Tag Archief: evolutie

De evolutie van een blogestafette

Liebster Blog Award.Ik heb een stokje gekregen van Michel – een soort kettingbrief voor bloggers. Nieuwsgierig als ik ben, onderzocht ik waar het stokje vandaan kwam. Ik kon zestien stappen terugklikken in deze estaffe, tot in augustus 2013. Daar loopt het spoor dood, bij een Brits modeblog zonder zoekfunctie.

Dit is het laatste stuk van de ketting, van recent naar langer geleden: MichelElkeGuidoSabineBlogtrommelMarthaLauraJanineMichelleMervetRominaSashaKateMadisonGabriella-(Kathleen). Dit stokje circuleerde zestien stappen geleden tussen Engelstalige blogs en is elf stappen geleden door Romina zowel in het Nederlands als in het Engels beantwoord; vanaf dan heeft het in Nederland en België rondgetoerd.

Van aan de eerste traceerbare link bij Gabriella (bij Kathleen vind ik immers de relevante pagina niet) tot en met Blogtrommel wordt dit stokje consequent de “Liebster Award” genoemd. Er zijn regels en plaatjes en overal is het een beetje feest! Bij Sabine gaat een deel van de informatie verloren; zij schrijft over “Iets over een Award.” en de verduidelijking (via Ester, die het stokje ook van Blogtrommel kreeg) “Aha, een doorgeefprijs! Een soort aanmoedingsprijs dus. Om te blijven bloggen.” Sabine verzint wel nieuwe vragen en Guido ziet ook nog in dat dit de “Liebster Award” is, maar besluit met “u mag dezelfde vragen nemen als de mijne, ‘t heeft al lang genoeg geduurd nu…” Omdat de regels van de “Liebster Award” sindsdien niet meer werden doorgegeven, zijn de vragen ook niet meer aangepast. Daarmee verloor het stokje iets van zijn oorspronkelijke flexibiliteit.

Dit is (een versie van) de regels voor de Liebster Blog Award.

Dit is (een versie van) de regels voor de Liebster Blog Award. Door ze als een figuur weer te geven, worden de variaties kleiner, zou je denken. Toch maken bloggers geregeld een eigen plaatje – bijvoorbeeld om beter bij hun bloglayout te passen, of omdat ze in een andere taal schrijven. En zo blijven de regels evolueren.

Ben ik de enige die deze mutaties interessant vind? Het lijkt me een plezierig onderzoeksproject om alle takken na te gaan en alle mutaties daarin in kaart te brengen. Helaas heb ik daar zelf de tijd niet voor, maar als iemand dat doet, of weet heeft van een website waar zoiets al gedaan is, stuur me dan zeker een link!

In mei 2012 heeft Sopphey de oorsprong van de “Liebster Award” proberen achterhalen en zij kwam uit bij een Duits blogbericht uit december 2010 (link). Op dat moment is het stokje vrij pover: geen gedoe met vragen, maar gewoon vangen en 3 tot 5 andere mensen nomineren. Het is duidelijk dat dit niet de oudste bron van de “Liebster Award” is en de echte oorsprong blijft dus in blogosferische mist gehuld. Heerlijk raadselachtig.

Sopphey merkt ook een mutatie op: eind 2010 moest de “Liebster Award” naar blogs gaan met minder dan 3000 volgers, terwijl Sopphey in 2012 te horen kreeg dat het er minder dan 200 moesten zijn. (Die laatste regel lijkt nu trouwens nog steeds een gangbare norm, al vermelden niet alle blogs de beperking; in bovenstaande versie van de regeltjes wordt dit bijvoorbeeld niet vermeld.)

Stokjes hebben veel met kettingbrieven gemeen: in beide gevallen neemt het aantal geadresseerden exponentieel toe in de tijd. Op den duur heeft iedere blogger het stokje al drie keer zien passeren en hebben alle mensen die het willen invullen dat al eens gedaan. Dan is het stokje op. Bij deze “Liebster Award” heb ik de indruk dat hij toch al lang meegaat, maar de laatste tijd is hij erg actief en juist dat is het teken dat het einde van zijn levensduur in zicht komt.

Het plaatje bij de Liebster Blog Award evolueert.

Het plaatje bij de Liebster Blog Award evolueert. (Er zijn varianten die nog veel meer van elkaar verschillen dan deze vier.)

