Tag Archief: radioactiviteit

Onzekerheidsprincipe

Het onzekerheidsprincipe binnen en buiten de kwantummechanica

Vandaag was acteur Aron Wade te gast bij “De bende van Annemie”, een programma op Radio 1. De studiogast mag aan het einde een vraag stellen en dan bellen ze iemand op. Aron Wade is gefascineerd door wetenschap, van planeten tot de microkosmos. Deze “kennisjunky” wilde graag meer weten over het onzekerheidsprincipe van Heisenberg en de redactie belde mij met deze fijne vraag. Ik plaatste het fragment op YouTube, zodat je het hier kan herbeluisteren. (De hele uitzending is – vandaag althans – hier te herbeluisteren; het item begint om 1u43min.)

Note to self: minder vaak ‘eigenlijk’ zeggen bij interviews. ;-)

Dit leek me een goede gelegenheid om ook een blogstukje te schrijven over dit onderwerp. Hier gaan we.

Wat is het onzekerheidsprincipe van Heisenberg?

Het onzekerheidsprincipe van Heisenberg is een onderdeel van de kwantummechanica, dat is de fysica die we nodig hebben om de wereld op kleine schaal te beschrijven. Het onzekerheidsprincipe zegt dat in een kwantumtoestand sommige combinaties van eigenschappen niet tegelijk volledig bepaald kunnen  zijn. Het is in 1927 gepubliceerd door Werner Heisenberg, één van de natuurkundigen die de kwantummechanica mee ontwikkeld hebben. Hij kreeg trouwens ook de Nobelprijs voor Natuurkunde voor zijn bijdragen in 1932.

Natuurkundigen spreken over de onzekerheidsrelaties, meervoud dus, omdat er verschillende koppels van grootheden zijn waarvoor er zo’n fundamentele limiet bestaat op hoe nauwkeurig beide tegelijk bepaald kunnen zijn. De bekendste is die voor positie en snelheid (eigenlijk impuls), maar er is bijvoorbeeld ook een onzekerheidsrelatie over energie en tijd.

Hoe kunnen we ons dit voorstellen?

Om dit goed te begrijpen hebben we gelukkig niet eens kwantummechanica nodig.

  • Stel je een vijver voor en je neemt een stok, die je aan de kant in het water op en neer beweegt. Als je dat regelmatig doet, gaat het hele oppervlak golven, met toppen en dalen op regelmatige afstand. Je kan hier dan een golflengte aan toekennen. Dat is de afstand tussen twee toppen. Maar als je vraagt “waar is de golf precies?” dan stel je een rare vraag: een golf is per definitie uitgespreid. Het is niet op één zeer specifieke plaats.
  • Omgekeerd kan je één harde slag in het water geven. Dan ontstaat er een soort golfpakket, met een duidelijk aanwijsbare positie. Maar nu wordt de vraag wat de golflengte is moeilijker te beantwoorden. Want een golfpakket kan je beschrijven als een som van heel veel golflengten.

Deze wisselwerking is óók een onzekerheidsrelatie – niet die van Heisenberg, maar eentje voor macroscopische golven. (Zie ook: onzekerheidsrelatie in de Fourier-analyse.)

Deze insteek wordt ook goed uitgelegd in onderstaand filmpje van “One Minute Physics” (1 minuut).

Wat heeft dat nu met de fysica van de microschaal te maken?

Om te beginnen kunnen we aan licht denken. Daar spreken we in het dagelijks leven soms al over als lichtgolven, dus het zal je niet verbazen dat ook in de kwantummechanica de onzekerheidsrelaties gelden voor licht. Net zoals voor die golven in het water.

Het onzekerheidsprincipe voor licht wordt geIllustreerd in onderstaand filmpje van “Veritasium” (4 minuten).

Maar er is meer. Ook deeltjes met een massa hebben golfeigenschappen. Dit werd voor het eerst gepostuleerd door Louis de Broglie en later experimenteel aangetoond. (Eerst voor elektronen, later voor atomen en tegenwoordig voor steeds grotere moleculen.) En het is hierop dat Werner Heisenberg zijn onzekerheidsrelaties baseerde.

Kwantummechanica beschrijft een toestand als een waarschijnlijkheidsverdeling: het kent waarschijnlijkheden toe aan verschillende combinaties van positie en snelheid. Maar doordat we met golfachtige systemen werken, kunnen niet zowel positie als impulstegelijk 100% waarschijnlijkheid krijgen. Naarmate de waarschijnlijkheidsverdeling voor de positie meer gepiekt is, is die voor impuls meer uitgespreid en vice versa.

