Tag Archief: Duitsland

Symposium ter ere van Clark Glymour

Twee maanden geleden ben ik op congres geweest in Düsseldorf (nee, dit berichtje ging niet over dat congres). Over mijn treinreis – met name de overstap in Keulen – schreef ik eerder al een stukje. Het congres viel tussen mijn twee laatste lessen van Philosophy of Science. Tijd voor een verslag van het congres zelf bleef er toen niet over, maar vandaag maak ik dat goed.

Schloss Mickeln.Midden juni vond er in Düsseldorf een symposium ter ere van Clark Glymour plaats. Professor Glymour doceert filosofie aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh. Van opleiding is hij chemicus en die wetenschappelijke achtergrond is van blijvende invloed in zijn filosofische onderzoek. Hij is vooral bekend vanwege zijn werk rond partiële causatie in Bayesiaanse netwerken.

Het symposium werd georganiseerd door Matthias Unterhuber, Alexander Gebharter en Gerhard Schurz, alle drie verbonden aan het Düsseldorf Center for Logic and Philosophy of Science (DCLPS) van de Heinrich Heine Universität Düsseldorf.

Ik reisde op donderdag 13 juni af naar Düsseldorf om er de avondlezing “Brain troubles” van Clark Glymour bij te wonen. Hij sprak over de hersenen, maar ook weer niet… Hij beschouwde de hersenen grotendeels als een ingewikkelde machine, waarvan je de werking kunt proberen achterhalen door fysiologische metingen te doen. Hij besprak algoritmes om de gegevens van functionele MRI (fMRI) te analyseren, waarbij de door hem ontwikkelde causale netwerken een belangrijke rol spelen.

Na de lezing gingen de deelnemers aan het symposium samen eten. Clark Glymour zat ongeveer in het midden van het hele gezelschap en sloeg met iedereen een praatje, ook met de studenten en de diensters. Wie hem ooit in het echt heeft gezien, weet dat hij nooit verlegen zit om een anecdote, een grapje, of een kwajongensverhaal. En dat hij sigaren rookt en van vrouwen houdt. Sommige van zijn gewoontes stammen uit een andere tijd (vóór de term “politiek correct” uitgevonden was) – verfrissend ouderwets in 2013. :-)

Voor alle sprekers was er een kamer geboekt in een hotel van de universiteit. Ik verwachtte dus een spartaans kamertje in een betonnen blok, maar de lange oprijlaan bleek naar een wit kasteeltje (Schloss Mickeln) te leiden. Omdat ik niet vooraf was gaan inchecken, had de aankomst een extra spelelement: eerder die avond had ik van de organisatoren een code gekregen van een kluisje waar mijn sleutel in zou zitten. Op het blad met de code stond dat het kluisje aan de oostkant van het gebouw zat. Ze hadden me beter verwittigd dat ik een kompas moest meebrengen, want ik navigeer meestal op de zon, maar die was natuurlijk al onder. ;-)
De kamers waren veel ruimer en mooier dan nodig, de internetverbinding was snel genoeg om even naar huis te Skypen en ik had een kamer op de bovenste verdieping, dus ik sliep er heerlijk rustig.

Op vrijdag 14 juni waren er presentaties van uitgenodigde sprekers. Alle praatjes gingen in op een onderwerp waar Glymour aan gewerkt heeft; aan het einde gaf hij telkens een reactie en daarna konden er vragen gesteld worden.

De eerste drie sprekers hadden het over causaliteit: Gerhard Schurz en Alexander Gebharter presenteerden een logische analyse van oorzakelijkheid, Frederick Eberhardt ging verder in op de zoekalgoritmes voor oorzaken in Bayesiaanse netwerken (zoals die ook in de avondlezing aan bod waren gekomen) en Vera Hoffmann-Kolss gaf een presentatie over de metafysica van causatie en intuïties over oorzaken. Matthias Unterhuber ging in op een ander aspect van Glymours werk: formal learning en het verband met het vinden van natuurwetten.

Presentatie op het congres.

Tijdens mijn presentatie. (Bron foto.)

