Tag Archief: Galileo

1 2 3… Infinity!

Zoals eerder aangekondigd heb ik op 17 februari meegedaan aan de “YouReCa Challenge 2016”, een Science Slam georganiseerd door de KU Leuven in het Depot. Er waren vijf presentaties in het Engels over wetenschappelijke onderwerpen, maar op zo’n manier gebracht dat het ook voor niet-wetenschappers te volgen was. Het was tegelijk ook een wedstrijd, met een vier-koppige jury en een publieksprijs. Beide hoofdprijzen werden gewonnen door Pieter Thyssen, met zijn presentatie over tijdreizen.

Op deze website vind je foto’s van de avond en onderstaande video geeft een sfeerverslag met fragmenten van alle presentaties.

Opnames van alle presentaties staan nu ook online:

Mijn bijdrage was een presentatie van 8 minuten over de vraag of we oneindig kunnen tellen. Ik heb de videoregistratie van mijn presentatie aangevuld met de slides. Aangezien mijn Engelse dictie te wensen overlaat, heb ik er op YouTube nu ook Engelstalige ondertitels aan toegevoegd. ;-) (Die moet je wel nog zelf aanzetten door onderaan rechts in de video op het rechthoekige symbool voor Subtitles/Ondertitels te klikken.)

Onder de vouw vind je de Engelstalige transcriptie met aanvullende informatie in voetnoten.

(meer…)

Taal van de wetenschap

Wereldwijd is het Engels de taal van de wetenschap. In de Middeleeuwen was dit nog het Latijn. Maar als het aan Simon Stevin had gelegen, had het Nederlands vandaag de dag net zo goed een wetenschapstaal kunnen zijn!

De wetenschappelijke revolutie kende hoogdagen bij het begin van de zeventiende eeuw, waarin onder andere Galileo door zijn telescoop keek en Newton de universele zwaartekracht ontdekte. Niet toevallig werden er in die periode ook heel wat nieuwe woorden aan de taal toegevoegd en nam het gebruik van Latijn als wetenschappelijke lingua franca af.

De Open University maakte een reeks over de geschiedenis van de Engelse taal in tien animatiefilmpjes van elk één minuut. Het vijfde filmpje, dat je hieronder kunt bekijken, gaat over wetenschappelijk Engels. (Als je van deze stijl houdt en meer wil weten over de geschiedenis van het Engels, bekijk dan alle episodes, of – nog gemakkelijker – kijk naar de compilatieversie van alle tien de hoofdstukken in één filmpje.)

In de zeventiende eeuw werden er ook heel wat wetenschapsgerelateerde woorden toegevoegd aan het Nederlands. De in Brugge geboren Simon Stevin vond dat het Nederlands een wetenschappelijke taal kon en moest zijn. Hij weigerde bijvoorbeeld om in het Latijn te doceren. Stevin benoemde zelfs hele wetenschapstakken: hij populariseerde het woord “wiskunde” (althans de toenmalige vorm: “wisconst“). Naar analogie daarmee spreken we in het Nederlands ook van “natuurkunde” en van “scheikunde” (destijds: “stofscheyding“). In tegenstelling tot de ons omringende talen, die veelvuldig bij elkaar gingen lenen, beschikt het Nederlands dankzij de invloed van Stevin dus over vrijwel unieke woordvormen voor deze begrippen.

Je parate kennis over Stevin kan je hier opfrissen en enkele details over zijn woordsmeederij vind je hier. (Als je zelf een betere webpagina kent met informatie over de woorden die door Stevin zijn ingevoerd, lees ik dat graag in de commentaren!)

Is wiskunde een taal?

Dit stukje is in licht gewijzigde vorm als een column verschenen in Eos.
(Jaargang 30, nummer 10, rubriek “Scherp gesteld”.)

De zoektocht naar de werkelijkheid achter de wereld.Het idee dat wiskunde een taal is, gaat terug op Galileo Galilei, die zei dat het boek van de natuur geschreven is in de taal van de wiskunde. In zijn werk “Il saggiatore” (“De proefnemer”) uit 1623 beschreef hij het universum als een boek dat permanent open voor onze ogen ligt, maar waarvan we eerst de gebruikte taal en haar symbolen moeten leren begrijpen. Hij verduidelijkte dat het boek geschreven is in de wiskundige taal en dat de symbolen in kwestie geometrische figuren zijn. Zonder begrip van deze taal dwalen we tevergeefs rond in een duister labyrint, aldus Galileo.

Wiskunde wordt dus de taal van de natuur genoemd. Maakt dat van wiskunde een natuurlijke taal? Nee, want er zijn geen mensengroepen – ook niet op een exotisch Wisland – die spontaan louter in formules met elkaar praten. Studenten fysica kunnen het getuigen: wiskunde leren vergt inspanning. Het zou misleidend zijn om te veronderstellen dat ze tijdens die studies een taalbad krijgen, waarna ze het universum kunnen lezen als een open boek.

In Nederland is “wiskundetaal ontwikkelen” een kerndoel in de lagere jaren van het middelbaar onderwijs. Is wiskunde dan een kunstmatige taal, zoals Esperanto? Welnee, want met wiskunde kun je niet eens hallo zeggen of vloeken – toch de eerste dingen die je leert in een nieuwe taal.