Hebben de onzekerheidsrelaties toepassingen?

In de eerste plaats zijn de onzekerheidsrelaties belangrijk in de kwantummechanica zelf. Ze helpen ons om de wereld beter te begrijpen.

De onzekerheidsrelaties hangen samen met ons begrip van het tunneleffect en dat is een effect dat wel gebruikt wordt in zeer veel toepassingen. Kwantumtunneling is het proces waarbij deeltjes, bijvoorbeeld elektronen, een barrière kunnen passeren waarvoor ze – als je het puur met klassieke fysica bekijkt – niet genoeg energie lijken te hebben.

Kwantumtunneling helpt om natuurlijke processen te begrijpen zoals radioactief verval, bijvoorbeeld alfa-verval waarbij een kern een twee protonen en twee neutronen uitstoot. Maar het wordt ook gebruikt in technologische toepassingen: bijvoorbeeld in transistoren, die in computers en andere elektronische toepassingen gebruikt worden.

Kwantumtunneling wordt ook gebruikt in een raster-tunnelmicroscoop. Dat is een toestel dat in labo’s wordt gebruikt om materialen op atomaire schaal te bestuderen. Indirect leidt dat ook weer tot nieuwe toepassingen, want het is in die labo’s dat nieuwe materialen worden ontwikkeld.

Heeft het onzekerheidsprincipe ook een impact buiten de fysica?

Het onzekerheidsprincipe is één van de bekendste aspecten van kwantummechanica en hangt ook samen met het wereldbeeld dat sindsdien veranderd is. Vóór de ontwikkeling van de kwantummechanica dachten veel mensen dat de wereld in principe perfect voorspelbaar is. Laplace schreef hier een gedachte-experiment over: de demon van Laplace. Een intelligentie die de huidige posities en snelheden van alle deeltjes in het heelal perfect zou kennen, zou met de wetten van Newton perfect de toekomst kunnen voorspellen en ook het verleden reconstrueren. In de praktijk is dit natuurlijk niet mogelijk, maar de onzekerheidsrelaties zeggen bovendien dat het zelfs in principe niet mogelijk is om tegelijk de positie en de snelheid van één enkel deeltje exact te kennen.

Zelf denk ik dat vooral het golfkarakter veel van deze aspecten duidelijker kan maken, omdat een golf iets is dat uitgespreid is. Ook in de latere ontwikkeling van kwantumveldentheorie werken natuurkundigen met uitgespreide velden als fundamentele beschrijving in plaats van gelokaliseerde deeltjes.

Betekent het onzekerheidsprincipe dat we niets zeker kunnen weten?

Nee. Eigenlijk zou onbepaaldheid een beter woord zijn dan onzekerheid. Het gaat niet slechts om wat we kunnen meten of zeker weten, maar om eigenschappen van de kwantumtoestand zelf. Als de positie van een kwantumsysteem zeer nauwkeurig bepaald is, dan leidt dit er automatisch toe dat de snelheid niet één bepaalde waarde heeft, maar verschillende mogelijke waarden elk met een zekere waarschijnlijkheid. En omgekeerd is een kwantumtoestand met een welbepaalde snelheid niet geconcentreerd op één punt in de ruimte, maar kent het aan allerlei verschillende mogelijke posities enige waarschijnlijkheid toe. De onzekerheidsrelatie zegt hoe die trade-off tussen de bepaaldheid van twee zulke eigenschappen precies werkt.

Tot slot nog deze animatie van TedED die het ook goed weergeeft (bijna 5 minuten).

Als er iemand nog goede manieren weet om de onzekerheidsprincipes uit te leggen: tips altijd welkom in de reacties.

Aan de wieg van Marie Curie

Maria Sklodowska Curie werd meer dan een eeuw geleden geboren in Warschau.Het is september en dat betekent congresmaand op planeet Academia: de onderzoekers zijn terug uit vakantie, maar de lessen zijn nog niet begonnen aan de universiteit. Een ideaal moment dus om een conferentie te organiseren op een exotisch eiland of in een historische hoofdstad. Zodoende ben ik nu in de Poolse hoofdstad Warschau beland.