In mijn eigen presentatie had ik het over het probleem van oude aanwijzingen (problem of old evidence). Glymour schreef hierover toen ik nog in de luiers zat: in zijn boek “Theory and Evidence” uit 1980 besprak hij verschillende tekortkomingen van de Bayesiaanse wetenschapsfilosofie. Het probleem van de oude aanwijzingen is een conflcit tussen (a) beschrijvende, historische voorbeelden en (b) de Bayesiaanse theorie:

  • (a) In de praktijk kunnen oude metingen nieuwe theorieën bevestigen; zo bevestigden circa 100 jaar oude gegevens over de precessie van het perihelium van Mercurius de algemene relativiteitstheorie van Einstein.
  • (b) In het Bayesiaans formalisme kan een oud gegeven geen confirmatie leveren voor een nieuwe theorie: eens een waarneming gebeurd is, moeten alle kanstoekenningen daaraan worden aangepast; als je de oude waarnemingen later nogmaals in rekening wil brengen, verandert er niets meer aan de kansen van theorieën en gaat er dus ook geen bevestigende werking van uit.

Samen met Jan-Willem Romeijn werk ik aan een stuk over dit onderwerp, waarbij we vooral ingaan op de moeilijkheid om nieuwe theorieën in een Bayesiaans formalisme in te passen.

Voor wie er het fijne van wil weten: hieronder zie je de video-opname van mijn presentatie, met de reactie van Clark Glymour achteraf. (Op de conferentie-website kun je ook de video’s van andere sprekers bekijken.)

De laatste halve dag van het symposium, op zaterdag 15 juni, heb ik – in het kader van werk-gezins-balans – niet bijgewoond. Hierdoor heb ik de bijdragen gemist van Paul Näger, York Hagmayer en Conor Mayo-Wilson.

Groepsfoto van het symposium.

Groepsfoto van de deelnemers aan het symposium. (Bron foto.)

Over treinreizen en stations (Antwerpen en Keulen)

NS trein.In plaats van een systematisch maandoverzicht, hier enkele indrukken van mijn reizen in mei en juni.

Een beetje in de trein

Hoewel ik mijn laptop altijd bij me heb en een kortfilm bekijken ook wel eens leuk is, gebruik ik mijn tijd op de trein vooral om te werken en te lezen. Ik vind het heerlijk om een krant te vinden die je zelf normaal niet koopt en zo even los van je eigen zoekbubbel iets in het wilde weg lezen.

Op één van mijn vele treinreizen las ik in de Volkskrant een taalstukje door Jean-Pierre Geelen over het woord “beetje”. In het stuk werden veel voorbeeldzinnen gegeven met dit (stop-)woord erin: bekende voorbeelden als “Een beetje, verliefd is iedereen wel eens, dat weet je”, maar ook fragmenten uit op de trein afgeluisterde gesprekken: “een beetje niet zo erg”. (De krantencolumn staat niet online, maar deze was een reactie op dit stuk van Corejanne Lemmens.)

Precies tijdens het lezen van deze column hoorde ik het volgende omroepbericht (trein Groningen – Rotterdam op 8 mei om 11u16):

“Het is een beetje druk vandaag, vandaar dat de trein een beetje te klein is.”

Ik moest glimlachen om deze schitterende synchroniciteit. Maar ik had makkelijk lachen: niet iedereen had een zitplaats – laat staan een plaats waar iemand zijn of haar exemplaar van de Volkskrant had achtergelaten. Voor de later opgestapte reizigers werd het eerste-klasse rijtuig gedeclasseerd – al heet dat in het Noorden gewoon “vrijgegeven”.

Kunst in stations

Stations zijn een prima plaats om mensen – opnieuw los van hun gewoonlijke zoekbubbel – in contact te brengen met kunst. Sommige stations zijn op zich al pareltjes, maar daar kijken de forensen natuurlijk niet meer van op. Juist daarom zijn tijdelijke tentoonstellingen in stations zo’n goed idee: die kunnen zelfs de dagelijse pendelaars verbazen en hen even uit hun ingesleten wandel- en denkroutes halen.

