Tag Archief: kleur

Beroepsmisvorming op regenboogdag

Vandaag is het weer Find-a-rainbow-day en dat leek me goede aanleiding om een interview te delen dat vorige maand verscheen in de Campuskrant van de KU Leuven. De titel was namelijk “Alle kleuren van de regenboog“. Het interview werd afgenomen door Ilse Frederickx en het verscheen in de rubriek “Beroepsmisvorming”. Op mijn blog heb ik de tag beroepsmisvorming al vaak gebruikt en er was dus gespreksstof genoeg. Heel wat van de voorbeelden hadden te maken met optische fenomenen.

Ter illustratie deel ik hier enkele foto’s van optische fenomenen die zich tijdens gewone werkweken op het geheugenkaartje van mijn fototoestel ophoopten. Het gaat vooral om foto’s die ik maakte tijdens het eerste semester (herfst/winter), vandaar dus heel wat foto’s tijdens of na zonsondergang.

Beroepsmisvorming.

Beroepsmisvorming. Links boven: “Your rainbow is under construction”. Rechts boven: groene avondlucht met blauwe wolken na een college op de campus in Heverlee. Links onder: licht en schaduw op de voorruit van mijn auto na aankomst met de trein. Rechts onder: lichtstrepen op de voorruit (mede veroorzaakt door de combinatie van strooizout en een versleten ruitenwisser).

Op vakantie heb ik meer tijd om foto’s te maken en de onderwerpen ook uit te zoeken. Tijdens het interview herinnerde Ilse me aan de foto’s van de Romereis – zelf was ik die alweer een beetje vergeten. Gelukkig fungeert mijn blog prima als extern geheugen. ;-)

In het interview vertelde ik ook over een foto die ik had proberen te maken van een fonteinboog. Helaas paste die niet in beeld, dus de natte schoenen waren tevergeefs.

Fonteinboog.

De fonteinboog is steeds gecentreerd rond de schaduw van de lens.

NatteSchoen.

Natte schoenen zijn grotendeels donkerder dan droge, maar blinken lokaal meer: ook dat is optica.

Ook deze dingen kwamen kort ter sprake:

Geheel vergeten te vermelden: mijn fascinatie voor interferentiekleuren in pastaketels.

Kleurboek over kleuren

Aan het einde van het interview staat mijn plan om ooit een kleurboek over kleuren te maken. Er staat bij dat de inspiratie zou komen van “de hype rond kleurboeken voor volwassenen”, maar dat is niet helemaal juist: het idee is al veel ouder en de oorspronkelijke inspiratie komt van een boek dat we vroeger thuis hadden, waarbij een aantal wetenschappelijke concepten werden toegelicht met een korte, gedegen uitleg en een kleurplaat (in te kleuren volgens de opgegeven nummers). Met de hype dacht ik natuurlijk wel: ‘Nee, nu heb ik de boot gemist!’ En eerlijk gezegd vrees ik dat het er nooit van gaat komen, tenzij ik iemand vind om dit samen mee te doen. Dus als je hieraan wil meewerken: laat me zeker iets weten! :-)

Dienstmededelinkje: nieuwe lay-out

Het was niet zo gepland, maar door een aanhoudend probleem met de permalinks (die telkens na enkele dagen niet meer werken), heb ik het thema van mijn blog deze ochtend veranderd. Bij deze gelegenheid heb ik de oude foto bovenaan in ere hersteld. Zo ruikt het hier wel naar nieuw, maar is er tegelijk plaats voor een snuifje nostalgie. :-)

Overigens denk ik al meer dan een jaar sporadisch na over een integratie van de statische webpagina’s (rechtstreeks onder de domeinnaam) met de blogpagina’s (onder /blog). Het is dus mogelijk dat er nog veranderingen aankomen, maar wellicht loopt het zo’n vaart niet. ;-)

PS: Als er iets niet meer werkt, laat het me gerust even weten.

FameLab – verslag deel 2

In het vorige bericht schreef ik al over de preselectie van FameLab, die achter gesloten deuren plaatsvond. ’s Avonds was het tijd om het publieke podium te betreden.

