Glimmende stroken van chocolade & karamel

Twee weken geleden vroeg ik jullie om mee te raden naar wat er op deze foto stond:

Wat staat er op deze foto?

Rara, wat staat er op deze foto?

De lezers van Weetlogs kwamen voor de dag met sterk uiteenlopende gokken. Hier een klein overzicht van de reacties.

Groot of klein? Sommigen dachten dat de foto door een microscoop genomen was: een schilfertje roos tussen enkele haren, sterk uitvergroot (Hans van Hilst). Anderen zagen het groots en meenden dat ik met mijn helicopter op fotoreportage was gegaan in Azië: een bevuilde waterloop in China (Freddy Quireyns).

Anorganisch of organisch? Een harde kern zocht het bij de gesteenten: lavasteen (Dieter Vanackere), agaat waar een deel normaal gesteente doorheen loopt (Enya Vermeyen), of een dwarsdoorsnede van een mineraalsteen of geode (Samuel Piers). De meest specifieke gok in deze richting was: een doorsnede van red jaspis met in het midden aan ander soort mineraal of kristal (Jens Thyssen). De ruime meerderheid opteerde echter voor een organisch materiaal. Slechts twee mensen gokten op een dier: een rups (Raymond Van Assche) of een gekookte kreeft (Agnes Lauwers), terwijl de anderen het plantenrijk verkenden. De eerste gok ging uit naar een graan- of tarwekorrel (Rudi), maar er waren ook mensen die aan een ui (Pat Rache), of aan bamboe (Sebastiaan van Gelder) dachten.

Al snel kwamen ook bomen in het vizier en dan vooral de schors (Ritchie; Conny Wassink). Specifiekere gokken in deze richting waren: de schors van palmboom (Vera), berkenschors (Dominique Trachet) of berkachtige boom (Dieter Swiers), een roodbruine twijg van een Cornus alba (Gert Nauwelaerts), of een close-up van Betula albosinensis schors (Niels Deboodt). Ook andere vormen van hout kwamen aan bod: een gehavende viool of cello (Peter Wauters), hars van een stuk hout (Alfonsa Gabe-Neyens), een houten binnenwand van een huis, waar de tak van een boom doorgroeit (Maarten Valentin).

Rolletjes parmaham (zonder zoutkristallen).Het idee dat het schimmel zou kunnen zijn (Trui Cantaert), zorgde voor interessante combinaties: een stukje gebarsten paardenzadel met soort schimmel erop (Ginette De Veerman), of fungi groeiend op een mineraal substraat in een geode bestaande uit chalcedoon (Bas). Er werden nog andere combinaties van organische en anorganische componenten voorgesteld: chalcedooon met een fossiel erin (Sarina), of parmaham en zout (Inge De Poorter). Dit laatste was schitterend gevonden: dat ben ik eens met Gert Nauwelaerts, die tevens uitlegde waarom het toch niet kon kloppen: “de schaduw geeft aan dat er kleine uitstulpingen zijn (oa. het zwarte omgekeerd V’tje rechts). Tevens heeft het oppervlak een cilindervormige ronding als je het licht van de flits bekijkt.” De foto is weliswaar niet met flits gemaakt, maar de deductie dat het voorwerp cilindervormig moet zijn is inderdaad juist. Dit laat echter de mogelijk open dat het om een opgerold schijfje parmaham gaat.

Met dit overzicht heb ik jullie geduld genoeg op de proef gesteld; het is tijd voor de oplossing (na de vouw).

Zoals de meerderheid aan gokken richting hout en boomschors al deed vermoeden, is de oplossing inderdaad in het bos te zoeken, of eigenlijk het park. De foto is afgelopen herfst gemaakt in Headington Hill Park in Oxford. In de novemberzon stond daar deze boom te blinken:

Op de foto stond een detail van deze boomstam.

Het fotoraadsel toonde een stukje van de stam van deze boom in Headington Hill Park.

Met guerilla-breiwerk worden bomen in kunstwerken veranderd.De prachtige koperrode kleur van de stam deed me even twijfelen of de buitenste laag wel van de boom zelf was, of dat er een folie rond de stam gedraaid was om voor een speciaal effect te zorgen. Guerilla-breiwerk (of yarn bombing) is hip tegenwoordig: wie weet is het inpakken van bomen met koperfolie een nieuwe trend? Hier en daar kwamen er stukjes van de laag los en deze waren elastisch, maar sterk – als van plastic. Bij nadere inspectie hadden alle takken dezelfde soort schors, wat een straatkunstproject minder waarschijnlijk maakte. In Headington Hill Park staan er nergens identificatiebordjes bij de bomen, dus welke soort het was kwam ik daar niet aan de weet.