In het Centraal station van Antwerpen zag ik een tentoonstelling van François Blommaerts. Bij mijn eerste doortocht was ik gehaast en zag ik enkel een grote kip en een schilderij. De volgende keer dat ik er passeerde, had ik wel tijd om van dichtbij te gaan kijken. Ik zag dat er een titelbordje bij de kip stond (“de curieuze kip”) en dat daaronder de titel herhaald werd in een ander alfabet (dat op het schrift der Magi leek). Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Gelukkig was er een infoblaadje: de kunstenaar noemt zijn eigen stijl “parallel realisme” en vermeldt dat het geheimschrift dat van zijn te vroeg gestorven zoon is. Zo krijgen de speelse werken alsnog een droeve lading. Mijn favoriete werk is de “swalamander”: deze reusachtige salamander uit swahilihout hield zich schuil op één van de binnenmuren van het station.

Swalamander.

Swalamander van François Blommaert in het station Antwerpen-Centraal (april tot juni 2013).

In juni nam ik deel aan een symposium ter ere van Clark Glymour aan de universiteit van Düsseldorf. (Ik hield er een praatje over het probleem van “old evidence” in de context van Bayesiaanse conformatietheorie, waarover misschien later meer.) Op de terugweg had ik een uur overstaptijd in het station van Keulen. Er was een tijdelijke tentoonstelling rond natuurfotografie van het Gesellschaft Deutscher Tierfotografen (GDT). Mijn favoriete foto was “Regenbogen über dem Two Medicine Lake” van Frank Krahmer (te zien op deze pagina).

• Mensen in stations

Nog steeds over mijn uur in het station van Keulen: de zon scheen, dus kocht ik een broodje om op het terras van de bakker op te eten. Aan een bank iets verderop zette een groepje jongeren het weekend in met drank en veel kabaal. Er kwam een man aan de andere kant zitten van mijn picknicktafel. Met zijn leren jas en stoer postuur kon hij voor buitenwipper doorgaan. (Even later bleek dat hij Duits praatte met een zwaar accent; het zou me dus niet verbazen dat hij zelf meer dan eens is tegengehouden aan de ingang van een dancing.) Een ander groepje jongeren wandelde voorbij. Eén meisje had een jasje aan in de vorm van Pikachu (de gele Pokémon; een ontwerp als dit). “Pikachu, Pikachu!” riep de feestende groep. De twee groepjes maakten een praatje; het was mij niet duidelijk of ze elkaar voordien al kenden. De man aan mijn bank vond het ook een grappig tafereel en we maakten een praatje. Hij bood mij een borrel aan uit zijn veldfles. Iets later proostte hij met een jonge snaak aan de feestende bank en die nodigde hem uit om wat van hun fles te drinken.

Maar het was niet allemaal zonneschijn wat ik in Köln Hbf zag: ik zag er ook mensen in de vuilnisbakken zoeken naar plastic flessen omwille van het statiegeld.

Kortom, als je eens niet dringend een trein moet halen, is er in en om zo’n station heel wat te zien.

Wetenschap maakt macht

Dit stukje is in licht gewijzigde vorm als een column verschenen in Eos.
(Jaargang 30, nummer 6, rubriek “Scherp gesteld”.)

Elio Di Rupo in labojas aan de UHasselt.Wat heeft Elio Di Rupo gemeen met Angela Merkel? Zijn politieke strekking is alvast geen juist antwoord, want Di Rupo is socialist en Merkel christendemocraat. Wel hebben deze Europese leiders allebei een doctorstitel in de wetenschappen op zak. Belgisch premier Di Rupo studeerde scheikunde aan de universiteit van Mons en behaalde ook een doctoraat in dit vakgebied. De Duitse bondskanselier Merkel studeerde fysica aan de universiteit van Leipzig en behaalde vervolgens een doctoraat in de kwantumchemie.

