Tag Archief: onderwijs

Denken met je handen

Deze column is eerder verschenen in Eos  (oktober 2018).

Vorige zomer kocht ik een spelcomputer voor mijn zoon, en stiekem ook voor mezelf. Er hangt geen stekker aan en er moeten geen batterijen in, want deze computer werkt met vallende knikkers. De Turing Tumble lijkt op een plastic flipperkast, die je zelf moet samenstellen. Er zit een verhaal bij over ruimte-ingenieur Alia die op planeet Eniac strandt. Daar treft ze een gigantische knikkercomputer aan die ze moet repareren. Ze ontdekt proefondervindelijk waar de verschillende componenten voor dienen, en via de opgaves in het boek valt ook jou dat parcours te beurt.

Bij het bord horen verschillende types componenten die een knikker doorgeven, van richting doen veranderen, of opvangen. Er is ook een component met een pijl die omklapt telkens er een knikker passeert. Met een rij van dergelijke pijlen kan je binaire getallen voorstellen. De knikkercomputer is dus toch digitaal.

De Turing Tumble is een tastbare manier om te leren debuggen. Als het grondig misgaat, stuiteren de knikkers heel de kamer door.

Eigenlijk is de knikkercomputer bedoeld voor spelers vanaf acht jaar, maar mijn zoon was er nog geen zes toen ik onderstaand filmpje maakte van ‘zijn’ systeem. Nog twee jaar wachten om het uit te testen: dat geduld kon ik niet opbrengen. Gelukkig zit er een heldere opbouw in de opgaves, waardoor ook jongere kinderen de eerste tien opgaves de baas kunnen.

Mijn zoontje vindt het geweldig. Met zijn vinger volgt hij welk pad de knikker zal volgen. Hij is even ongeduldig als ik. Als iets niet meteen duidelijk is, dan laat hij de knikkers rollen. Zo ziet hij meteen of zijn oplossing werkt of niet. Iedereen die ooit iets geprogrammeerd heeft, zal zijn aanpak herkennen. Mogen falen is belangrijk om te kunnen leren (zie ook hier en hier).

Turing Tumble in actie. In het begin zijn alle knikkers boven: blauw links en rood rechts. De opdracht was hier om afwisselend twee blauwe en twee rode knikkers beneden beneden te laten aankomen.

Nu verdwijnt het spel tijdelijk in de kast, om het later te herontdekken. En, ja, er valt nog veel te ontdekken. Terwijl mijn zoon pas aan de lagere school is begonnen, kijk ik zelf al een poort vooruit. In juli keurde de Vlaamse regering nieuwe eindtermen goed voor de eerste Denken met je handen graad van het secundair onderwijs. Nieuw daarbij zijn eindtermen voor STEM en computationeel denken.

“In onze schermverzadigde samenleving is het wel zo prettig om nog iets te leren met materiaal dat je kan vastpakken.”

Voor dat laatste bestaan allerlei apps, maar om algoritmes te leren bedenken of de principes van debuggen (testen en bijsturen) onder de knie te krijgen, heb je geen elektronische computer nodig. Met mechanische systemen lukt het ook. In onze schermverzadigde samenleving is het wel zo prettig om nog iets te leren met materiaal dat je kan vastpakken. Zulke tastbare hulpstukken horen er niet alleen voor kleuters te zijn. Ik hoop dat middelbare scholen aan de slag gaan met knikkercomputers.

Eén Turing Tumble kost momenteel 70 dollar, wellicht te duur voor de meeste scholen. Er bestaat een simulator voor, maar schermtijd kan je nuttiger besteden. Gelukkig zijn er offline alternatieven. Wie van houtjetouwtje-oplossingen houdt, kan zijn hart ophalen aan onderstaande video van Alex Gorischek. Het filmpje demonstreert het principe van logische poorten met behulp van touwtjes en gewichten.

Een voorbeeld: als je een touwtje over een spijker leidt en één uiteinde van dat touwtje naar beneden trekt, dan gaat het andere uiteinde omhoog. Anders gezegd: de input ‘laag’ wordt omgezet in de output ‘hoog’ – en omgekeerd. Dit is de essentie van een NIET-poort. Door touwtjes aan elkaar te knopen kan je een EN- en OF-poort bouwen. Die componenten kan je vervolgens combineren. De borden om touwtjes aan te hangen kunnen leerlingen maken in de werkplaats van hun (technische) school, wat het benodigde budget voor materialen stevig naar beneden brengt.

