Vorige week nestelde ik me op woensdagavond (28 november) in één van de rode zeteltjes in de Handelsbeurs in Gent. Op het podium stonden er vijf stoelen klaar voor een debat in de reeks “Grijze Cellen” (georganiseerd door Eos, het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en deBuren), deze keer in samenwerking met “MediaCafé” (georganiseerd door deBuren, de Vereniging voor onderzoeksjournalisten (VVOJ), het Fonds Pascal Decroos (FPD) voor bijzondere journalistiek en het bijbehorende project Mediakritiek).
Het gesprek ging deze avond over farma en media: hoe betrouwbaar zijn berichten over (nieuwe) medicijnen? Dieter De Cleene (van Eos) was moderator. De overige stoelen waren bestemd voor (van links naar rechts):
- Marleen Teugels: lector onderzoeksjournalistiek aan de Arteveldehogeschool en freelance journalist voor Knack,
- Joop Bouma: onderzoeksjournalist voor de Nederlandse krant Trouw,
- Hendrik Cammu: professor gynaecologie aan de VUB en wetenschapspopularisator,
- Christine Vanormelingen: directeur communicatie van de Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie (pharma.be).

Start van het debat over farma en media in de Handelsbeurs.
Het is gratis om deze debatten bij te wonen, maar bij de aankondiging stond het advies om wel te reserveren. Geen loze woorden, zo bleek, want de zaal liep volledig vol, hoofdzakelijk met studenten. Toen het zaallicht werd gedoofd, lichtten er overal laptopschermen op. En zodra het debat van start ging, begonnen de studenten ijverig te tokkelen. De mensen die notities wilden nemen op papier (zoals ikzelf!) moesten dit helaas in het donker doen, tenzij ze dicht genoeg bij een laptopscherm zaten om daar nog wat licht van op te vangen.
Het was prettig om te zien dat de laptop-studenten al tijdens het debat op zoek gaan naar aanvullende informatie over de sprekers. Ik dagdroomde over een wereld waarin geen televisie bestaat, maar waar mensen samenkomen in dit soort zalen om naar geïnformeerde mensen te luisteren, intussen extra bronnen raadplegen en zich zo zelf een mening vormen.
Marleen Teugels vermeldde het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) als een betrouwbare bron waar (onder andere) journalisten terecht kunnen voor informatie over medicijnen. Het Centrum verstrekt gratis een groen boekje met een beknopte toelichting over diverse groepen medicijnen. Dit “Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium” wordt geregeld aangevuld en is ook als pdf te downloaden (kies hier de recentste versie uit de lijst).
Joop Bouma gaf enkele adviezen mee aan wetenschapsjournalisten. De samenvatting van een wetenschappelijke studie – het zogenaamde abstract – en zeker het daarop gebaseerde persbericht zijn vaak te positief, dus zorg ervoor dat je het hele artikel leest. Als je dit niet begrijpt, bel dan de auteur. Je eerste vraag moet altijd zijn: “Kunt u iemand noemen die diametraal tegenover de claims in dit artikel staat?” Als de onderzoeker in kwestie “ja” zegt, vang je twee vliegen in één klap: je weet dat het een goede wetenschapper is, die houdt van een open discussie, en je hebt een onafhankelijke expert, wat zorgt voor een diversiteit aan bronnen voor je stuk.
Dit advies klinkt goed, maar ik vraag me af hoe het in de praktijk uitpakt. Als je echt iets nieuws doet, zijn er niet per se tegenstanders: andere groepen weten er dan gewoon nog niet van. Ook zullen in veel gevallen alle wetenschappers het erover eens zijn dat een nieuw idee(-tje) kan kloppen, dat een nieuwe aanpak kan werken en zo verder. Niet alle nieuwe wetenschappelijke vindingen zijn voer voor grote twisten: wetenschappelijke vooruitgang gaat meestal geleidelijk, in kleine en oncontroversiële stappen. Het is dan slechts een kwestie van tijd, geld en soms inspiratie om telkens een volgende stap te kunnen zetten. Er spelen natuurlijk ook grotere, fundamentele kwesties, die wel voor hevige discussies kunnen zorgen, maar slechts een minderheid van de wetenschappers werkt daaraan – al zijn dit juist wel de interessante onderwerpen om over te berichten, natuurlijk.
Wil je het hele debat of stukjes ervan terugkijken, dan kan dit op de pagina van Eos. Verder kun je hier een zeer uitgebreid verslag lezen van Thomas Keirse, één van de andere aanwezigen.