Wat heeft Angela Merkel gemeen met Margaret Thatcher, die op 9 april van dit jaar overleed? Je weet wellicht dat Thatcher de eerste (en vooralsnog enige) vrouwelijke eerste minister van Groot-Brittannië was en dat ze de bijnaam “The Iron Lady” kreeg. Merkel is de eerste vrouwelijke bondskanselier van Duitsland en zij wordt zelfs de Duitse Iron Lady genoemd. Op deze vraag zijn er dus veel goede antwoorden mogelijk.

Laten we het een beetje moeilijker maken. Wat had Margaret Thatcher gemeen met zowel Elio Di Rupo als met Angela Merkel? Het is een minder bekend aspect van Thatchers leven, maar net als Di Rupo en Merkel was ze wetenschapper van opleiding. In 2011 zette de Britse wetenschapshistoricus Jon Agar haar carrière als scheikundige op een rij in zijn artikel “Thatcher, Scientist”. Hieruit blijkt dat Margaret Thatcher (of eigenlijk Roberts, zoals ze voor haar huwelijk heette) gedurende vier jaar chemie studeerde aan de Universiteit van Oxford. Ze behoorde tot Somerville College, dat toen nog exclusief voor vrouwen was voorbehouden.

In die tijd was ook Dorothy Hodgkin aan Somerville College verbonden. Hodgkin was een chemica die röntgendiffractie gebruikte om onderzoek te doen naar de structuur van biomoleculen, zoals insuline, penicilline en vitamine B12. Ze zou voor haar werk de Nobelprijs Scheikunde ontvangen in 1964. Thatcher schreef haar afstudeerscriptie in het labo van Hodgkin gedurende het academiejaar 1946-’47. Daarbij deed ze onderzoek naar de kristallografische structuur van Gramicidine S (een antibioticacocktail).

Thatcher in het lab.Hoewel Thatcher al tijdens haar studies actief was in een conservatieve vereniging, bleef ze vooralsnog bij de wetenschap: ze werkte gedurende drie jaar voltijds op de onderzoeksafdeling van een bedrijf dat plastics produceerde, vermoedelijk aan de kwaliteitscontrole van het verlijmen van PVC met metaal. Daarna werkte ze als scheikundige in de voedingsindustrie aan verzepingsreacties. In 1951 hing ze haar labojas definitief aan de kapstok: ze was dat jaar gehuwd, haar politieke carrière liep steeds vlotter en daarom ging ze ook fiscaal recht bijstuderen.

Naar verluidt was Thatcher dol op de volgende anecdote over natuurkundige Michael Faraday (al is de herkomst van deze anecdote twijfelachtig). Toen de toenmalige minister van financiën Faraday ontmoette rond 1850, vroeg de minister hem of zijn werk aan elektriciteit ook nuttige toepassingen had. “Jawel, mijnheer”, zou Faraday gezegd hebben, “op een dag zult u er een belasting op heffen.”

Al deze bedenkingen over Di Rupo, Thatcher en vooral Merkel herinneren me aan een voorval dat ik zelf heb meegemaakt. Toen ik eens aan een Duitse arts vertelde dat ik fysica zou gaan studeren, reageerde hij met: “Aha, dan kun je nog in de politiek gaan.” Wat hebben quarks en de oerknal met politiek te maken, vroeg ik me verbaasd af.

Inmiddels begrijp ik zijn reactie beter, want blijkbaar stappen er in Duitsland inderdaad meer wetenschappers in de politiek dan in ons land. Merkel zelf spant natuurlijk de kroon, maar ook haar huidige minister van onderwijs en onderzoek, Johanna Wanka, is doctor in de wiskunde. (Wanka volgde in februari van dit jaar Annette Schavan op, die net daarvoor haar doctorstitel in de pedagogie had moeten inleveren, nadat een anomieme blogger plagiaat ontdekt zou hebben in haar proefschrift.)

Kennis mag dan macht zijn, de machthebbers in ons land hebben vooral kennis van recht en economie. Als je even stilstaat bij de enorme rol die wetenschap en technologie in ons dagelijks leven spelen – bijvoorbeeld in onze voeding, communicatie en energie – is een gebrek aan wetenschappelijke geletterdheid bij onze politieke leiders toch wel zorgwekkend. Misschien kan onze huidige premier meer wetenschappers inspireren om de stap te overwegen?