Bij de start van het academiejaar stel ik vast dat ik zelf bijzonder weinig concreet materiaal gebruik voor mijn vakken. Er is enkel een waarheidstafel in hout, die ik maakte voor een slechtziende student. Terwijl misschien ook andere studenten baat zouden hebben bij zo’n tactiel model. Bij wetenschappen zijn practica courant, maar voor wetenschapsfilosofie ligt dat minder voor de hand.

Misschien brengt de component wetenschapsgeschiedenis soelaas. Dit jaar vertel ik extra enthousiast over het mechanisme van Antikythera: een oud-Griekse, mechanische computer die onder andere zonsverduisteringen kon voorspellen. Er zijn enkel verweerde fragmenten van teruggevonden in een gezonken schip. Mijn hoop is dat sommige studenten het mechanisme zo graag in werking willen zien dat ze bereid zijn een replica te maken – een maakproject dat ik met alle plezier begeleid. Want zelfs filosofen mogen denken met hun handen.

Tweede kans voor wiskunde

Dit opiniestuk is op 2 mei 2018 verschenen op knack.be, naar aanleiding van mijn college voor Universiteit van Vlaanderen.

‘Ik zou in een wereld willen leven waarin volwassenen avondlessen wiskunde volgen’

Professor wetenschapsfilosofie Sylvia Wenmackers wil in een wereld leven waarin avondles wiskunde voor volwassenen even populair is als Engels of Italiaans. Maar daarvoor moet de manier waarop wiskunde onderwezen wordt veranderen…

Wiskunde.

Foto van Allef Vinicius (via Unsplash).

Stel je een school voor waar het volgende gebeurt:

Elke ochtend moeten leerlingen hun spiegelbeeld vergelijken met de Instagram-feed van een internationaal modellenbureau. De modellen zijn geselecteerd uit de hele wereldbevolking. Ze worden gemaquilleerd, gekleed en gefotografeerd door professionelen. Van elke shoot wordt minder dan 1% van de beelden bewaard en die selectie wordt stevig nabewerkt. Uit de bewerkte foto’s kiest een curator welke vrijgegeven worden. Maar dat hele proces wordt niet uitgelegd aan de leerlingen.

Dit scenario is gelukkig fictief, maar het lijkt verrassend veel op de manier waarop wiskunde vandaag onderwezen wordt.

Wiskunde wordt namelijk zeer ahistorisch gedoceerd. Dat is eigen aan het vakgebied: mislukte pogingen worden in latere samenvattingen niet meer opgenomen, waardoor de wiskunde in handboeken een lange triomftocht lijkt. Stelling – bewijs, stelling – bewijs, stelling – bewijs. Bij sommige stellingen hoort een naam; sommige namen komen opvallend vaak voor (zoals Euler, Gauss en Fermat). Het is even gemakkelijk om je een mislukking te voelen in vergelijking met die fictieve geschiedenis, als om je een lelijk eendje te voelen op onze fictieve school. Uit zelfbescherming haken veel leerlingen dan ook af: ‘Ik heb geen wiskundeknobbel, geef mij maar talen’.

Als leerlingen aan een oefening beginnen, lukt het hen vaak niet om die meteen op te lossen. Het is zo jammer dat we hen niet tonen dat dat perfect normaal is. Wiskundigen en wetenschappelijke onderzoekers zitten ook vaak vast. Het grootste verschil tussen onderzoekers en anderen is dat die eersten hiertegen bestand zijn. Ze vertrouwen op hun eigen kunnen, hebben een netwerk om raad aan te vragen en weten uit ervaring dat de aanhouder vaak wint.

De leerlingen op de fictieve school zouden veel baat hebben bij uitleg over hoe de fotoreeks tot stand komt. Dit zou hun zelfbeeld ten goede komen. Om dezelfde reden zouden we leerlingen veel beter moeten uitleggen hoe wiskunde en wetenschap tot stand komen.