De show

De avondshow in Gent werd gepresenteerd door Lieven Scheire. De vijftien deelnemers zaten in alfabetische volgorde op de eerste rij in de zaal. Dat kan je zien aan het standpunt van waaruit de foto hieronder gemaakt is: ik was voorlaatste aan de beurt en zat dus rechts vooraan, vlak aan de deur.

We hadden elkaars audities niet gezien, dus het was ook voor de deelnemers een verrassing waar het over zou gaan en hoe de onderwerpen aangebracht zouden worden. Het was heel inspirerend om zo veel jonge onderzoekers op een creatieve en enthousiaste manier over hun onderzoeksdomein te zien praten. Er waren leuke weetjes en diepe inzichten. Er mocht al eens gelachen worden, maar er waren ook kippenvelmomenten.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent.

Tijdens mijn eigen presentatie stond ik opnieuw – en opnieuw tot mijn verbazing – zichtbaar te trillen bij het bellen blazen. Kinderspel, behalve als je nerveus bent blijkbaar. ;-) De rest van de presentatie verliep zoals ik had gepland. Hieronder zie je een foto vanuit het perspectief van de jury, die mee op het podium zat.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

De uitslag

Tijdens de receptie werden er acht namen bekend gemaakt van mensen die mogen meedoen aan de nationale finale en ik was erbij. Hieronder zie je een foto van deelnemers en juryleden.

FameLab 2015 heat Gent.

Deelnemers en jury van FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

Tijdens de receptie was het ook mogelijk om een foto van jezelf te maken met een IR-camera (een opstelling van LumiLab, de onderzoeksgroep van jurylid Philippe Smet aan de UGent): een IR-selfie dus. Je kreeg er een URL bij waar je de foto kon downloaden.

IR-selfie.

IR-selfie. (Bron foto.)

De winnaar mochten meedoen aan een MasterClass. Daarover morgen een verslagje.

De kleur van het toeval is rood

God dobbelt niet, maar de oude rechter uit de film Rouge glimlacht als hij een munt opgooit.Iets te laat voor de Franse feestdag (14 juli): enkele bedenkingen bij het drieluik “Troi couleurs” van de (in 1996 overleden) Poolse regisseur Krzysztof Kieślowski, die bestaat uit Bleu, Blanc en Rouge – de drie kleuren van de Franse vlag.

Hoewel Bleu te emotioneel was naar mijn smaak (hier een compilatie van scènes), ben ik toch blijven kijken. Blanc was eerder tragikomisch, wat me al beter beviel. En Rouge had ik zeker niet willen missen. Die laatste film is ook de meest optimistische van de drie.

Wat ook leuk is als je het hele drieluik bekijkt, is dat je naar verbanden tussen de films kunt zoeken. Op het einde van Rouge worden personages uit alle drie de delen expliciet met elkaar verbonden, maar er zitten ook subtielere kruisverwijzingen in. Iets dat me was opgevallen was de oudere medemens die moeite heeft om iets in de afvalcontainer te gooien, omdat het gat te hoog zit. (Hier de betreffende scènes uit Bleu, Blanc en Rouge.)

Er gebeuren rare dingen in alle films, maar nergens gaat het zo duidelijk over de rol van het toeval in ons leven als in Rouge. Om dat duidelijk te maken, hier twee fragmenten:

In het eerste fragment luistert Joseph Kern een gesprek af tussen zijn buurvrouw Karin en haar vriend Auguste Bruner, terwijl Valentine Dusseau vooral probeert om niet te luisteren. Auguste moet eigenlijk studeren voor zijn examen, maar wil ook gaan bowlen met zijn vriendin. Hij stelt voor dat zij een muntstuk op zal gooien: kop (‘face‘) is studeren, munt (‘pile‘) is bowlen. Ondertussen gooit Joseph zelf een stuk op en hij gooit munt. Aangezien we normaal veronderstellen dat muntworpen onafhankelijke gebeurtenissen zijn, is zijn glimlach – alsof hij al weet dat ook Karin munt zal gooien – mysterieus.

