Tag Archief: economie

Zaterdag 30 november: symposium

NVWF.Op zaterdag 30 november is er een namiddagsymposium in Amsterdam met als thema: “De financiële crisis breder belicht”. Het wordt georganiseerd door de Nederlandse Vereniging voor WetenschapsFilosofie (NVWF), waar ik sinds kort secretaris van ben. Het symposium is gratis, maar als je erbij wil zijn moet je je wel registreren via deze website.

Er komen vier sprekers die de financiële crisis zullen bespreken vanuit de economie, de cultuurgeschiedenis, de kunst en de filosofie. Professor Marcel Boumans zal de moderator zijn.

Als je die zaterdag richting Amsterdam reist vanuit België, laat me dan iets weten. Dan kunnen we misschien samen de trein nemen!

Nieuwsflits: Betoging in Oxford

Stakers betogen in Oxford.Mijn woorden, dat dit mijn laatste blogpost was vanop deze locatie, waren nog niet koud of ik kwam in een demonstratie terecht. Dat vraagt natuurlijk om een extra aflevering. :-)

Tijdens een weekend in Gent zag ik aan het Zuidpark (een bescheiden poging tot) Occupy Ghent en zelfs in Bristol hadden de Occupy-ers hun tenten opgeslagen – zo zag ik toen ik daar eerder deze maand passeerde. In Oxford had ik echter nog geen acties gezien (al schijnen die er wel geweest te zijn). Vanochtend stonden er  – eindelijk zou je haast zeggen – een vijftal studenten te demonstreren voor Examination Schools (waar ik op maandag les volgde: zie foto’s onderaan bij Thema 1 van mijn vorige post). Ze riepen iets (“Come out, the 1 percent“?) en zongen (op de melodie van ‘Mary had a little lamb‘):

Education is a right, is a right, is a right.
Education is a right, not a privilege.

Even verderop, bij een straathoek, stonden drie vrouwen met petjes op. Zij riepen of zongen niets, maar bliezen op fluitjes en zwaaiden met vlaggetjes. Ze deden dit heel serieus, alsof als ze maar hard genoeg zouden zwaaien alles goed zou komen met de wereld. (Het Vlaamse woord dat daarbij spontaan bij me opkwam was ‘amechtig‘.) Er stonden ook mensen, gewoon te staan, op plaatsen waar er normaal geen mensen staan. (Zie ook hier voor foto’s van stakersposten.) Helemaal verbaasd was ik hier niet over, want deze sticker met de stakingsaanzegging hing al weken op ooghoogte op mijn weg naar huis:

Aankondiging van de nationale staking.

Aankondiging van de nationale staking.

Er was mij verteld dat het onmogelijk zou zijn vandaag in of uit het land te raken omdat er ook op Heathrow gestaakt zou worden (maar dat lijkt mee te vallen) en dat de scholen vandaag zouden sluiten (dat gebeurde wel). Ook in de ziekenhuizen wordt de staking goed opgevolgd. Waar ik echter geen erg in had, was dat er een betoging door Oxford zou trekken. En toen zag ik dit (rond half drie vanmiddag):

Nationale staking in het Verenigd Koninkrijk op 30 november 2011.

Nationale staking in het Verenigd Koninkrijk op 30 november 2011: demonstratie in Oxford.

Ik heb er ook bewegend beeld van (gefilmd op High Street, tegenover Logic Lane):

Volgens dit bericht schatte de politie het aantal demonstranten op 3000. De BBC sprak blijkbaar met een andere agent, want zij melden een politieschatting van 4000. Om alles in goede banen te leiden waren er alleszins heel wat agenten opgedaagd, waaronder politie te paard:

Politie te paard begeleidde de demonstranten.

Politie te paard begeleidt de demonstranten in Oxford.

In Oxford zijn er twee universiteiten: de oude “Oxford University” (waar ik te gast ben) en de jongere “Oxford Brookes University“. Aan de vlaggen te zien deden er heel wat personeelsleden en studenten mee van die laatste universiteit. Voor zover ik gezien heb deed Oxford University niet mee; zijn zij misschien “the 1%”?! In elk geval is het zo dat Brookes een openbare instelling is, terwijl dit bij Oxford University minder duidelijk is.