Blunderboek

Mijn eigen onderzoek gaat over filosofie van de kansrekening. In de geschiedenis hebben opvallend veel wiskundigen geblunderd op het vlak van kansen. Terwijl meetkunde al bij de Oude Grieken ontwikkeld werd, heeft het tot de zeventiende eeuw geduurd voor wiskundigen tot een theorie over kansen kwamen. Dit gebeurde op vraag van een Franse schrijver, die zich Chevalier de Méré liet noemen – een fervent gokker. Pascal en Fermat probeerden in een briefwisseling zijn vragen over kansspelen op te lossen. In hun correspondentie zien we vooral Pascal worstelen om grip te krijgen op het concept kans. Het is ook in deze context dat de beroemde driehoek van Pascal voor het eerst opduikt. Precies dit soort voorbeelden bieden een waardevolle aanvulling op het wiskundecurriculum.

Stel nu eens dat de twee hoofddoelen van wiskunde op school zouden zijn: leerlingen wiskundige basisvaardigheden meegeven (zoals nu) én hen een realistische en waarderende houding ten aanzien van wiskunde bijbrengen. Dat tweede doel zou ervoor zorgen dat ex-leerlingen in hun latere leven open blijven staan om zich wiskundige denkpatronen eigen te maken, ten minste te proberen een vraag met wiskundige middelen te analyseren en als dat niet lukt erover te praten of doelgericht hulp te zoeken. Als dit tweede doel verwaarloosd wordt, leren wiskundelessen vooral hulpeloosheid aan: de leerkracht weet het antwoord al, dus als leerling moet je gewoon afwachten tot het enige juiste antwoord aan bord komt. Zelfs een rekenmachine kan het antwoord geven, als je maar zou weten hoe het vervloekte bakje werkt. Wat er ontbreekt is plantrekkerij, samenwerking en waardering daarvoor. Ondertussen blijven er antwoorden komen op vragen die je je nooit hebt gesteld.

Ik zou in een wereld willen leven waarin volwassenen avondlessen wiskunde kunnen volgen, net zoals ze nu een extra taal kunnen leren. Dat wil zeggen: een wereld waar daar vraag naar is. Een wereld waarin wiskunde gezien wordt voor wat het is: een integraal deel van de menselijke cultuur.

Wiskundehaat?

Op de middelbare school is wiskunde een groot vak, net zoals Nederlands. Bij Nederlands krijgen leerlingen allerlei opdrachten: een boek lezen van een bekroond auteur, een groepswerk maken, zelf een gedicht schrijven, de grammatica van een zin analyseren en de herkomst van de eigen voor- en familienaam opzoeken in de bibliotheek. Vaak is het handboek thematisch, zodat het voor leerlingen lijkt alsof het bij Nederlands over eender wat kan gaan. Ondertussen worden woordenschat, grammatica en geschiedenis aangeleerd. Soms wordt er ook geoefend op direct toepasbare vaardigheden, zoals het schrijven van een sollicitatiebrief.

Wiskunde is anders. De werkvormen zijn minder gevarieerd. Er is weinig aandacht voor topwiskunde of de wiskundige cultuur van een tijd. Er zijn nauwelijks open opdrachten, waarbij meerdere oplossingen mogelijk zijn. Stelling – bewijs, stelling – bewijs, stelling – bewijs. Door het monotone lespatroon blijft er van het aangeleerde op lange termijn weinig hangen. Het emotionele register is hoofdzakelijk negatief georiënteerd. Terwijl de wiskunde zelf – als vakgebied, maar niet als schoolvak – ruimte laat voor zo veel meer emoties: nieuwsgierigheid, verwondering en verbondenheid.

Wiskundeleerkracht Larry Martinek uit Los Angeles in de Verenigde Staten verwoordt het als volgt: ‘Kinderen haten geen wiskunde. Wat ze haten is verward, geïntimideerd en in verlegenheid gebracht worden door wiskunde. Met begrip komt passie, en met passie komt groei – een schat wordt ontgrendeld.’

Wiskunde heeft een rijke geschiedenis en laat ruimte genoeg voor exploratieve opdrachten naast de repetitieve, die ook nodig zijn om vaardigheden in te oefenen. Ik vind het inspirerend dat wiskundeleerkrachten wereldwijd ideeën uitwisselen over hoe ze hun eigen passie voor het vak kunnen overdragen aan de nieuwe generatie. Op Twitter kan ik de volgende mensen van harte aanraden: Eugenia Cheng (@DrEugeniaCheng, auteur van How to bake π en Beyond Infinity), Matt Enlow (@CmonMattTHINK) en Dave Richeson (@divbyzero). Twee inspirerende hashtags zijn #MathArt en #tmwyk (talk math with your kids).