Achteraf heb ik opgezocht of de boomsoorten van Headington Hill Park ergens vermeld staan op internet. De boom staat inderdaad beschreven (met deze foto erbij) in een reportage over Headington Hill Park (mijn vertaling):

“Er staat een bijzonder mooie boom halverwege het pad als je een scherpe bocht naar rechts maakt, wanneer je het park binnengaat aan de London Road. Hij ziet eruit als een kerstcadeautje, verpakt in glimmende stroken van chocolade en karamel (meer uitgesproken en satijnachtiger dan op de foto), en als je zo staat dat de zon achter de boom zit, dan gloeien de reepjes schors als vlammen.”

Deze beschrijving gaat in elk geval over de juiste boom, maar daarmee is het raadsel nog niet opgelost, want dan staat er:

“Onze beheerder schenkt een doos bonbons aan de eerste persoon die de boom correct kan identificeren en haar kan vertellen waar er nog een exemplaar kan worden aangeschaft.”

De schors van een plataan bladdert af; de afwisseling tussen oudere en nieuwere lagen zorgt voor mooie kleurschakeringen.Hm, dat werd verder zoeken. Voor een determinatie aan de hand van blaadjes of bloei was het niet het juiste seizoen, dus de schilferende schors was het enige mogelijke vertrekpunt. Er zijn natuurlijk meerdere boomsoorten met een afbladderende stam. In onze streken kennen we de ruwe berk of zilverberk (Betula pendula) en de plataan (Platanus), maar die hebben niet de koperrode en oranje kleurenbanden en evenmin de satijnachtige glans van de boom op de foto. Na een speurtocht op internet vond ik diverse andere boomsoorten waarbij de schors vanzelf loslaat (hier en hier), zoals de papieresdoorn (Acer griseum) en de Mantsjoerijse kers (Prunus maackii). Er is ook een boomsoort (gumbo-limbo) die toeristenboom wordt genoemd, omdat de schors rood is en in schilfers loslaat, als de huid van een zonverbande toerist, maar deze komt enkel in tropische gebieden voor.

Na vergelijkend foto-onderzoek hou ik het erbij dat het om een Tibetaanse sierkers (Prunus serrula) gaat. Vergelijk de opgave bijvoorbeeld met deze foto’s: 1, 2 en 3. Als je zo’n boom in het echt wil zien en niet meteen in Oxford moet zijn, kun je een uitstapje maken naar de Nationale Plantentuin van België in Meise: daar zouden ze ook Tibetaanse kersen hebben.

De ruwere strook onderaan op de foto was dus geen schimmel of schilfer, maar wel een kurkporie van de stam, zoals ook berken die hebben. Op Wikipedia staat hierover te lezen: “Een lenticel, ook wel bast- of kurkporie, is een met een kurkachtige massa gevuld gaatje in de bast van een boom of een andere plant. Het woord komt uit het Latijn en betekent letterlijk ‘lensvormig kamertje’.” De term porie is terecht, want deze structuren laten gasuitwisseling toe tussen de omgevingslucht en de levende, metabolisch actieve cellen onder de schors. Berk en kers hebben gemeen dat deze poriën in de dwarsrichting liggen (horizontaal in de stam). Bij andere boomsoorten groeien de lenticellen in de lengterichting (verticaal in de stam).

Er is weliswaar niemand die de precieze boomsoort heeft weten te achterhalen, maar gezien de beperkte hoeveelheid informatie in de detailfoto ben ik al verbaasd dat sommigen er toch zo dichtbij zaten. Proficiat aan iedereen die in de richting van de schors van een berkachtige boom heeft gegokt en zeker petje af voor Niels Deboodt die met “Betula albosinensis” voor de dag kwam: deze Chinese berk lijkt inderdaad sterk op de stam van de boom die ik gefotografeerd heb (zij het met smallere kurkporiën en bredere stroken die loslaten).

Echte liefhebbers gaan zo ver dat ze hun boom met een tandenborstel oppoetsen.Helaas heb ik geen prijs voorzien voor de winnaar van het fotoraadsel. Wel zal ik een reactie plaatsen bij het verslag over Headington Hill Park en de beheerder een bericht sturen met de opties Prunus serrula en Betula albosinensis. Moest er een doos chocolaatjes van komen, dan zal ik die alsnog aan de winnaar van het fotoraadsel laten bezorgen.

Tot slot nog een leuk weetje over de Tibetkers uit de ANWB Bomengids van Europa (van Owen Johnson, met illustraties van David More): “Echte liefhebbers gaan zo ver dat ze hun boom met een tandenborstel oppoetsen.” Dat komt ervan, met al die stroken van chocolade en karamel. ;-)

Gelijkaardige berichten:

Facebooktwitterredditpinteresttumblrmail

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

× 3 = 30