Wiskunde wordt niet alleen een taal genoemd, maar een uiterst precieze en elegante taal. Is wiskunde misschien een formele taal? Toch niet, het is precies andersom: wiskunde en logica kun je gebruiken om formele talen te beschrijven; wiskunde zelf kun je echter niet bedrijven zonder gebruik te maken van een gewone taal, zoals het Nederlands. Sla er gerust een wiskundeboek op na: er staan weliswaar veel formules in, maar die worden met elkaar verbonden door zinnen in het Nederlands, Engels, of Russisch, of in welke taal het boek ook is opgesteld.

Meetkundig bewijs met Chinese tekens.Een Chinese wiskundeprofessor zal in een Nederlandstalig handboek over zijn of haar vakgebied de belangrijkste stellingen vast herkennen, louter aan de gebruikte symbolen, maar een Vlaamse wiskundestudent heeft niets aan een Chinees handboek, omdat hij of zij de uitleg tussen de formules weldegelijk nodig heeft om het vak te leren. De zinnen tussen de formules zijn meer dan bindtekst, want ook binnen bewijzen staan er belangrijke toelichtingen.

Sommige stellingen worden met behulp van computers bewezen (waarbij de term ‘formele taal’ nu wel van toepassing is). Een voorbeeld is de vierkleurenstelling, die zegt dat je slechts vier kleurpotloden nodig hebt om eender welke landkaart zo in te vullen dat aangrenzende landen een verschillende kleur hebben. Een computerbewijs lijkt een woordenloze aaneenschakeling van symbolen. Toch vergt het heel wat ondersteuning door woorden: hoe werkt het algoritme en wat betekenen de symbolen? Zonder deze toelichting is het bewijs in feite onvolledig.

Kortom, wiskunde is volgens mij geen taal. Het is veeleer een toevoeging bij onze natuurlijke taal, net zoals een arts anatomische termen leert. In het geval van medisch Latijn is het duidelijk dat het geen op zichzelf staande taal is, maar slechts een uitbreiding ervan.

Ambiguïteit: wat gebeurt in Vaagheid blijft in Vaagheid.Natuurlijke talen zijn notoir ambigu: hetzelfde woord kan meerdere betekenissen hebben. Neem het woord ‘monster’: in een sprookjesboek verwijst het naar een draak of hellehond, maar in het laboratorium verwijst het naar een specimen. Voor de triviafans is het leuk om te weten dat beide betekenissen aan elkaar verwant zijn: beide gaan terug op ‘monstrare’, het Latijn voor (aan-)tonen. Terwijl het wetenschappelijke monster gebruikt wordt om moeizaam één of andere eigenschap aan te tonen, toont het sprookjesmonster zijn kwaadaardige natuur meteen, want in sprookjes geldt: ‘lelijk = slecht’.

Het voordeel van een vaktaal is dat de context meteen duidelijk is, maar het nadeel is dat de betekenis voor niet-ingewijden niet meer transparant is. Dat is hoe ik wiskunde zie: een uitbouw aan onze taal, die troebel lijkt van buitenaf, maar die helder wordt als een kristallen paleis zodra je er naar binnen durft. Een sprookje dat maar één wet volgt, namelijk: ‘mooi = goed’.

~

Aanvulling (januari 2016):

Zo kan je vloeken in wiskunde! :-)

Van Galileo tot Latijnse graffiti

Het ultieme bewijs dat ik in Pisa ben: een foto van de hellende toren.Als je naar Pisa vliegt, land je op de luchthaven “Galileo Galilei”: een toepasselijke naam, want in 1564 werd Galileo hier in Pisa geboren. De wereldberoemde toren stond er toen al, want die werd gebouw – in verschillende etappes – van de twaalfde tot de veertiende eeuw. Scheef stond de toren ook al: bij de bouw van de derde verdieping was het fundament al beginnen verzakken en in de volgende fasen is er twee keer een knik in de toren gemaakt, in de hoop de boel staande te houden. (Met de nodige ondersteuning is dat tot op vandaag gelukt.) In de les fysica op de middelbare school leerden we dat Galilei valproeven deed vanaf de toren, om aan te tonen voorwerpen van verschillende massa toch even snel vallen. Dit populaire verhaal blijkt helaas op een misvatting te berusten: het zou enkel een gedachtenexperiment geweest zijn, dat nooit echt heeft plaatsgevonden.

We zijn natuurlijk druk aan het werk, maar gisteren zijn we na de lunch toch even naar de Piazza dei Miracoli gegaan. Pisa is niet zo groot, dus het was maar een kleine wandeling. Op het Plein der Wonderen staat die die fameuze toren, ja. Wat ik niet wist, is dat de toren slechts de klokkentoren is die bij een Middeleeuwse kathedraal hoort: veel groter en minstens even fotogeniek is als het torentje. Verder liggen er ook nog een ronde doopkapel en een ommuurde begraafplaats op het plein.

Piazza dei Miracoli.

Op de Piazza dei Miracoli staat de scheve klokkentoren (linksboven) van de kathedraal (rechtsonder, met boven nog een detail) en de doopkapel (linksonder).

Omdat er in Pisa veel mooie plekken zijn, die extra mooi uitkomen in de winterzon, plaats ik nog enkele foto’s:

Pisa.

Boven: details van deuren en deurkloppers. Onder: ons hotel in Pisa ligt aan de oever van de rivier – de Arno.

Zelden een passender opschrift gezien op een universiteitsgebouw: “Kennis is macht. Wapen jezelf!”

Strijdbare graffiti in Pisa.

Strijdbare graffiti met teksten in het Italiaans, Latijn (!) en Engels op en rond het wiskundedepartement van de universiteit van Pisa.

Dat is alles voor vandaag. Ciao.