TegenSTEM

Met projecten over STEM wordt geprobeerd om de verbanden tussen vakken als wiskunde, fysica, chemie en informatica duidelijker te maken. Dat is een lovenswaardig doel, maar helaas werkt het in de praktijk polarisering in de hand tussen ’talenmensen’ en ‘cijferaars’. De huidige campagnes lijken STEM namelijk boven andere vakken te verheffen. Terwijl er net over die grenzen heen nog zo veel inspiratie en leerwinst valt te halen.

Mijn eigen fascinatie voor fysica ontstond bijvoorbeeld door te lezen: eerst sciencefiction en daardoor steeds meer populairwetenschappelijke boeken. Zij gaven mij voor het eerst een beeld van het leven als onderzoeker: de interacties tussen mensen, het proberen, het falen en het sporadische succes. Daar ligt niet alleen de bron voor mijn studiekeuze (fysica), maar het gaf me ook de extra dosis moed om door te zetten op momenten dat ik een triviale oplossing niet zag: ‘Wiskunde is nu eenmaal moeilijk, maar moeilijk gaat ook’.

Het is mijn hoop dat er taalleerkrachten zijn die op hun leeslijst enkele boeken willen opnemen die relevant zijn voor STEM: denk aan Flatland bij Engels, of waarom geen non-fictie? Er zijn prachtige biografieën over wetenschappers. Het is hoog tijd dat taalleerkrachten en STEM-leerkrachten meer samenwerken.

Jaaroverzicht 2017

Terwijl Dagobert Duck zijn goudstukken telt, tellen wetenschappers hun publicaties van het voorbije jaar.Het maken van een jaarverslag is intussen een traditie op mijn blog.* Academici tellen niet hun centen, zoals Dagobert Duck, maar wel hun publicaties en andere kwantificeerbare output. In deze bloginventaris link ik nieuwe puntjes op mijn CV aan blogposts van het voorbije kalenderjaar.

Publicaties

Gedrukt: +2

Online verschenen: +1

The Snow White problem.

Samenvatting van mijn recentste artikel: “The Snow White problem”.

Aanvaard, maar nog niet verschenen: +2

  • S. Wenmackers, “Do Infinitesimal Probabilities Neutralize the Infinite Utility in Pascal’s Wager?”, Book chapter (invited) for “Classic Arguments in the History of Philosophy: Pascal’s Wager”, P. Bartha and L. Pasternack (eds.) forthcoming with CUP. (Preprint available upon request.)
  • S. Wenmackers, “Lost in Space and Time: A Quest for Conceptual Spaces in Physics”, Book chapter for “Conceptual Spaces and Their Applications”, accepted in 2017 pending final revision. (Preprint available upon request.)

Onderzoeksprojecten goedgekeurd: +2

Verenigingen: +1

  • Op 16 maart werd ik geïnaugureerd in de Troonzaal van het Academiepaleis en vanaf 1 april 2017 was ik dan officieel lid van de Jonge Academie. Een aantal van de activiteiten hieronder zijn hier een rechtstreeks gevolg van. :-)

(meer…)

Jaaroverzicht 2016

Terwijl Dagobert Duck zijn goudstukken telt, tellen wetenschappers hun publicaties van het voorbije jaar.Het maken van een jaarverslag is intussen een traditie op mijn blog.* Academici tellen niet hun centen, zoals Dagobert Duck, maar wel hun publicaties en andere kwantificeerbare output. In deze bloginventaris link ik nieuwe puntjes op mijn CV aan blogposts van het voorbije kalenderjaar.

Publicaties

Gedrukt: +4

  • S. Wenmackers & J.-W. Romeijn, “New theory about old evidence; A framework for open-minded Bayesianism”, Synthese 193 (2016) 1225–1250.
  • S. Wenmackers, “Children of the Cosmos”. Chapter in: Anthony Aguirre, Brendan Foster, and Zeeya Merali (eds.) “Trick or Truth?”, Frontier’s Collection, Springer (2016) pp. 5-20.
  • S. Wenmackers, “‘Dat kan geen toeval zijn!’ Waarschijnlijkheid: over objectieve kansen en subjectieve graden van overtuiging”. Hoofdstuk in: P. d’Hoine & B. Pattyn (eds.), Lessen voor de eenentwintigste eeuw, Volume 22, UP Leuven (2016) pp. 255–286.
  • S. Wenmackers, “Ballonnen boven de filosofische freesmachine”, Algemeen Nederlands Tijdschrift voor Wijsbegeerte 108 (2016) 145–149.