Warschau is vooral bekend van de Oost-Europese tegenhanger van de NAVO – het Warschaupact – en wordt zelden geassocieerd met gezellige terrasjes of mooie vakantieplaatjes. Zonder congres zou ik hier wellicht nooit naartoe zijn gekomen. Onbekend maakt onbemind en dat is jammer, want Warschau is zeker een bezoekje waard. Het centrum is weliswaar volledig gebombardeerd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar daar is anno 2011 helemaal niets meer van te merken. Het centrum van de oude stad is volledig heropgebouwd in de oorspronkelijke stijl, een verwezenlijking die “het wonder van Warschau” wordt genoemd. Het plein rond het beeldje van de zeemeermin uit het wapenschild van Warschau fungeert als een levendig centraal punt: een Poolse versie van de Gentse Korenmarkt. Even verderop heb je het koninklijk paleis, ook gelegen aan een prachtig plein (zie Figuur 1).

Hoewel Polen sinds 2004 tot de Europese Unie behoort, is de euro hier (nog) niet ingevoerd. Betalen doe je dus in de Poolse munteenheid: de złoty. De prijzen zijn hier lager dan in België, het eten is er even lekker en ze brouwen hier ook goed bier. Opschriften in het Pools zijn voor Nederlandstaligen vrij goed te begrijpen; de gesproken variant is zonder babelvisje niet te verstaan, maar tramchauffeurs en winkelbediendes praten een mondje Engels, dus grote problemen zijn er niet te verwachten. Een aanrader dus voor je volgende citytrip!

Nieuwe stad in Warschau.

Figuur 1: Het oude stadscentrum van Warschau heeft pleinen waar het heerlijk toeven is. Het koninklijk paleis werd vernietigd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar is volledig heropgebouwd.

Als fysicus is er nog een goede reden om Warschau te komen verkennen: hier stond immers de wieg van Marie Curie, al heette ze toen nog Maria Salomea Skłodowska. Meteen al bij de uitgang van het vliegveld hing er een affiche die vermeldt dat Maria Skłodowska-Curie hier in Warschau geboren werd. Op de affiche zit ze als een spookachtige verschijning in zwart-wit op een bankje in een full-color metrostation. Door het verschil in mode met een eeuw geleden lijkt het net of ze in nachtjapon zit en dan nog met zo’n grijs gezicht: ik vind het resultaat eerder griezelig dan wervend. Mijn excuses! Nog volgens de affiche zou 2011 het jaar van Maria Skłodowska-Curie zijn, maar waarom precies voor dit jaar gekozen werd, is me ook na een bezoek aan de bijbehorende website niet duidelijk.

Een plausibele verklaring is dat ze de honderste verjaardag van haar tweede Nobelprijs vieren, maar het zou dan toch slim zijn om dit even te vermelden… [Aanvulling: Het is niet enkel het jaar van Maria Skłodowska-Curie in Polen, 2011 werd ook door de Verenigde Naties uitgeroepen tot het Internationale jaar van de Chemie, iets dat volgens dit bericht en de officiële website ook gerelateerd is aan Curies Nobelprijs uit 1911.] In 1903 ging de Nobelprijs voor de Fysica voor de ene helft naar Henri Becquerel en voor de andere helft naar het echtpaar Pierre en Marie Curie. Marie Curies tweede Nobelprijs uit 1911 was die voor Chemie en stond enkel op haar naam. (Eerder schreef ik al dat de Franse Academie der Wetenschappen haar net voordien het lidmaatschap nog had ontzegd.) Marie Curie was de eerste persoon die twee Nobelprijzen mocht ontvangen en ze is nog steeds de enige laureaat ooit die de prijs voor twee verschillende wetenschappelijke disciplines kreeg toegekend. (De combinatie met de Nobelprijs voor de Vrede komt vaker voor.) Marie Curie was ook de eerste vrouw die een Nobelprijs in de Fysica kreeg; de tweede (en tot op heden laatste) vrouw die een Nobelprijs in de Fysica kreeg was Maria Goeppert-Mayer in 1963 (samen met Eugene Wigner en J. Hans D. Jensen). De teller voor Nobelprijzen aan vrouwen is voor Fysica sindsdien op twee blijven steken.