In het tweede fragment haalt Joseph een herinnering op aan een boek dat openviel op het onderwerp dat op het examen ter sprake zou komen. Eerder in de film overkomt Auguste hetzelfde: zijn codex valt open open een zekere pagina, die hij instudeert, waardoor hij slaagt voor zijn examen en rechter wordt.

Misschien is de oude rechter een verpersoonlijking van het toeval zelf? Of is het accurater om te stellen dat hij de gebeurtenissen stuurt die voor de andere personages in de film slechts toeval lijken?

De analyse van Greggory Moore suggereert dat Joseph Kern de verpersoonlijking is van de regisseur, Krzysztof Kieślowski. Dit vind ik heel plausibel: als kunstenaar is hij als een god in zijn zelf-gecreëerde universum.

Naar verluidt dobbelt god niet, maar is dat enkel omdat hij de uitkomst al weet, of omdat hij muntworpen prefereert? ;-)

Kunst met kleuren die niet bestaan

Een lichtrode panter is hetzelfde als een min groene luipaard.Roze” is een synoniem voor lichtrood. Het feit dat we daar een speciaal woord voor hebben, suggereert dat lichtrood zelf iets bijzonders zou zijn. Pakweg lichtblauw en lichtgroen krijgen geen speciale naam, dus lichtrood is naast zijn schoenen gaan lopen.

Roze is niet alleen snobistisch, maar ook een ambigu begrip. Het wordt voor flets rood gebruikt, maar ook om een verzadigde kleur aan te duiden, namelijk magenta (fuchsia voor de vrienden). Minute Physics brengt korte YouTube-filmpjes over fysica – een beetje zoals ViHart doet over wiskunde. In één van hun filmpjes leggen ze uit dat roze (in de betekenis van magenta) niet voorkomt in de regenboog. In deze context kun je roze net zo goed “min groen” noemen, omdat het wit licht is waaruit het groen is weggefilterd.

Ze zeggen in het filmpje niet dat roze niet bestaat (al staat dit wel in de beschrijving onder het filmpje), enkel dat het geen spectrale kleur is. Er zijn nog een heleboel andere “extraspectrale kleuren” zoals bruin en mauve. Toch maken sommige bloggers zich al een beetje zorgen dat roze niet echt bestaat en vinden anderen het nodig om te argumenteren dat roze wél een echte kleur is.

Net als “roze” is ook “kleur” een woord met meerdere betekenissen. In feite wordt hier het misverstand tussen Newton en Goethe, die elk hun eigen kleurenleer hadden, nog een dunnetjes overgedaan. Kleur wordt in de fysica gebruikt om specifieke golflengten aan te duiden (Newtons optica), maar kleur wordt ook gebruikt om een aspect van de menselijke waarneming te vatten (Goethes kleurenleer). In dat tweede geval gaat het zelden om één specifieke golflengte, tenzij je een regenboog ziet, of als je in een laser kijkt – wat sowieso geen goed idee is! Er is wel een link tussen fysische spectra enerzijds en menselijke kleurwaarneming anderzijds, maar dit verband is alles behalve eenvoudig uit te leggen. (Al wil ik dat in een volgend stukje wel graag eens proberen.)

Met deze bril lukt het vast om imaginaire kleuren te zien. Als je toch eens een kleur wilt zien die echt niet bestaat  (en dat zonder hallucinoge middelen), dan heb ik drie methodes voor je.

Ten eerste kun je dit proberen: zeer lang naar een vlak van verzadigd groen kijken en dan naar een rood voorwerp kijken. De groengevoelige kegeltjes zijn door het intense groen tijdelijk verblind en hierdoor zou je een tint rood ervaren, die intenser is dan spectraal rood.

Ten tweede kun je een minuut naar de bovenste helft van het prentje bij deze link staren en daarna naar de onderste helft, voor een soortgelijk effect.