De stakers protesteren tegen het verhogen van de pensioenleeftijd en voor een betere sociale zekerheid. Op de spandoeken las ik onder andere: “68 is too late” (uitspreken met het juiste Engelse accent en dan rijmt dat). Veel mensen hadden ook een bordje bij met daarop: “Honk if you support the strike.” Nu ja, buschauffeurs toeteren altijd als er mensen voor hun bus lopen, maar enkel vandaag werden ze daarbij op gejuich onthaald. Ik liep naast een bus en kon net de blik van de chauffeur opvangen. He was not amused. Maar ik wel. :-)

Fysica van de staatsschuld

In een thermodynamische economie wordt er betaald met de Boltzmann.In de lezingen over filosofie van de fysica gaat het onder meer over thermodynamica en statistische fysica. Terwijl thermodynamica enkel de macroscopische kant van warmteprocessen beschrijft (denk aan stoommachines), probeert statistische fysica deze macroscopische fenomenen te verklaren vanuit een beschrijving in termen van de individuele deeltjes (stoom bestaat uit watermoleculen in de gasfase). Zoals de naam al aangeeft, geeft statistische fysica een beschrijving in termen van kansverdelingen. Het uitpluizen van de connecties tussen thermodynamica en statistische fysica enerzijds en mijn eigen onderzoek over infinitesimale kansen anderzijds (waarover ik vandaag in Bristol een talk zal geven) staat alvast hoog op mijn verlanglijstje om in de toekomst verder onderzoek naar te doen.

De Tweede Hoofdwet van de thermodynamica wordt meestal geformuleerd in termen van entropie. Er zijn echter ook andere manieren om deze wet te formuleren, zoals deze: twee of meer systemen die met elkaar in contact worden gebracht (terwijl ze van de rest van de wereld geïsoleerd zijn), zullen naar een gezamenlijk evenwicht evolueren, waarbij de druk, temperatuur en chemische potentiaal van de deelsystemen gelijk worden. De Kelvin-Planck formulering van de tweede wet zegt het nog korter: er bestaat geen proces waarbij het enige resultaat is dat warmte volledig wordt omgezet in nuttige arbeid. Als dit wel kon, dan zou je een schip kunnen laten varen op de thermische energie van het oceaanwater! Dit leidt tot een formulering van de tweede wet die nog beknopter (maar ook cryptischer) is: er bestaat geen perpetuum mobile van de tweede soort.

De Eerste Wet van Newton is niet van toepassing op een fietsende Einstein: door wrijving moet hij toch blijven trappen om zijn snelheid te behouden.In de klassieke mechanica heb je vergelijkbare kwesties rond wrijving. De eerste wet van Newton zegt dat als een voorwerp eenmaal in beweging is gezet en het verder niet van buitenaf wordt beïnvloed, het voorwerp zich voor altijd met dezelfde snelheid zal blijven voortbewegen. De wet van behoud van energie zegt dat energie wel kan worden omgezet van de ene naar de andere vorm, maar nooit verloren gaat. Beide principes lijken te falen in het dagelijkse leven: als ik op de fiets een goede vaart heb opgebouwd en dan – op een horizontaal stukje weg – stop met trappen, neemt mijn snelheid af. Hierdoor neemt ook mijn kinetische energie, evenredig met het kwadraat van de snelheid, af.

Dat ik op de fiets toch moet blijven trappen om mijn snelheid te behouden, doet geen afbreuk aan de eerste wet van Newton. Mijn fiets en ik worden wél van buitenaf beïnvloedt: er is fysisch contact met de ondergrond en met de lucht om ons heen. Vanwege deze wrijvingskrachten is de eerste wet is gewoon niet van toepassing op het scenario. (Er is natuurlijk ook de aantrekkingskracht van de aarde, maar die beïnvloedt de snelheid niet zolang de weg horizontaal is.)