Maria Skłodowska werd geboren op 7 november 1867. Het is dus meer dan een eeuw te laat om op de suikerbonen te gaan. Toch namen we een kijkje in haar geboortehuis, want er is nu een museum dat haar leven en werk herdenkt. (Hun eigen website is enkel in het Pools beschikbaar, dus lang leve Wikipedia.) Bovenaan links in Figuur 2 zie je de gedenksteen die op de gevel van het geboortehuis aan de ulica Freta 16 (Freta straat) is aangebracht. Binnen in het museum vind je vooral reproducties van foto’s, documenten en apparatuur. Er is ook een stamboom aan de hand van foto’s (linksonder). Originele stukken zijn schaars, want veel is verloren gegaan tijdens de oorlog. Tijdens ons bezoek waren er wetenschappers aanwezig die de bezoekers iets meer uitleg gaven over radioactiviteit. Je kon er je eigen stralingsniveau meten, dat gelukkig onder de detectielimiet bleef. We kregen ook een ouderwets horloge met lichtgevende verf op de wijzerplaat om het te testen. Dit gaf wel een meetbaar resultaat, vanwege het door Pierre en Marie Curie ontdekte radioactieve element radium in de verf.

Ik vond het leuk om in het museum eens andere foto’s te zien van Marie Curie dan de twee officiële Nobelprijsfoto’s en de overbekende groepsfoto’s van diverse Solvay-conferenties, die vanaf 1911 in Brussel gehouden werden. Op haar trouwfoto (rechtsboven) glimlacht ze zelfs bijna! (Door te vergelijken met de fotogalerij van de Nobelprijs-website heb ik ontdekt dat deze versie van de foto die in het museum hangt blijkbaar gespiegeld is.) De ouders van Maria Skłodowska bleven niet lang aan de Freta straat wonen, maar verhuisden naar Nowolipki. Ter ere van het Marie-Curie-jaar werd er een muurschildering gemaakt op de blinde gevel van het appartementsgebouw dat daar nu staat (rechtsonder).

Herinneringen aan Maria Sklodowska Curie in Warschau.

Figuur 2: Herinneringen aan Maria Skłodowska-Curie in Warschau aan haar geboortehuis in de Freta straat en aan de Nowolipki waar het gezin daarna woonde.

Zoals je op de stamboom kunt zien, kwam Marie Curie uit een gezin van vijf kinderen. Haar ouders waren beiden leerkracht. Haar oudste zus en moeder stierven voor Marie twaalf was. Het was haar vader die haar wiskunde, fysica en talen leerde. Tot haar vijftiende volgde ze lager-secundair onderwijs aan een staatsschool. Als vrouw kon Marie Curie geen vervolgopleiding volgen aan een reguliere universiteit in het door Rusland gecontroleerde Warschau van weleer. Ze volgde wel les aan de ondergronds georganiseerde “Vliegende universiteit” van Warschau. Ze gaf zelf ook les: ze nam een baan als gouvernante om de artsenstudie van haar zus Bronisława in Parijs te helpen betalen; de afspraak was dat deze zus haar nadien ook financieel zou helpen om naar Parijs te gaan. In Warschau deed ze haar eerste ervaring op in een laboratorium voor fysica en chemie.

Vanaf haar vierentwintigste, in 1891, verhuisde ze naar Frankrijk, waar ze wel openlijk kon studeren. Ze studeerde aan de Sorbonne af in de fysica in 1893 en in de wiskunde in 1894. In datzelfde jaar leerde ze Pierre Curie kennen via haar werk en de twee wetenschappers trouwden in 1895. Het echtpaar zou twee dochters krijgen: Irène (in 1897) en Ève (in 1904).

Marie Curies doctoraatsthesis uit 1903 handelt over het radioactive element radium, dat ze in 1902 had weten te isoleren. Hoewel Marie Curie het werk waarvoor ze zo beroemd is geworden in Parijs uitvoerde, bleef ze toch heel haar leven een dochter van Polen. Ze wees op het belang van de vooropleiding die ze hier kreeg en hield van de Poolse natuur (volgense deze korte biografie). Ze keerde dan ook geregeld naar haar geboorteland terug. Bovendien vernoemde ze één van de twee door haar ontdekte elementen naar haar geboorteland en zo kennen wij het element met atoomnummer 84 nu nog steeds als ‘polonium‘.