Ten derde kun je ook naar het museum gaan. Dit soort waarnemingsexperimenten zijn immers een bron van inspiratie voor kunstenaars, zeker voor makers van minal art. Mijn eerste bewuste kennismaking met minal art was toen ik samen met Machteld naar een tentoonstelling ging in Duitsland. Er lagen enkele stenen op wat zand, er stonden woorden op de muur in meerdere talen, er waren grote en kleine oranje kubussen met een glad oppervlak en er was een grote spiraal waar je in mocht wandelen: smalle gangen van hoge witte muren zijn altijd goed voor een beetje zintuiglijke deprivatie. Er waren ook instructies om gekleurde lijntjes op de muur te zetten, waardoor de illusie ontstond van andere kleuren, al is dat laatste weinig vernieuwend voor een publiek dat vertrouwd is met de rasterdruk van kranten. Het leukste vond ik een installatie (mogelijk was het de Green Light Corridor van Bruce Nauman) waarbij je traag door een smalle gang moest wandelen die helgroen verlicht was. Als je uit de gang kwam en om je heen keek, leek bijna alles roze – al lijkt “min groen” hier echt de perfecte omschrijving. Helaas heb ik toen niet geprobeerd om specifiek naar een helrood voorwerp te kijken, dus die kans om imaginair rood te zien heb ik aan me voorbij laten gaan.

Dit viooltje is paars, de kleur van tovenaars.Nog een leuk weetje van het Engelstalige Wikipedia-artikel over paars: “Like orange and silver, purple has no true word that rhymes with it.” In het Nederlands hebben we wel voor de hand liggende rijmwoorden op ‘paars’ (maar daarmee ga ik deze post niet afsluiten). Trouwens, ‘mauve’ rijmt op ‘filosoof’. :-)

 

Als slot lijkt deze stelling me wel toepasselijk:

“Over kleur valt weldegelijk te twisten.”

Pasen in pastelgeel en fluoroze

Pasen in San Fransisco is anders.Gisteren beweerde ik nog vol overtuiging dat Pasen niet de kleurrijkste feestdag van het jaar is, maar wat pastelkleuren betreft springt Pasen er toch bovenuit. In april 2009 waren Danny en ik in San Fransisco voor een congres (MRS Spring Meeting). We kwamen net op tijd aan om Pasen mee te maken aan de Amerikaanse Westkust.

Pasen in San Fransisco is ánders: zonnig, kleurrijk en uitbundig. Hier enkele foto’s die ik maakte van de paasoptocht in een winkelstraat. We zagen dragqueens met torenhoge pruiken in cabriolets, vrouwen met kleurrijk versierde hoeden, kinderen met beschilderde gezichtjes en ballonnen, brandweermannen, fietsende meisjes met zeepbelmachines, een groep rolschaatsers verkleed als koeien en honden verkleed als paashaas of honingbijtje. Er stonden kraampjes op straat en de winkels zelf waren uitgedost met plastic bloemen, eieren in fluokleurtjes, groene slingers en vlinders

Paasoptocht in San Fransisco.

Paasoptocht in San Fransisco: pastelkleuren in de zon.

In een etalage in een ander straatje zag ik deze houten paasfiguren zitten. Dit jaar dienen ze als mijn paasgroet aan jullie, beste bloglezers.

Vrolijk Pasen.

Vrolijk Pasen.

Bonus: In navolging van de hartvormige krommen voor Valentijn, deze link naar een pagina met ei-vormige krommen voor Pasen (via MathFail).

De fysica van hemelsblauwe ogen

Bij mensen met een bleke oogkleur, kun je prachtig de structuur van de iris zien, zoals hier gefotografeerd door Suren Manvelyan.Als je al ooit iemand “hemelsblauwe ogen” hebt toegedicht, dan ben je geen bijster originele dichter, maar mogelijk wel een betere fysicus dan je zelf beseft!

Ogen worden soms “spiegels van de ziel” genoemd  en spiegelen doen ogen alleszins. Het laatste fotoraadsel was een detail van een oog, waarin je de Gentse Graslei weerspiegeld zag. Als je vlak voor iemand staat, kun je jezelf (verkleind) weerspiegeld zien in de ogen van die persoon, als een poppetje. Daar komt de uitdrukking “in de poppetjes van iemands ogen kijken” vandaan. Het Latijn voor pop is ‘pupil‘ en dat woord gebruiken we overdrachtelijk voor het donkere, middelste deel van het oog, waar we onze weerkaatsing ook het beste kunnen zien.