Ook de wet van behoud van energie kan voor fietsers gehandhaafd worden door die wrijving nader te bekijken (bijvoorbeeld op fietsica.be): de voorwerpen die de wrijving ondergaan (onder andere de fietsband) warmen hierdoor een beetje op. Een deel van de kinetische energie wordt dus omgezet in thermische energie. Als een materiaal wordt opgewarmd, gaan de moleculen in dat materiaal sneller bewegen. Hoewel thermische energie dus eigenlijk ook een vorm is van kinetische energie, wordt er toch een onderscheid gemaakt. Als we spreken van de kinetische energie van een fietser, dan hebben we het over de energie van het geheel van alle deeltjes, die netto dezelfde kant op gaan. In de mechanica wordt dit ook wel “nuttige energie” genoemd, omdat we daarmee op macroscopische schaal arbeid kunnen verrichten. Als we spreken van thermische energie, bedoelen we dat de deeltjes op moleculaire schaal kriskras door elkaar bewegen. Met deze “laagwaardige energievorm” kunnen we niet zo maar arbeid verrichten (zie bovenstaande uitleg over de tweede wet in de thermodynamica).

Mijn thermodynamische theorie van de economie voorspelt dat kleine portemonnees uiteindelijk wel weer gevuld raken, maar dat een grote staatsschuld onomkeerbaar is.Mijn flatgenote hier in Oxford is een Zwitserse econome. (Ze werkt nu nog voor de universiteit, maar zal volgend jaar een belangrijke functie opnemen aan de Zwitserse nationale bank.) Dit is natuurlijk een mooie kans voor mij om tijdens het avondeten iets bij te leren over economische modellen. Vanwege de aanhoudende problemen in de eurolanden – eerst met Griekenland, nu ook Italië -, komt elk gesprek over economie deze dagen onvermijdelijk op het thema staatsschuld. Ons laatse gesprek hierover was op donderdag en mijn gedachten zaten nog halvelings bij de lezing over de tweede hoofdwet van de thermodynamica. Zo kwam ik op het volgende idee om het probleem van de staatsschuld uit te leggen aan de hand van een analogie met klassieke fysica.

Dit is mijn “fysica van de staatsschuld”:

Individuele mensen en bedrijven hebben een beetje geld; daarmee kunnen ze kleine dingen kopen, zoals een boek kopen, of een treinticket of – na héél lang zwoegen en sparen – misschien een huis. Landen hebben veel geld; daarmee kunnen ze grote dingen kopen, zoals bibliotheken, of een heel spoorwegennet of andere infrastructuur aanleggen.

Individuen en staten kunnen in de loop van de tijd meer of minder geld hebben, doordat ze het aan elkaar doorgeven (iets betalen of een lening aflsuiten). Globaal gezien echter geldt het principe van behoud van geld: er is op een gegeven moment een bepaalde, positieve hoeveelheid geld in omloop. Dus als je al het geld dat in omloop is onder de burgers van alle landen optelt bij de som van alle staatskassen van alle landen ter wereld, zal dit bedrag steeds hoger zijn dan som van alle individuele schulden plus alle staatsschulden.

Als landen een schuld opstapelen die veel groter is dan het individuele budget van haar burgers of bedrijven, ontstaat er een probleem dat lijkt op de tweede wet. Het geld dat onder de individuele spelers rondgaat is versnipperd, gaat kriskras alle richtingen uit en is moeilijk terug te bundelen tot één krachtige impuls. Klein geld is geen nuttig geld. Daarom kun je er geen spoorwegennet mee bouwen, of een land mee redden door zijn staatsschuld af te lossen.

Terwijl het opbouwen van kleine schulden door individuen in principe omkeerbaar is (niets belet dat de lening ooit afgelost zal worden), is de opbouw van een grote staatsschuld een irreversibel proces. Hoewel het voor de burgers van een land wellicht beter is een collecte te houden om het land niet failliet te laten gaan, voorspelt mijn thermodynamica van de economie dat dit niet spontaan zal gebeuren.

Volgens mijn huisgenote is dit idee juist, maar zouden economen het natuurlijk nooit in deze woorden uitdrukken. Zij houden het eerder bij: “Het vertrouwen dat de staat de lening zal kunnen aflossen is weg en daarom zullen privé-instanties geen geld meer geven”. Zo kun je het natuurlijk ook zeggen (en het is nog een pak korter ook).

Overigens zou één van de andere grote problemen van de economie best wel eens kunnen zijn dat er zich om de zoveel tijd een fysicus mee komt bemoeien en met een veel te eenvoudig model alles meent te kunnen verklaren (zie de klassieke xkcd-comic hieronder). Ik had deze post dus misschien beter niet kunnen schrijven… Met mijn excuses aan alle economen!