Aanvulling:

Twee dagen nadat ik mijn column had ingestuurd, verscheen er bij Wetenschap 101 ook een filmpje over dit onderwerp. Scooped! :-)

Video’s van lezingen in München

Tijdens mijn presentatie in München.In juni vertelde ik al over de Formal Epistemology Workshop (FEW) in München, waar toen heel wat mensen uit de formele kenleer samenkwamen om hun recentste onderzoek te bespreken en waar ik zelf twee tutorials gaf over hyperreële getallen en hun toepassingen.

Inmiddels staan alle video’s van de daar gehouden presentaties online: je kunt ze downloaden via het (gratis) iTunes-kanaal van het Münchense Centrum voor Wiskundige Filosofie (MCMP). Het overzichtelijkste is echter via het schema van het congres op de website van Branden Fitelson, waarbij er nu ook links zijn naar alle video’s.

Het is natuurlijk altijd zeer confronterend om jezelf op video terug te zien, maar ik heb beslist om de filmpjes hier toch te plaatsen – al was het maar om later aan mijn kind te kunnen zeggen: “Kijk, daar was jij bij en dat wist toen helemaal niemand!” :-)

Vooruitspoelen zal pas lukken als de video al zo ver geladen is; het is hier YouTube niet, hè. ;-) [Aanvulling 2016: Ik heb de video’s ein-de-lijk ook op mijn eigen YouTube-kanaal gezet.] Eerste deel:

Om de hele video te downloaden en achteraf te bekijken (in groter scherm), klik rechts op volgende link en kies opslaan: Download mp4 van deel 1.

Tweede deel:

Om de hele video te downloaden, klik rechts op volgende link en kies opslaan: Download mp4 van deel 2.

Het filmpje van Vi Hart, dat ik integraal liet spelen tijdens mijn eerste presentatie, kun je beter vanuit mijn vorige post herbekijken.

Verslag München – deel 2

Vorige week was ik in München, op congres met uitzicht op dit paleis.Na het fotoverslag van mijn vrije dag in München krijgen jullie vandaag te horen wat ik daar de rest van de week gedaan heb tijdens de Formal Epistemology Workshop (FEW), die plaatsvond aan het Munich Center for Mathematical Philosophy (MCMP).

De lezingen gingen over onderwerpen zoals het modelleren van kennis, het analyseren van argumenten, het selecteren van wetenschappelijke theorieën, het herzien van waarschijnlijkheden en het kwantificeren van risico.

Voor mij waren dit enkele blikvangers:

  • De presentatie van Alan Hájek en de aansluitende commentaren van Thomas Hofweber, omdat deze gingen over infinitesimale kansen en “regularity” (waar ik zelf ook onderzoek naar doe). Natuurlijk kun je ook gewoon de artikels van deze mensen lezen, maar de meerwaarde van zo’n congres is juist dat je achteraf uitgebreid met hen van gedachten kunt wisselen.
  • Mee mogen doen aan een experiment. Ik riep jullie pas nog op om een vragenlijst in te vullen (dat mag trouwens nog steeds, we laten het experiment nog even openstaan!), maar af en toe is het goed om eens aan de andere kant te zitten. Als ik het goed begrepen heb, gaan de verzamelde gegevens helpen om koala’s te redden in Australië… Ace!
  • Tijdens het conferentiediner aan tafel zitten met Richard Dawid en zo uitgebreid kunnen praten over fysica en filosofie met – vermoedelijk – de eerste filosoof van de supersnarentheorie ter wereld.
  • Dat Rohit Parikh er ook weer bij was, even oplettend als altijd: als iemand een voorbeeld presenteert waarbij de kansen niet sommeren tot één, kun je er vanop aan dat hij dat als eerste gezien heeft en dat ook meteen zal melden, maar wel met een glimlach. :-)
  • Het gevoel hebben dat ik toch al best veel mensen begin te kennen in mijn nieuwe vakgebied.
  • Warme lunch ’s middags en gebak tijdens de pauze. Ja, sorry, van al dat praten en luisteren krijgt een mens honger! ;-)

Ik heb me laten vertellen dat er in totaal een tachtigtal deelnemers waren, maar natuurlijk bleef niet iedereen er de hele week. Hieronder zie je de groepsfoto. Zelf sta ik helemaal links op de foto, naast Alan Hájek. (Als je wil weten wie de andere mensen zijn, moet je de originele foto maar opzoeken op de Facebook-pagina van het MCMP, waar de meesten getagd staan.)