Vorige keer schreef ik dat je het oog als een bolle spiegel kunt beschrijven met klassieke optica. Daarbij vermeldde ik al dat  het oogoppervlak geen perfecte spiegel is, want je ziet tegelijk met de weerkaatsing ook iets van het oog zelf.  Vandaag stappen we dus dóór de spiegel en gaan we op zoek naar de oorsprong van de regenboog van onze ziel…

We zullen zowel fysica als biologie nodig hebben om een antwoord te geven op deze vragen:

  1. Waar komt onze oogkleur vandaan?
  2. Kunnen ouders die beiden blauwe ogen hebben, toch een kind krijgen dat bruine ogen heeft?
  3. Kun je je oogkleur permanent veranderen, met een pilletje of een operatie?

Wat je van buitenaf ziet van de oogbol is het oogwit en de oogappel. De oogappel bestaat uit de pupil en de iris. De pupil zie je als een zwarte stip, omdat dit een opening is waardoor je de donkere binnenkant van de oogbol ziet (het oog is een soort ‘camera obscura‘ of donkere kamer). De iris is het gekleurde deel rond de pupil; dit wordt ook het ‘regenboogvlies’ genoemd. Als we het hebben over iemands oogkleur, bedoelen we dus eigenlijk zijn of haar iriskleur. Mijn eigen irissen zijn nagenoeg perfect egaal donkerbruin. Dat vind ik jammer, want bij mensen met lichtere oogkleuren – zoals blauw, groen, of grijs – kun je meer structuur zien. Ook bestaat een lichtere iris vaak uit meerdere kleuren. Het fotoraadsel toont daar een voorbeeld van: je ziet in de iris een mengeling van geel en blauwgrijs, in een soort netachtige structuur.

Bij mensen met een bleke oogkleur, kun je prachtig de structuur van de iris zien, zoals hier gefotografeerd door Suren Manvelyan.De prachtige close-ups van Suren Manvelyan (theoretisch fysicus en fotograaf) laten de structuur in de iris zeer duidelijk zien. Dit doet me denken aan ouderwetse knikkers, waarbij er midden in het transparante glas gekleurde golfjes zitten. Als kind vroeg ik me af hoe ze die golfjes daarin kregen. Later besefte ik dat mijn vraag slecht geformuleerd was: de gekleurde structuren ontstaan immers samen met de rest van de knikker, tijdens het smeltproces van het glas. Bij het oog is de situatie vergelijkbaar: je moet al een beetje weten over hoe het oog is opgebouwd, voor je gerichte vragen kunt stellen over de kleur ervan. Tot voor kort dacht ik dat enkel het buitenste laagje rond de pupil een kleur heeft, of met andere woorden: dat de iris een heel dun laagje is, dat door en door dezelfde kleur heeft.

Laten we dus bij het begin beginnen: wat is de iris eigenlijk? De iris bevindt zich tussen het hoornvlies (het buitenste deel van het oog, waarin ik me al eens gesneden heb) en de interne ooglens (zie ook deze anatomische dwarsdoorsnede). De iris is een kringspier, die de pupil kan doen samentrekken of verwijden en daarmee dezelfde functie vervult als het diafragma in een camera. Eens je erbij stilstaat dat de iris een spier is, is het niet moeilijk om te beseffen dat dit orgaan – net als een knikker – een interne structuur heeft: vandaar de vezelachtige structuur die zichtbaar is in bleke ogen.

Dit brengt ons bij een voorlopig en onvolledig antwoord op de eerste vraag: oogkleur wordt bepaald door reflectie en verstrooiing van het omgevingslicht aan de structuur van de iris. Dat omgevingslicht een bijna even grote rol speelt als de eigenlijke kleur van de iris (zeg, bij wit licht), maakt dat vooral mensen met een lichte oogkleur hun schijnbare oogkleur kunnen beïnvloeden door make-up en de kleur van de kleren die ze dragen. Voor de rest van dit stukje zullen we uitgaan van de oogkleur bij wit licht.