Niets zo onuitstaanbaar als een fysicus: waarom hebben economen een eigen faculteit nodig?!

Aanvulling (17 november 2011):

De sport (een wetenschappelijke discipline durf ik het niet te noemen) van het zoeken naar analogieën tussen thermodynamica en economie blijkt thermoeconomics te heten. Ook Andrew Gelman heeft zopas een blogpost geschreven met een idee in die richting, terwijl Joseph Wilson op zijn blog Entsophy analyseert waarom dit soort ideeën niet werken.

Rationaliteit in laagjes

Volgens mijn model van 'gelaagd geloof' worden kansen afgerond bij het nemen van beslissingen, meer of minder naar gelang de context.Vorige week was ik op het congres Decisions, Games & Logic. Zoals je al weet, ging het daar over beslis- en speltheorie en over logica. Leuk toeval: de wiskundemeisjes hebben deze week ook net een column over speltheorie.

Mijn eigen praatje ging over een model voor rationaliteit dat ik ‘stratified belief’ of ‘gelaagd geloof’ noem. Stel dat je naar de andere kant van de stad moet en je hebt keuze tussen met de fiets gaan of met de bus. Stel dat je gedetailleerde informatie hebt over kansen: de kans dat het gaat regenen, de kans dat de bussen staken, de kans dat er file staat, en zo verder. Dan nog moet je een eenvoudige beslissing nemen: met de fiets gaan of niet (en dus met de bus gaan). De vraag is hoe je, uitgaande van precieze kansen, deze beslissing op een rationele manier kunt nemen. Deze beslissing heeft ook met geloof te maken: welk van beide optie geloof je dat de betere is? Je moet op voorhand kiezen, dus zekerheid heb je niet.

Filosofen hebben het volgende voorgesteld: het is rationeel om een bewering te geloven als de kans dat die bewering waar is voldoende dicht is bij 1. Hoewel dit idee niet van Locke zelf afstamt, noemt men het wel de Lockeaanse stelling. Stel dat er enige waarheid zit in deze Lockeaans stelling, hoe moeten we dit “voldoende dicht bij 1” zijn dan begrijpen? Meestal wordt er vanuit gegaan dat er een drempelwaarde bestaat, bijvoorbeeld 90% of 99%. Als de kans dat de bewering waar is minstens gelijk is aan die drempelwaarde, dan is het rationeel om de bewering te bewaren. Mij lijkt dit echter geen natuurlijke aanpak: wat er wel of niet “voldoende dicht bij 1” is, hangt af van de context en zelfs als de context vastligt, blijft het een vage uitdrukking, die geen scherpe grens suggereert. Mijn voorstel is om “voldoende dicht bij 1” te interpreteren als “niet te onderscheiden van 1” (in een gegeven context). Als je dit op een wiskundige manier doet krijg je een vage relatie, die lijkt op het afronden van kleine getallen.

Maar wacht eens even: we zijn op zoek naar een model voor rationaliteit en dan gaan we afronden… Dat is toch fout en zeker niet rationeel? Dat ligt eraan hoe je het bekijkt. Als je er rekening mee houdt dat mensen maar een eindig brein hebben, met eindige cognitieve capaciteiten, en dat ze hun beslissingen in een eindige tijd moeten nemen, vaak zelfs binnen de seconde, dan kan afronden juist wel rationeel zijn. Als er veel op het spel staat, kan het raadzaam zijn om toch iets genuanceerder te zijn en langer na te denken. Vandaar het context-afhankelijke aspect in mijn voorstel. Het staat de persoon toe om als het ware naar een fijner denkniveau over te stappen, waarin de kansen minder sterk afgerond zijn en er dus meer onderscheid gemaakt kan worden. Een kans die op een ruw niveau afgerond wordt naar 1, kan op een fijner niveau toch strikt kleiner blijken. Vandaar de naam ‘gelaagd geloof’.