Online verschenen: +3

  • I. Douven & S. Wenmackers, “Inference to the Best Explanation versus Bayes’ Rule in a Social Setting”, BJPS. DOI: 10.1093/bjps/axv025
  • V. Benci, L. Horsten & S. Wenmackers, “Infinitesimal probabilities”, BJPS. DOI: 10.1093/bjps/axw013
  • I. Douven, S. Wenmackers, Y. Jraissati & L. Decock, “Measuring Graded Membership: the Case of Color”, Cognitive Science. DOI: 10.1111/cogs.12359

(meer…)

Benadert wetenschap de waarheid?

Flammarion.Gisteren kwamen er ongeveer vijftig leerlingen naar het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. Samen met collega Jan Heylen verzorgde ik voor hen een sessie voor de Vlaamse Wetenschapsweek. We behandelden een vraag uit de wetenschapsfilosofie: “Benadert wetenschap de waarheid?”

Dit is een korte beschrijving van de inhoud:

Vroeger dacht men dat de aarde plat was. Vervolgens dacht men de aarde bolvormig was. Telkens was men fout. Waarom zou men dan geloven dat de huidige wetenschappelijke hypotheses waar zijn?* Als antwoord op deze vraag schreef biochemicus en SF-auteur Isaac Asimov ‘The Relativity of Wrong’. Hierin stelt hij dat wetenschappelijke opvattingen in het verleden weliswaar vaak verkeerd waren, maar ze benaderden wel steeds beter de waarheid. Hij illustreert zijn stelling onder meer aan de hand van verschillende hypotheses over de vorm van de aarde. Zijn antwoord is bovendien representatief voor de mening van vele wetenschappers (evenals een deel van de wetenschapsfilosofen**).

In deze les gaan we nader in op de vraag of wetenschap de waarheid benadert. We bekijken verschillende historische voorbeelden en daarbij gaan we na of de stelling van Asimov daarop telkens van toepassing is. Ook zullen we de theorie van Karl Popper, één van de belangrijkste wetenschapsfilosofen, over waarheidsbenadering uitleggen en nagaan of de stelling van Asimov in overeenstemming is met die theorie.

De slides van mijn deel – over Asimov, natuurlijk ;) – en de oefeningen staan nu ook online.

*: De achterliggende redenering wordt pessimistische meta-inductie genoemd.

**: De wetenschappelijke realisten.

Video van lezing: ‘Dat kan geen toeval zijn!’

Vóór de zomer gaf ik een lezing in de reeks “Lessen voor de 21ste eeuw” aan de KU Leuven. De titel was: ‘Dat kan geen toeval zijn!’ Over waarschijnlijkheid: van objectieve kansen tot subjectieve graden van geloof. (Dat kondigde ik toen ook aan op mijn blog.) Daarin had ik het onder andere over de wet van de waterkans. En mijn belangrijkste les voor de 21ste eeuw was dat alle waarschijnlijkheden voorwaardelijk zijn – al blijft het een hele klus om dat goed te communiceren.

Over mijn college schreef ik een Nederlandstalig hoofdstuk voor het bijbehorende boek, maar daarvoor moest ik het copyright overdragen en daarom kan ik het niet legaal online plaatsen.

Er werd een opname gemaakt van de lezing, die ik hier wel mag delen.

De video laat niet alle dia’s goed zien, maar die kan je hier als pdf downloaden. Ook de handout staat online.

Aankondiging: Lezing over waarschijnlijkheid (21/3)

Morgenavond (maandag 21 maart om 19u30) geef ik een lezing over waarschijnlijkheid in de Pieter De Somer-aula van de KU Leuven. Dit is een “Les voor de 21ste eeuw”, de laatste van dit academiejaar. Het is een grote aula, dus er is vast plaats voor extra geïnteresseerden. ;-) Ik geef er een soort best of van mijn vak over filosofie van de waarschijnlijkheid: het gaat over geschiedenis, wiskunde, filosofie en psychologie van waarschijnlijkheid.

De volledige titel is: ‘Dat kan geen toeval zijn!’ Waarschijnlijkheid: van objectieve kansen tot subjectieve graden van geloof.