Groepsfoto FEW 2012.

Groepsfoto FEW 2012 (via http://www.facebook.com/lmu.mcmp).

Naast de gewone lezingen waren er ook tutorials: langere uiteenzettingen over één onderwerp, waarbij het de bedoeling is dat de spreker niet enkel over eigen onderzoek praat, maar een overzicht geeft over een onderwerp. Een soort mini-cursus, dus. Jeff Paris, professor in de wiskundige logica aan de Universiteit van Manchester, gaf twee tutorials over inductieve logica. Op de foto hierboven zie je hem helemaal rechts (met het groene tasje). Ik ontmoette Jeff voor het eerst tijdens het congres “Progic” in New York vorig jaar, dus ik wist al dat zijn sessies over logica niet alleen degelijk zouden zijn, maar ook aangenaam om te volgen vanwege zijn goed gevoel voor (Engelse) humor – wat wil een mens nog meer? :-)

Ik hou van infinitesimalen en die kun je voorstellen met hyperreële getallen.Zelf gaf ik twee tutorials over hyperreële getallen en hun toepassingen. Op de eerste dag legde ik uit wat niet-standaard modellen van de rekenkunde en van reële velden zijn. Dan lichtte ik toe wat de ster-functie is en wat het Transfer principe inhoudt; hiervoor maakte ik gebruik van een analogie met de sciencefiction-reeks Fringe. Ik gaf ook een beknopt overzicht van de geschiedenis van de differentiaalrekening. Die eerste dag eindigde ik met onderstaand filmpje van Vi Hart, waarin ze tien bewijzen geeft voor het feit dat het reële getal 0,999… (met oneindig veel decimalen gelijk aan negen) gelijk is aan 1. Daarin geeft ze namelijk ook aan dat hyperreële getallen iets kunnen zeggen over de intuïtie dat 0,999… een infinitesimaal kleiner zou zijn dan 1 en dat vormde een mooi brugje naar mijn volgende tutorial. (Met dank aan Florian Steinberger van de plaatselijke organisatie om me te helpen met het geluid in de zaal in München.)

De tweede dag begon ik met de constructie van de reële en de hyperreële getallen uit oneindige rijen van rationale getallen (breuken). Daarna konden we aan het echte werk beginnen: toepassingen van hyperreële getallen die nuttig zijn in de formele epistemologie en in de wetenschapsfilosofie. Hierbij besprak ik mijn eigen onderzoek naar oneindig kleine kansen, waarop ik achteraf veel positieve reacties kreeg. Als afsluiter besprak ik bestaande toepassingen van hyperreële getallen in de fysica en het mogelijke belang hiervan voor de wetenschapsfilosofie – een onderwerp waar ik me de volgende jaren verder in wil verdiepen.

Een niet-standaard draak.Er kwamen tijdens mijn lezing ook enkele afbeeldingen van draken in beeld, die natuurlijk 100% educatief verantwoord waren. Eén professor, die eerst een serieuze vraag had gesteld, merkte daarna ook nog op dat er iets mis was met de anatomie van één van de draken: “Het lijkt of zijn beide vleugels uit dezelfde schouder komen”. Daarop antwoordde professor Hannes Leitgeb (directeur van het MCMP): “Het is dan ook een niet-standaard draak.” Verder heb ik het verhaal van hoe een rups een vlinder wordt gebruikt als analogie om het verband uit te leggen tussen het standaard en niet-standaard model van de rekenkunde. Hierdoor kwam ik achteraf aan de weet dat Jeff Paris zelf vlinders en motten houdt en dus als één van de weinige aanwezigen wist wat er gebeurt in de pop van een vlinder. Op voorhand vreesde ik dat sommige van mijn voorbeelden iets te kleurrijk, frivool of fantasierijk zouden zijn, maar blijkbaar kan de gemiddelde formeel epistemoloog daar wel tegen. :-)