Vulcans, zoals Spock, proberen hun emoties uit te sluiten en puur rationeel te zijn; toch hebben ze maar een eindig brein.Hoewel mijn model voor rationaliteit uitgaat van een realistisch element (“mensen hebben eindige cognitieve capaciteiten”), maakt dat het model nog niet volledig realistisch. Zo houdt het er geen rekening mee dat ook emoties een rol kunnen spelen bij het nemen van beslissingen, of dat mensen vatbaar zijn voor typische denkfouten als het om kansrekening gaat. Erg hoeft dit niet zijn: het doel van het model is immers niet beschrijven wat echte mensen doen, maar wat ze zouden moeten doen om rationeel te zijn (rekening houdend met bepaalde beperkingen). Wie weet beschrijft mijn model wel perfect de denkwijze van Spock en andere Vulcans…

Ook de informele gesprekken waren erg interessant. Rohit Parikh is een vermaard wiskundige, filosoof en logicus, van Indische afkomst, maar verbonden aan de Universiteit van New York. Hij was aanwezig op de lezingen van vrijdag: hij toonde veel belangstelling voor alle presentaties en zorgde voor amusante interrupties. In een gesprek op café probeerde hij me van het volgende te overtuigen: speltheorie en andere economische beslistheorieën gaan uit van een verkeerd idee. Ze nemen aan dat mensen steeds handelen uit eigenbelang. Maar mensen zijn geëvolueerd als een sociale soort. Samenwerking is de regel en eigenbelang de uitzondering. Jonge kinderen zijn al in staat in te zien dat iemand hulp nodig heeft en reageren coöperatief. Ik was niet meteen overtuigd, maar dit voorbeeld houdt wel steek: Stel dat iemand geld steelt van iemand anders, dan is dat een egoïstische daad, maar de diefstal is enkel mogelijk doordat er een maatschappij is die waarde toekent aan dat geld. Zonder de samenleving, geen dief. Als iedereen enkel egoïstisch zou zijn, zou het hele systeem vierkant draaien en zouden we het niet lang overleven. Toch bestuderen economische theorieën hoofdzakelijk egoïstische spelers, de storingen aan het oppervlak van een veel grotere onderstroom die in essentie coöperatief is.

Een mooie gedachte om aan terug te denken als je weer eens aan de kassa staat en je bankkaart bovenhaalt na een rondje winkelen zonder ook maar één directe vorm van menselijk contact. Zonder andere mensen zouden de rekken leeg zijn, het licht niet branden en de plastic kaart in je hand geen waarde hebben.

Beslissingen, spelletjes en logica

Het nemen van een beslissing onder onzekerheid vereist een rationeel omgaan met kansen.Afgelopen donderdag tot zaterdag werd er aan de Universiteit van Maastricht een congres gehouden: Decisions, Games & Logic (DGL). Het was al de vijfde keer dat deze bijeenkomst over beslis- en speltheorie en logica georganiseerd werd. Voor mij was het tweede keer, want vorig jaar in Parijs was ik er ook bij. Volgend jaar is de afspraak in München.

Het doel van deze interdisciplinaire workshop is het bij elkaar brengen van mensen die met verwante onderzoeksvragen bezig zijn, maar die toch zelden met elkaars werk in contact komen, omdat ze aan verschillende faculteiten verbonden zijn. Beslis- en speltheorie wordt typisch onderzocht binnen de economie en sociale wetenschappen. Logica kan bij het departement wiskunde horen of bij de faculteit filosofie; soms hebben beide een logica-afdeling en werken ze niet samen. De onderwerpen die op de agenda stonden zijn nauw verwant met kansrekening en ik heb dan ook veel interessante presentaties gezien.

Om elkaar beter te leren begrijpen, waren de voormiddagen voorbehouden voor telkens een mini-cursus over één van de drie vakgebieden.

Drie spelers en een aantal financiële interacties.Op donderdag gaf Andrés Perea van de Universiteit Maastricht een inleiding over speltheorie. Speltheorie gaat over situaties waarin er twee of meer spelers een beslissing moeten nemen, wetende dat de uitkomst niet enkel van hun eigen beslissing afhangt, maar ook van die van de andere spelers. (Als je de film “A beautiful mind” hebt gezien, dan weet je wellicht dat John Nash de Nobelprijs heeft gekregen voor zijn bijdragen op het gebied van speltheorie.) Elke speler probeert te redeneren over hoe de andere spelers zullen redeneren, inclusief over hoe zij redeneren over hemzelf, en zo verder… Je zou verwachten dat je al snel een onontwarbaar kluwen hebt, maar Andrés Perea wist het ons helder uit te leggen. Hij heeft net een boek geschreven over het onderwerp van epistemische speltheorie en slaagde er wonderwel in om ons de rode raad niet te doen verliezen.