Hier alvast de handout van mijn lezing, die een samenvatting is van het hoofdstuk dat ik schreef voor het boek bij de lezingenreeks (dat ook morgen verschijnt).

Aanvulling 22 maart 2016:

Ook de dia’s staan online, trouwens van (bijna) alle lezingen uit de reeks.

Erratum bij mijn hoofdstuk in het boek (p. 286): het publicatiejaar bij Kolmogorov is 1933, er staat 1956, maar dit is de datum van de Engelstalige vertaling.

FabLab-project: tactiele waarheidstabel

Waarheidstabel.Deze week begint het tweede semester aan de KU Leuven. Ik doceer, net als vorig jaar, de cursus “Inleiding in de filosofie met in begrip van wetenschapsleer” aan de eerstejaars Criminologische Wetenschappen.

Het grootste deel van de cursus is ook toegankelijk voor slechtziende studenten die gebruikmaken van voorleessoftware. Eén van de hoofdstukken gaat echter over propositielogica. Dat hoofdstuk staat vol symbolen en tabellen, waarbij er essentiële informatie verloren gaat bij het voorlezen. (Dit deel van de cursus is gebaseerd op de eerste hoofdstukken van “Logica in actie“, een cursus opgesteld door Prof. dr. Johan van Benthem en medewerkers, die integraal online staat bij Open Universiteit Nederland.)

Om dit hoofdstuk toch toegankelijk te maken voor een slechtziende student heb ik gezocht naar een tactiel model: enerzijds om de belangrijkste waarheidstabellen in te studeren en anderzijds om de student zelf oefeningen te laten maken.

Mijn eerste poging was met lijm of siliconen over gedrukte symbolen te gaan om zo reliëf te creëren. Maar dit gaf bij het starten en stoppen veel hoogteverschillen waardoor de symbolen op de tast (voor mij alvast) niet herkenbaar waren.

Uiteindelijk besloot ik naar het FabLab in Leuven te gaan, om de tabellen en symbolen met de lasersnijder te maken uit MDF-platen. Voor mij was dit mijn eerste FabLab-bezoek. De MDF-platen zijn 30 cm bij 60 cmn dus vooraf had ik een pdf-gemaakt met het ontwerp op die maat. Ter plaatse moest ik even wachten tot er een toestel vrij was. De vriendelijke mensen van FabLab hielpen me om het toestel en de software te gebruiken. Zo kon ik snel met de Trotec lasersnijder aan de slag en binnen de twee uur stapte ik tevreden naar buiten.

Dit is het pdf-bestand dat ik gebruikte.

Lasersnijder.

Foto’s gemaakt in het FabLab Leuven. Bovenaan links zie je de buitenkant van de Trotec lasersnijder. Rechts de binnenkant (genomen door de glazen bovendeur): de laserkop is bovenaan aan het snijden. Onderaan zie je een plaat die net gesneden is, waarbij sommige symbolen er nog in vast zitten. (De rest lag los op de bodem van het toestel.)

Hierbij een kort filmpje van de lasersnijder in actie.

Het lawaai bij de video is vooral afkomstig van de afzuiging van alle lasersnijders. Continue afzuiging is wel nodig: de laser brandt lijnen in de platen en zorgt voor een doordringende geur in het lab. (De platen ruiken trouwens nog steeds een beetje verbrand.)

Achteraf lijmde ik de tabellen op twee MDF-platen. Op één van de platen waren ondiepe lijnen gesneden (met dank aan de FabLab-medewerker voor dit idee!), zodat ik de symbolen achteraf gemakkelijk op de juiste plaats kon aanbrengen. De andere plaat bleef  onbewerkt en diende als bodemplaat voor de lege oefentabel.

De losse symbolen sorteerde ik in een hobbykoffertje.

Overzicht.

Overzicht van het eindresultaat.

Tabellen.

Bovenaan zie je de waarheidstabel om de werking van de connectieven in te studeren. Onderaan een lege tabel voor oefeningen.

Symbolen.

Koffertje met losse symbolen om te gebruiken bij de oefentabel.

Het gebruik van de machines in het FabLab is gratis, dus ik moest enkel het gebruikte materiaal betalen: 5€ voor de vijf platen samen. Het opbergdoosje heb ik in de winkel gekocht, al had ik daar zelf ook iets voor kunnen maken, natuurlijk. Misschien een volgende keer… ;-)

~

PS: Bovenstaande info heb ik ook toegevoegd aan de rubriek FabMoments. Alle FabMoments uit Leuven zie je hier.