Aanvulling (14 juni 2012):

De pdf-bestanden van mijn presentatie staan online (deel 1 en deel 2). De bijbehorende tekst van mijn minicursus is hier beschikbaar. Ook de slides en teksten van alle andere sprekers staan online gearchiveerd op de website van de workshop – alles natuurlijk in het Engels.

Trivia: Voor zo ver ik weet, werd er voor het eerst live getweet over een lezing die ik gaf. Die moderne tijden toch!

Verslag München – deel 1

Vorige week was ik in München, op congres met uitzicht op dit paleis.Vorige week was ik in München voor de “Formal Epistemology Workshop“. Het waren interessante maar ook lange dagen en daardoor kwam het er niet van om een reis- of conferentieverslag te schrijven. Deze week was het ook extra druk doordat al mijn onderzoeksprojecten een week stil hadden gelegen, maar ik heb nu toch alle taken voor deze week kunnen afstrepen. En er blijft zelfs een uurtje over om enkele foto’s te posten! (Vandaag hou ik het bij de toeristische kant van mijn reis, volgende keer iets over het congres zelf.)

Tijdens mijn jaren aan de universiteit heb ik al meerdere Duitse universiteiten bezocht om er metingen te gaan doen of om een congres bij te wonen: van het nabije Aken tot het verre Berlijn en Regensburg, maar in München was ik nog niet eerder geweest.

Door acute verstrooidheid tijdens het boeken van mijn reis arriveerde ik een dag te vroeg in München. Het was een warme dag, dus maakte ik er gebruik van om wat foto’s te maken. Eerst nam ik de tram naar het “Schloss Nymphenburg“: een barok paleis met een groot park erbij. Hieronder een impressie.

Schloss Nymphenburg.

Schloss Nymphenburg in München. Linksboven: uitzicht op de voorgevel van het paleis. Linksonder: de achtergevel (aan de kant van het park). Rechtsboven: één van de beelden in het park. Rechtsonder: aan zwanen, eenden en ganzen geen gebrek op het domein.

Het congres vond hier ook plaats: in één van de bijgebouwen, die in een halve cirkel rond de voorkant van het paleis gebouwd zijn. Op de foto hieronder zie je het gebouw in kwestie.

Schlossrondell Nymphenburg.

Links zie je het gebouw waar het congres plaatsvond. Rechts begint de zijvleugel van het paleis.

Maar goed, het congres was dus nog niet begonnen en dus nam ik de tram naar het centrum. Veel gebouwen hier werden zwaar beschadigd aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, maar daar is niets meer van te zien (ja, dat klinkt bekend in de oren). Aan de Marienplatz trok de toren van het Altes Rathaus mijn aandacht, vanwege de sprookjesachtige zijtorentjes, de gouden zonnewijzer en de astronomische klok. Onderaan staat er een vrouwenbeeld, maar waarom haar borst zo blinkt kwam ik alvast niet aan de weet van de man die erbij zat te rusten.

Het centrum van Munchen.

De toren van het Altes Rathaus in het centrum van München.

Aan de Marienplatz ligt er ook nog het Neues Rathaus (dat er weliswaar veel ouder uitziet dan het Altes), maar de neogotische gevel bleek gewoon te groot om mooi op de foto te krijgen. Ook de Frauenkirche vraagt om een groothoeklens, die ik niet heb. In plaats daarvan post ik nog enkele plaatjes van details die wél op de foto pasten.

Het centrum van Munchen.

Details die me opvielen in het centrum van München.

Zo, dit was deel één van mijn verslag over München. Volgende keer in deel twee: hoe het er binnen de muren van het congresgebouw aan toe ging.