Op vrijdag gaf Paul Égré van het Institut Nicod in Parijs een mini-cursus over beslissingen. Paul Égré heeft recent vooral gewerkt over vaagheid. Hij had het dan ook over hoe we beslissen bij randgevallen van vage begrippen (zoals ‘groot’ en ‘klein’). De klassieke logica werkt enkel voor scherpe begrippen, zoals “minstens 170 cm lang”, en niet voor vage uitdrukkingen, zoals “klein, maar groot voor een jockey”. Paul Égré legde ons uit hoe je de klassieke logica kunt aanpassen of een alternatieve logica kunt opstellen zodat ze ook op vage woorden toegepast kan worden. In de klassieke logica is iets waar of niet-waar, nooit beide en evenmin geen van beide. Voor een logica voor vaagheid zou je kunnen overwegen dat iets wél waar en niet-waar kan zijn, of geen beide. Ook kun je een derde waarheidswaarde introduceren (‘half waar’), of misschien wel veel meer nieuwe waarheidswaarden introduceren (fuzzy logic). Al deze suggesties moeten natuurlijk in detail worden uitgewerkt en er bestaan interessante verbanden tussen de verschillende logica’s. Van al deze aspecten en meer kregen we een degelijk overzicht.

Op zaterdag was Joseph (Joe) Halpern van de Amerikaanse Cornell University aan de beurt. De verwachtingen waren hooggespannen, want alle aanwezigen kenden zijn werk over logica en redeneren over kennis en onzekerheid: je mag gerust van een legende spreken. Geen computerpresentatie deze keer, maar een oerdegelijke uiteenzetting aan bord. Het begon heel elementair met het onderscheid tussen syntax en semantiek. Syntax is enkel de symbolische notatie zonder betekenis. “Chicken scratches” noemt Joseph Halpern dat; betekenisloze hanenpoten, zeg maar. Semantiek gaat over de betekenis die we toeschrijven aan de symbolen. Klassieke logica kan uitdrukken wat waar is en wat niet. Met behulp van modale logica kun je ook beschrijven wat iemand gelooft, wat iemand zou moeten doen, of hoe zaken veranderen in de tijd.

In de inleiding van Halpern ging het over Kripke semantiek, waarmee je kunt modelleren wat verschillende mensen wel en niet weten. Op dit punt komt de logica dicht bij speltheorie, waar het ook gaat om mensen die over gedeeltelijke informatie beschikken. Logica neemt echter een andere afslag en onderzoekt (onder meer) hoe je het beste kunt modelleren dat iemand iets (niet) weet. Dit wordt voorgesteld als een binaire relatie tussen toestanden (hoe de wereld is): het bestaan van zo’n relatie tussen twee mogelijke toestanden kun je interpreteren als dat de persoon in kwestie deze mogelijke toestanden niet kan onderscheiden. Stel de uitspraak “Het regent nu in Sjanghai” voor door het symbool p. Dan staat niet-p voor de uitspraak “Het regent nu niet in Sjanghai”. Maar ik weet helemaal niet of het nu regent in Shanghai of niet! Dit kun je voorstellen door twee mogelijke toestanden, p en niet-p, verbonden door een lijn met mijn naam erbij: die geeft aan dat ik deze toestanden niet van elkaar kan onderscheiden. Deze relatie kan verschillende wiskundige eigenschappen hebben (zo kan ze symmetrisch zijn, reflexief, transitief, of combinaties van deze). Dit wordt gemodelleerd door axioma’s toe te voegen aan de logica en de resulterende eigenschappen daarvan te onderzoeken. Ik was toch al van plan om iets meer van modale logica te leren deze zomer, dus deze inleiding kwam op een ideaal moment!

(Wordt vervolgd: volgende keer een korte samenvatting van mijn eigen praatje en een inspirerend cafégesprek.)