De evolutie van de “Liebster Award” doet me denken aan een kunstproject “Seed drawings” van Clement Valla waarbij een keten mensen online (via Mechanical Turk, alwaar de deelnemers 2 dollarcent kregen voor hun bijdrage) werd gevraagd op hun scherm na te tekenen wat de vorige persoon had getekend. Het begint met een lijn – ook een soort stokje dus – in het midden van het scherm. De vorm blijft in de eerste stappen vrij goed behouden, maar al snel dansen de krabbels over het hele scherm. Ik vind het ook boeiend om te zien hoe sommige mensen duidelijk veel moeite doen om alle details zo getrouw mogelijk te kopiëren (en daardoor soms juist meer grilligheid introduceren), terwijl anderen zich er snel vanaf maken.

In dit filmpje op Vimeo kun je zo’n keten van 500 lijntekeningen zien; er is ook een filmpje waarbij er met een cirkel begonnen wordt. Clement Valla vergelijkt zijn “Seed drawings” met het kinderspel telefoontje. (Trivium: telefoontje wordt in het Engels ook Chinese whispers genoemd.) En ja, daar lijken die blog-estaffetes ook wel wat op. :-)

Hieronder een reportage uit 2011 van het BBC-programma “Bang goes the theory“, waarin Dr Yan het project herhaalt op een wetenschapsfestival en ondertussen de analogie met biologische evolutie uitlegt (link).

Dit is ook een goede gelegenheid om het werk van onderzoekers Nick Cheney, Robert MacCurdy, Jeff Clune en Hod Lipson te vermelden. In hun artikel uit juli van dit jaar schrijven ze over computersimulaties met kubusvormige blokken (onderverdeeld in 5 bij 5 bij 5, óf 10 bij 10 bij 10, óf 20 bij 20 bij 20 kleinere blokjes). Ze lieten deze blokken evolueren met als doel om tot een vorm te komen die zich zo snel mogelijk kan verplaatsen.

Er waren twee spelregels. Ten eerste konden er willekeurige veranderingen gebeuren wat betreft de vorm (al dan niet aanwezig zijn van bepaalde kleinere blokjes) en het weefseltype (elastische eigenschappen van de kleinere blokjes, die bijvoorbeeld bot en spierweefsel voorstellen) van deze virtuele huppelrobots. Ten tweede kregen succesvollere exemplaren (die dus snel de overkant bereikten) meer nageslacht. Door dit proces van blinde variatie en selectie op succes te herhalen, evolueerden er diverse vormen die zich snel konden verplaatsen (en waarvan sommigen verdacht veel op biologische vormen lijken). Je kunt deze evolutie voor je eigen ogen zien in onderstaand filmpje (link).

Hm, nu heb ik vandaag natuurlijk geen tijd meer om het stokje ook effectief in te vullen, maar dat komt er binnenkort zeker van! (Bloggers die ook graag een schakel willen worden in deze keten, mogen me dit altijd subtiel laten weten.)

Baby en de nerd (2): Vershoudzakje voor baby’s

De stelling van vandaag is:

Levendbarende zoogdieren zijn ontstaan uit reptielen doordat er een ei is blijven zitten.

Zoals ik vorige keer al schreef, meen ik dat ooit eens gehoord te hebben, al weet ik niet meer waar. Hoog tijd om de status van deze hypothese uit te zoeken. En omdat zwangerschap een fascinerend onderwerp blijft, krijg je vandaag weer vier stukjes voor de prijs van één.

(1) Allemaal lamzakken

Tijdens de zwangerschap zit het ongeboren kind in het vruchtvlies in de buik van de moeder.“Na de geboorte zal de gynaecoloog aan de moeder vragen of ze de zak wil zien waar haar baby negen maanden in heeft gezeten,” zei de vroedvrouw. Ze toonde een foto van een vers, bebloed vruchtvlies in de handen van een gynaecoloog. “In het echt is het altijd mooier,” vertrouwde ze ons toe.

Soms blijf je na de prenatale les toch wat op je wetenschappelijke honger zitten en dan moet je dus zelf op zoek naar meer informatie. De wetenschappelijke naam van het vruchtvlies is amnion, dat “lamzak” betekent. Het betreft hier trouwens geen unieke eigenschap van mensen en schapen, want bij alle zoogdiersoorten zit er zo’n beschermend membraan rond het geheel van de zich ontwikkelende vrucht en het vruchtwater. Doet deze structuur je ook denken aan het vliesje in een kippenei? Terecht dan, want ook vogels en zelfs reptielen hebben een amnion. Het vruchtvlies is relatief vroeg in de evolutie ontstaan (vóór de gemeenschappelijke voorouders van vogels, reptielen en zoogdieren van elkaar zijn afgesplitst), waardoor ook vandaag nog de jongen van al deze soorten “uit een zakje” ter wereld komen. De verzamelnaam voor alle diersoorten waarbij er een amnion voorkomt rond het jong in het ei of in de baarmoeder luidt ‘Amniota’.