Jaaroverzicht 2015

Terwijl Dagobert Duck zijn goudstukken telt, tellen wetenschappers hun publicaties van het voorbije jaar.Het maken van een jaarverslag is intussen een traditie op mijn blog.* Academici tellen niet hun centen, zoals Dagobert Duck, maar wel hun publicaties en andere kwantificeerbare output. In deze bloginventaris link ik nieuwe puntjes op mijn CV aan blogposts (en soms een tweet) van het voorbije kalenderjaar.

Prijzen: +2

10 juni 2015: eerste prijs bij de FQXi essaywedstrijd voor de tekst “Children of the Cosmos“.

28 november 2015: Robbert Dijkgraaf Essayprijs 2015 over het thema Verbeelding in de wetenschap voor de tekst “Kijkt u eens“.

Fondsen

FWO-project over retrocausaliteit in de kwantummechanica (start 1 januari 2016).

Publicaties

Gedrukt: +1

Online verschenen: +2

Aanvaard: +2

  • V. Benci, L. Horsten & S. Wenmackers, “Infinitesimal probabilities”, BJPS, aanvaard in 2015.
  • BOOK CHAPTER
    S. Wenmackers, “Infinitesimal probabilities”, hoofdstuk voor Open Handbook of Formal Epistemology, aanvaard mits laatste aanpassingen. (Zelfde titel als vorige in de lijst, maar geheel verschillende tekst!)

Onderwijs

  • 2de semester 2014-2015: “Inleiding in de filosofie met inbegrip van wetenschapsleer”.
  • 1ste semester 2015-2016: seminarie in de theoretische filosofie “filosofie van de tijd” samen met Pieter Thyssen.
  • 24 september en 27 november – Junior College Filosofie: inleidend en afsluitend college over het thema Waarheid (kenleer).
  • 7 mei en 28 mei 2015: Gastles op middelbare school (Paridaens, Leuven) zesde middelbaar, Sophie Plaghki; samen met Jan Heylen en Pieter Thyssen. Over de paradox van Newcomb (opgave en bespreking).
  • 23 november – Proefles (Maaseik) over paradoxen.

Lezingen: +4

  • 5 juni 2015: Afsluitende lezing bij short course “Agent-based modelling” over sociofysica (KU Leuven).
  • 23-29 augustus 2015: invited lecture bij JustGroningen (RuGroningen).
  • 6 oktober 2015 – Quetelet-lezing “Wat is wetenschap” (UGent, Honours college).
  • 26 november 2015: Thursday lecture over “Children of the Cosmos” (KU Leuven, HIW). (Zie ook hoger bij prijzen.)

Commentator bij lezingen: +2

  • 18 februari 2015 – Parijs, commentaar bij lezing van Paul Egré.
  • 19 mei 2015 – Leuven-Bristol workshop, commentaar bij lezing van Leon Horsten.

Lid doctoraatsjury: +1

  • 25 mei 2015: Olivier Lemeire

Outreach

Eos

Columns: +4

Artikel: +1

September 2015: artikel over “schone slaapsters” in de wetenschap (artikels die pas na verloop van jaren veel geciteerd worden).

Krant

19 mei 2015: Opiniestuk in De Standaard.

19 mei 2015: Over #GirlsWithToys in Het Nieuwsblad en De Standaard.

Radiobijdragen: +3

Referee-opdrachten: +4

Voor BJPS, Erkenntnis, PHIA, Synthese.

Daarnaast ook lid programma-commissie: EPSA 2015.

Varia

Mijn eerste foto van een komeet.

Foto’s van ISS-overgangen.

Meer foto’s van ketelbodems.

Juni 2015: Aanstellingsinterview voor het HIW: deel 1, 2 & 3.

~

*: Dit waren de edities van 2012, 2013 en 2014.

PechaKucha over begrijpend tekenen

Tijdens de PechaKucha Night lichtte ik mijn ideeën over kunst en wetenschap toe aan de hand van twintig lichtbeelden. Mijn thema was “begrijpend tekenen“.

De presentatie was in het Engels, maar ik heb Nederlandse ondertitels gemaakt bij deze opname:

Hieronder de transcriptie met weblinks. (De Engelstalige versie staat hier.) (meer…)