Bij een grote meerderheid van de mensen bevatten huid en haren pigmenten; bij albino’s echter ontbreken deze pigmenten, waardoor ze een zeer bleke huid hebben en wit haar. Ook met hun ogen is er iets aan de hand: albino’s lijken rode ogen te hebben. Dit suggereert al dat bij mensen zonder albinisme, oogkleur beïnvloed wordt door de aanwezigheid van pigmenten in de iris. Deze pigmenten ontbreken bij een albino, waardoor je dwars door hun irissen het bloed in hun ogen kunt zien. Voor albino’s zelf is dit gebrek aan pigmenten in hun ogen overigens knap lastig: hun doorschijnende irissen houden nauwelijks licht tegen en kunnen hun functie als diafragma dan ook niet naar behoren vervullen. Hierdoor kunnen albino’s minder goed zien.

Bijna alle baby's worden geboren met blauwe ogen. Het is dus even wachten voor je te weten komt of het kind later dezelfde ogen als papa of mama zal hebben.Bij mensen die wel normaal gepigmenteerd zijn, wordt hun oogkleur bepaald door diverse pigmenten op achter- en voorzijde van de iris. Het belangrijkste pigment daarbij is het donkerbruine melanine (waarvan ik er duidelijk veel heb). Een iris met weinig pigment op de achterzijde, ziet er blauwgrijs uit. Deze kleur ontstaat door interne verstrooiing van het licht in de iris. Ook de meeste baby’s hebben blauwgrijze ogen, maar tijdens de eerste levensjaren kan er nog pigment bijkomen en pas dan wordt hun uiteindelijke oogkleur duidelijk. Met genetica kun je proberen te voorspellen welke kleur dit zal worden, zelfs vóór het kind geboren is, want oogkleur (datgene wat je ziet: het fenotype) is voor een groot deel genetisch bepaald (het genotype).

Je zou kunnen denken dat kinderen een oogkleur hebben die een mengeling is van de oogkleur van hun ouders, maar dit blijkt in de praktijk niet te kloppen: ouders die beiden bruine ogen hebben, kunnen bijvoorbeeld een kind krijgen dat blauwe ogen heeft. Van kleuren mengen is er dus geen sprake. Als er iets gemengd wordt, zijn het chromosomen. Genetica leert ons dat ieder van ons twee verschillende exemplaren heeft van zijn chromosomen en dat elke ouder één chromosoom per paar doorgeeft, waardoor het kind weer twee exemplaren van elk chromosoom heeft. Welk exemplaar van elk chromosoom doorgegeven wordt, wordt door toevallige omstandigheden bepaald. Enkele genen op die chromosomen bepalen de pigmentatie en dus ook de oogkleur. Welke genen een kind meekrijgt en hoe deze zullen samenspannen in het ontwikkelen van de oogkleur is niet met zekerheid te voorspellen, maar je kunt wel kansen berekenen.

Zelf heb ik op school geleerd dat het hebben van blauwe ogen een recessieve eigenschap is, terwijl bruin dominant is: beide ouders moeten het gen voor blauwe ogen doorgeven, anders krijgt het kind bruine ogen. Dit Mendeliaanse beeld komt weliswaar overeen met de vaststelling dat bruine ogen veel meer voorkomen dan blauwe, maar het stelt de zaken toch iets te eenvoudig voor. Meer dan 75% van het verschil tussen blauwe en bruine ogen wordt inderdaad veroorzaakt door één gen: OCA2 dat zich op chromosoom 15 bevindt. Meer dan 75% dus, maar geen 100%. Er spelen dus ook nog andere genen een rol bij het bepalen van oog- (en trouwens ook haar-) kleur. (Dit noemt men ‘polygeen’.)