Ook in Polen is men terecht trots op deze wereldberoemde landgenoot. Toch is er nog wel wat werk aan de winkel. Marie Curie kreeg een eredoctoraat van de technische universiteit van Warschau (Politechnika Warszawska), die dit gedenkt met een levensgroot standbeeld in een nis van het plechtstatige hoofdgebouw. Tot zo ver niets aan de hand. Wat gebeurt er echter als de Material Research Society (MRS) haar Europese herfstcongres houdt in ditzelfde gebouw? Juist, dan zetten ze een zuil met eigen reclame voor dat beeld (Figuur 3). Tragikomisch detail: door de pose waarin het beeld van Marie Curie staat (met de rechterhand opgeheven) lijkt het net alsof ze tevergeefs vanachter het reclamepaneel tracht te ontsnappen. En dat in het jaar van Maria Skłodowska-Curie… Ga je schamen, MRS! Anderzijds zei ze (volgens de biografie door haar dochter) geregeld tegen journalisten dat we in de wetenschap meer geïnteresseerd moeten zijn in ideeën, niet in mensen. Dus misschien is dit wel het ultieme eerbetoon aan Marie Curie: ze wordt al door zoveel instanties voor hun kar gespannen, laat nu de wetenschap maar weer op de voorgrond staan.

Marie Curie in de vergeethoek?

Figuur 3: Uitgerekend in haar geboortestad Warschau en in haar herdenkingsjaar zetten ze een reclamepaneel voor het beeld van de bekendste fysica ter wereld.

In het academiejaar 2008-2009 gaf ik een cursus Stralingsbescherming aan de Universiteit Hasselt. Het begon met een inleiding over de fysische basis van verschillende vormen van ioniserende straling (bekend onder de oude benamingen: alfa, bèta en gamma) en natuurlijke en kunstmatige bronnen van radioactiviteit. De nadruk lag echter op de biologische effecten van ioniserende straling, de methodes waarmee je deze straling kunt meten en hoe je de straling kunt afschermen. De grondregel van stralingsbescherming is het ALARA-principe, wat staat voor ‘As Low As Reasonably Achievable’ of ‘zo weinig als redelijkerwijze haalbaar’. Op het moment dat Marie Curie haar baanbrekende onderzoek verrichtte, was er echter nog zo weinig over radioactiviteit bekend (het verschijnsel had zelfs nog geen naam, Marie Curie heeft het ‘radioactiviteit’ genoemd), dat de gevolgen op de gezondheid volledig onbekend waren. Marie Curie bewaarde de stalen in haar bureaulade en merkte op hoe mooi het materiaal blauwgroen scheen in het donker… Van ALARA was geen sprake. Marie Curie en haar dochter Irène, die met haar samenwerkte, ontwikkelden beiden leukemie. Hoewel de gezondheidseffecten van straling niet deterministisch maar statistisch van aard zijn, lijkt het in hun geval nagenoeg zeker dat de ziekte aan het werk met stralingsbronnen te wijten was. Marie stierf in 1934 aan de gevolgen van bloedarmoede. Na Maries dood kregen Irène Joliot-Curie en haar man Frédéric Joliot de Nobelprijs in de Chemie van 1935 voor de synthese van nieuwe radioactieve elementen. Ève Curie schreef haar moeders biografie “Madame Curie”, die in 1937 verscheen.

Het werk dat Marie Curie het leven kostte, heeft ook vele levens gered. Tijdens de Eerste Wereldoorlog leverde ze de radioactieve bronnen voor mobiele medische installaties voor het maken van röntgenfoto’s die in Frankrijk en België werden ingezet. Ze reed ook zelf met de busjes, die “petites curies” werden genoemd, en leidde haar achtienjarige dochter Irène op om hetzelfde te doen. (Het was in die tijd niet gebruikelijk dat een vrouw een rijbewijs had, maar in vergelijking met hun andere prestaties is dit slechts een voetnoot.) Tegenwoordig wordt ioniserende straling in ziekenhuizen natuurlijk ook gebruikt om tumoren te bestrijden.

Over de medische toepassingen van radioactiviteit zei Maria Skłodowska-Curie later tijdens een lezing in de Verenigde Staten in 1921 (door mij vertaald van Wikiquote):

“We mogen niet vergeten dat toen radium ontdekt werd niemand wist dat het nuttig zou blijken in ziekenhuizen. Het was een puur wetenschappelijk onderzoek. En dit is een bewijs dat wetenschappelijk werk niet beschouwd moet worden vanuit het oogpunt van het directe nut ervan. Het moet gedaan worden omwille van zichzelf, omwille van de schoonheid van de wetenschap en dan is er altijd een kans dat een wetenschappelijke ontdekking net zoals het radium een zegen voor de mensheid zal worden.”

En ook met deze uitspraak was Marie Curie me een kleine eeuw te snel af.