Als mensen net als vogels waren...

Als mensen net als vogels waren… (Bron afbeelding.)

(2) Woord van de dag: eierlevendbarendheid

Het amnion blijkt een goed aanknopingspunt te zijn om uit te zoeken hoe het zit met de stelling van vandaag. De eerste gewervelde dieren waren voor hun voortplanting afhankelijk van water, net zoals de hedendaagse amfibieën dat nog steeds zijn. In de loop van de evolutie ontstonden Amniota, die eieren legden waarin het embryo niet uitdroogde (waterhoudend vlies) of verstikte (met poriën voor gasuitwisseling), maar wel beschermd was van de omgeving (ondoordringbaar voor ziektekiemen en met een harde schaal).

We hebben dus al twee puzzelstukken gevonden: ten eerste zijn er dieren ontstaan die eieren leggen met een vlies erin om de embryo’s in een waterige omgeving te houden; ten tweede heeft dit vlies een soortgelijke functie en structuur als het vruchtvlies bij mensen en andere zoogdieren. Een volgend stuk in de puzzel is de vaststelling dat er diersoorten zijn die eieren produceren, maar die deze eieren in hun lichaam bewaren, waardoor het lijkt of ze levendbarend zijn: ze zijn ‘eierlevendbarend‘. Als we deze stukjes informatie samenvoegen, lijkt het dus plausibel dat de huidige zoogdieren afstammen van een reptielensoort die eierlevendbarend was. Deze mogelijkheid wordt ook naar voren geschoven op “Ask a biologist“, waar bovendien wordt opgemerkt dat de evolutie van eierleggend naar levendbarend meermaals is opgetreden in het dierenrijk.

(3) Van vochtinbrengende crème tot borstvoeding

Mensen leggen geen eieren, maar sommige zoogdieren doen dat wél.Op de lagere school leerden we een aantal typerende eigenschappen van zoogdieren: ze zijn levendbarend, ze zogen hun jongen en ze hebben een vacht. Hoewel er voor elk van deze eigenschappen wel een zoogdierensoort bestaat die er een uitzondering op vormt, komt de combinatie van eigenschappen toch zeer veel voor. Ik heb nooit ingezien waarom deze eigenschappen samen voorkomen. De mogelijke voor- of nadelen van zogen, lijken mij onafhankelijk te zijn van de vraag of het jong al dan niet eerst in een ei zit. En wat heeft het hebben van veren, schubben, of haren ermee te maken?

In mijn zoektocht naar de oorsprong van het verhaal van het ei dat was blijven zitten, vond ik hier een interessante hypothese over. Hoewel het ontstaan van het amnion ervoor zorgde dat amniota hun eieren niet in water hoefden te leggen, moesten deze wel vochtig gehouden worden. Dit vocht werd afgescheiden uit klieren in de huid van het moederdier, vastgehouden in haar vacht en zo op de eieren uitgewreven. Melkproductie zou dus aanvankelijk geen voeding voor de jongen zijn geweest, maar eerder een dagcrème voor de eieren…

Deze hypothese lijkt de drie typische zoogdier-eigenschappen netjes met elkaar te verbinden, maar schijn bedriegt. De hypothese werd namelijk uitgewerkt voor zoogdieren die eieren leggen (cloakadieren of snaveldieren) en waarbij de melkklieren inderdaad in behaarde huid zitten. Men neemt echter aan dat deze zoogdieren eerder van de reptielen zijn afgetakt dan de levendbarende zoogdieren. Onder deze aanname stammen levendbarende zoogdieren niet af van de eierleggende zoogdieren en blijft de link tussen baarmoeder, moedermelk en vacht een mysterie.

Als je het niet ziet zitten om tot vlak voor de bevalling hard te moeten schrobben, dan moet je hierover misschien een contract aangaan met je partner.(4) Leuk contractje

De helft van de zoogdieren zijn mannen. Om dit deel van de populatie toch ook niet te vergeten, tot slot nog een link, die overigens niet helemaal past in de categorie “wetenschap”, maar wél bij “baby en de nerd”: dit is het contract dat Kurt Vonnegut in 1947 afsloot met zijn zwangere vrouw, waarin precies wordt vastgesteld op welke manieren hij haar tijdens deze periode zal bijstaan in het huishouden. Schattig dat ze ook gestipuleerd hebben dat zij niet zal zagen en hij niet zal vloeken tijdens deze werkjes. :-)