Hiermee hebben we een antwoord op de tweede vraag: ja, ouders met blauwe ogen kunnen een kind krijgen met bruine ogen, maar de kans is wel erg klein. Overigens wordt het door wetenschappers mogelijk geacht dat het genetische signatuur voor blauwe ogen afstamt van één enkele voorouder bij wie deze variant zich spontaan ontwikkeld heeft; dit zou betekenen dat al onze voorouders vóór die tijd bruine ogen hadden. Saai, hè!

In de tijd dat ik nog aan DNA-sensoren werkte, deden we experimenten met SNPs (spreek uit als ‘snips’), wat staat voor “single-nucleotide polymorphisms” of puntedefecten in DNA: variaties waarbij de DNA-codes in slechts één letter van elkaar verschillen. Welnu, in 2009 hebben onderzoekers van de universiteit Rotterdam met experimenten aangetoond dat oogkleur in 90% van de gevallen te voorspellen is aan de hand van amper zes SNPs, op even zoveel genen.

Dit is de chemische structuur van het biomolecule eumelanine, het donkere oogpigment. (Bron van de afbeelding: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:Eumelanine.svg)Na dit uitstapje naar de genetica, komen we terug bij de pigmenten die onze oogkleur bepalen. Pigmenten zijn kleurstoffen, die een bepaald deel van het spectrum absorberen en een deel reflecteren. De aard van de pigmenten, de plaats en de dichtheid waarmee ze in de iris voorkomen, bepalen samen de uiteindelijke oogkleur. Bij mensen gaat het vooral om twee soorten melanine – eumelanine dat bruin is en feomelanine dat geel is – terwijl er bij andere diersoorten ook andere pigmenten en dus ook andere oogkleuren voorkomen.

Deze pigmenten komen voor in het epitheel (achterzijde) en het stroma (voorzijde) van de iris. Wanneer enkel de achterzijde gepigmenteerd is, zal het oog grijs tot blauw lijken, doordat het invallende licht verstrooid wordt in de vezelachtige structuur van de iris. Wanneer ook de voorzijde een licht pigment bevat, kun je nog andere kleuren krijgen. Ogen die achteraan donker zijn en vooraan geel pigment bevatten, kunnen bijvoorbeeld groen lijken. In deze gevallen blijft de iris gedeeltelijk transparant en wordt de kleur mede bepaald door de dikte en de dichtheid van de vezels. Wanneer de voorzijde echter donker gepigmenteerd is, zoals bij mij, kan het licht niet in de iris doordringen. Een groot deel van het licht wordt meteen geabsorbeerd door de buitenste laag van de iris, met een zeer egale, bruine kleur als gevolg. (Zie ook deze link.)

Als de pigmenten ongelijkmatig verdeeld zijn, zullen er meerdere kleuren zichtbaar worden in hetzelfde oog. Vaak heeft de rand rond de pupil een andere kleur dan de buitenrand van de iris (zoals Danny’s oog in het fotoraadsel). Er kan ook één sector anders gekleurd zijn (dag Riet!) of de twee ogen kunnen totaal verschillende kleuren hebben. Dit heet ‘heterochromie’ en is vrij zeldzaam bij mensen, maar courant bij sommige dieren, waarbij dan altijd één oog blauw is (bij honden bijvoorbeeld bij huskies en border collies).

Door andere pigmenten toe te voegen, kun je het regenboogvlies van het oog in principe in eender welke kleur van de regenboog verven.Dan rest er ons nog het antwoord te zoeken op de derde en laatste vraag: kun je je oogkleur veranderen? In elk geval is het zo dat je oogkleur op verschillende manieren kan veranderen tijdens je leven. Ik schreef al dat de meeste baby’s bij de geboorte blauwgrijze ogen hebben, die – mede onder invloed van de zon – kunnen evolueren naar een andere kleur. Na het derde levensjaar staat de oogkleur in principe vast.

Net als de huid, kan ook de iris ook nog op latere leeftijd in de loop van het jaar van kleur veranderen en dit onder invloed van zonlicht. Net als de huid worden ook de ogen zo doorgaans bruiner in de zomer. (Ik zal hier eens op letten bij mezelf, maar het zou kunnen dat mijn bril UV-licht tegenhoudt, waardoor mijn ogen niet nog donkerder worden door de zon.) Het zou ook zo zijn dat iemand met groene ogen in de zomer bruine vlekken krijgt op de irissen; een soort sproeten dus. Bij blauwe ogen zou zonlicht voor een lichtbruine ring rond de pupil kunnen zorgen. In al deze gevallen keert in de winter de normale kleur terug.

