen vrouwen, maar enig mededogen is op zijn plaats. Mannen zijn tenslotte ook maar mensen.

Mooie plaats om aan fysica te doen.Het is best mogelijk dat mijn beeld van ‘vrouwen en fysica’ te optimistisch is. Ik vroeg me af hoe het kwam ik dat ik geregeld bezoekers krijg op mijn website die worden doorgelinkt via een Amerikaanse vacature-website. (De naam vermeld ik niet, omdat ik geen reclame wil maken.) Daarom bezocht ik de website en probeerde te zoeken op relevante trefwoorden zoals ‘philosophy’ en ‘physics’. Een link naar mijn website vond ik niet, maar wel deze vacature:

Bikini physics.

Advertentie voor een bikinimodel dat ook zinnetjes over fysica moet kunnen uitspreken.

Bij mij roept deze advertentie veel vragen en een paar erg foute beelden op. Ik heb niets tegen websites als Science Babe, waarbij Deborah (Debbie) Berebichez, een doctor in de fysica, toont dat ze ook sexy is. Haar video over “De fysica van hoge hakken” vind ik prima: ze trekt de aandacht en gebruikt die aandacht om iets over wetenschap te vertellen. Misschien is dat ook het plan achter de vacature hierboven, maar hoe intelligent moet je precies zijn om voorgeschreven teksten voor te lezen?!

Mijn conclusie: een echte science babe doet haar stunts zelf!

Vrouwen tellen mee

Ingrid Duabechies: befaamd wiskundige, vrouw en van Limburgse origine.Dit is mijn vierde en laatste post over de zomerschool van vorige week. Vorige keer doken we de geschiedenis in, maar de vraag van vandaag is: hoe staat de situatie er in onze tijd voor? Toen ik aan mijn opleiding Fysica begon, verbaasde het me helemaal niet dat meisjes een minderheid vormden in deze richting. Wat me wél verbaasde was dat de situatie bij Wiskunde omgekeerd was: er waren maar twee jongens in een groep van zo’n twintig eerstejaars. Nu kun je je met kleine aantallen aan grote fluctuaties verwachten, maar de daaropvolgende jaren herhaalde zich een vast patroon: 10% vrouwen bij Fysica, 10 à 20% mannen bij Wiskunde. Fysica mag dan een groter recruteringsprobleem hebben onder vrouwen, Wiskunde raakt ze onderweg kwijt. Dat ‘leaky pipeline‘-fenomeen is misschien nog erger: dan zit je daar met een lokaal vol vrouwen die graag wiskunde willen doen en dan lopen ze alsnog weg… Het kan natuurlijk best dat vele studentes aan een opleiding Wiskunde beginnen met het idee om in het onderwijs te gaan, maar dan nog zou je verwachten dat een aantal jaar aan de universiteit een groter aantal onder hen zou aansporen om in het onderzoek verder te gaan. Toch gebeurt dat zelden. En daarom zijn er organisaties zoals European Women in Mathematics (EWM) nodig om zich in te spannen hier wat aan te veranderen.

Overigens speelt het ‘leaky pipeline‘-fenomeen vrouwen in alle faculteiten parten: onderstaande grafiek, gebaseerd op het Nederlandse rapport ‘Monitor vrouwelijke hoogleraren 2009‘ (p. 8), gaat over alle universitaire richtingen, niet enkel de exacte vakken. Deze grafiek wordt ook wel een ‘schaardiagram’ genoemd: er studeren aanvankelijk ongeveer evenveel vrouwen als mannen af (scharnier van de schaar), maar in de verdere carrière lopen de percentages mannen en vrouwen steeds verder uiteen (messen van de schaar).

Schaardiagram

Deze grafiek toont het ‘leaky pipeline’-fenomeen: hoewel er iets meer vrouwen dan mannen afstuderen, daalt hun procentuele aanwezigheid bij elke volgende carrièrestap. De grafiek is gebaseerd op Nederlandse gegevens uit 2008.

Hoe verder je teruggaat in de tijd, hoe minder voorbeelden er te vinden zijn van bekende vrouwen in de harde wetenschappen. Lange tijd waren vrouwen niet welkom aan de universiteit (daarover méér in de vorige post), dus dan is het te begrijpen dat ze ook geen doorbraken konden forceren in universitaire disciplines. Tegenwoordig echter staat het iedereen vrij om te studeren wat hij of zij wil en toch zijn er verhoudingsgewijs nog steeds weinig uitblinkers in de exacte vakken. Ontstaat deze wanverhouding door een verschil in aangeboren mentale capaciteiten tussen mannen en vrouwen? Is er een glazen plafond? Of is er nog iets anders aan de hand?

(meer…)