Het hebben van twee verschillende kleuren ogen is meestal aangeboren (hetzij genetisch bepaald of een gevolg van een letsel tijdens de zwangerschap), maar heterochromie kan ook na verloop van tijd ontstaan door ziekte (van een ontsteking tot tumor) of letsel, onder andere door oogdruppels die gebruikt worden in de behandeling tegen glaucoom (groene staar). Als je oogkleur plots verandert zonder duidelijke reden, kun je best eens naar de oogarts gaan.

Op kortere termijn is het trouwens zo dat je oogkleur voortdurend (een beetje) verandert. Wanneer de iris samentrekt, worden immers ook de pigmenten in het oog samengedrukt; door deze stijging in de concentratie van de pigmenten, verandert je oogkleur dus ook (subtiel).

Stel nu dat je je oogkleur opzettelijk wenst te veranderen. Je kunt natuurlijk gekleurde lenzen proberen, als je tijdelijk een andere oogkleur wil hebben. Aangezien lichte kleuren zoals blauw of groen deels door optische effecten in de iris onstaan, lijkt het mij dat dit enkel overtuigend zal werken als je bruine ogen wil nabootsen. Er zijn ook permanente methodes, die zeker een overtuigend effect zullen hebben, maar die wel erg drastisch zijn! De website van “Improbable research” berichtte eerder deze maand over twee patenten voor het veranderen van oogkleur: je kunt kiezen uit ‘schrapen’ of ‘verven’. Bij de schraapmethode wordt er met een laser een deel van de pigmentlaag verwijderd. (Ik zou zo het bruine pigment aan de buitenkant van mijn ogen kunnen laten verwijderen om blauwe ogen over te houden.) Bij de verfmethode wordt een deel van het buitenste deel van het oog (dus niet de iris zelf) weggenomen, gedroogd, geverfd en teruggeplaatst. (Net als gekleurde lenzen, lijkt dit me vooral geschikt om lichte ogen donkerder te maken.)

Voor geen geld ter wereld zou ik mijn ogen zo laten ontkleuren of bijkleuren! Dan maar geen groene ogen. Veel minder erg zou ik het vinden om ooit een ig-Nobelprijs in de wacht te slepen. Het criterium voor deze prijzen van Improbable research is: “Onderzoek dat mensen eerst doet lachen en dan doet nadenken”. Volgens mij komt ons NAP-onderzoek wel in aanmerking, want wie neemt een wetenschappelijk artikel over oneindige loterijen nu volledig serieus? ;-)

Blauwe ogen en blauwe lucht ontstaan beide door verstrooiing van wit licht en dus niet door pigmenten.Als je van deze lange uitleg maar één ding onthoudt, laat het dan dit zijn: er bestaat bij mensen niet zoiets als “blauw oogpigment”. Het antwoord op de vraag waarom er toch blauwe (of grijze) ogen zijn, is vergelijkbaar met het antwoord op de vraag waarom de lucht blauw (of grijs) is: dit komt door Rayleighverstrooiing van het zonlicht, waarbij de langere golflengten van het lichtspectrum worden geabsorbeerd en de kortere worden verstrooid aan de luchtmoleculen. De structuren waar het licht in het oog aan wordt verstrooid, zijn groter dan luchtmoleculen; in dit geval spreekt men van Mieverstrooiing of het Tyndall-effect. Het blauw van blauwe ogen wordt dus veroorzaakt door de structuur van de iris, net als interferentiekleuren in dunne lagen.

Ook “groen oogpigment” bestaat bij mensen niet: groene ogen kun je – fysisch gesproken – nog het beste vergelijken met een blauwe hemel gezien door een gele zonnebril, maar een dichter kan hier vast een mooiere vergelijking voor bedenken. (Suggesties altijd welkom!)