Tag Archief: feest

Gouden jubileum

Proficiat aan mijn ouders! Ze zijn namelijk vijftig jaar getrouwd. (Vandaag volgens het gemeentehuis, morgen volgens de datum in hun trouwringen.)

Dit is hun trouwfoto uit 1966.

1966.

Mijn moeder had haar trouwjurk zelf gemaakt. (Niet op deze foto te zien: het is geen lange jurk, maar een rok tot onder de knie). Mijn vader droeg zijn legeruniform.

Het feest geven ze volgende maand, maar ik vond dat deze mijlpaal nu alvast digitaal gemarkeerd mocht worden.

Wetenschap en verbeelding

Dit jaar was het thema van de Robbert Dijkgraaf Essaywedstrijd “Wetenschap en verbeelding”. Het leek me meteen leuk om mee te doen! Dus schreef ik een tekst van 800 woorden en stuurde die in. (Ik zal de tekst binnenkort online plaatsen.)

Vervolgens kreeg ik te horen dat mijn inzendig tot de top drie behoorde en dat ik de uitreiking tijdens “Het Gala van de Wetenschap” in de Amsterdamse Stadsshouwburg mocht bijwonen.

Zonet is de uitslag bekend gemaakt: mijn stuk heeft gewonnen! :-)

Bekendmaking tijdens het Gala van de Wetenschap (foto door Daniël Rommens later toegevoegd aan dit bericht).

Het thema “Wetenschap & verbeelding” is de laatste tijd trouwens nooit ver weg uit mijn gedachten. Daarom maak ik een overzicht van een aantal stukjes die ik eerder al plaatste over dit thema.

Wetenschap & tekenen

Wetenschap & verbeelding

Poëzie als aanleiding voor een wetenschappelijke toelichting

Beeldende kunst als aanleiding voor een wetenschappelijke toelichting

L’art pour l’art: ook in de wetenschap (blue sky onderzoek)

Zie ook:

FameLab – verslag deel 2

In het vorige bericht schreef ik al over de preselectie van FameLab, die achter gesloten deuren plaatsvond. ’s Avonds was het tijd om het publieke podium te betreden.

De show

De avondshow in Gent werd gepresenteerd door Lieven Scheire. De vijftien deelnemers zaten in alfabetische volgorde op de eerste rij in de zaal. Dat kan je zien aan het standpunt van waaruit de foto hieronder gemaakt is: ik was voorlaatste aan de beurt en zat dus rechts vooraan, vlak aan de deur.

We hadden elkaars audities niet gezien, dus het was ook voor de deelnemers een verrassing waar het over zou gaan en hoe de onderwerpen aangebracht zouden worden. Het was heel inspirerend om zo veel jonge onderzoekers op een creatieve en enthousiaste manier over hun onderzoeksdomein te zien praten. Er waren leuke weetjes en diepe inzichten. Er mocht al eens gelachen worden, maar er waren ook kippenvelmomenten.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent.

Tijdens mijn eigen presentatie stond ik opnieuw – en opnieuw tot mijn verbazing – zichtbaar te trillen bij het bellen blazen. Kinderspel, behalve als je nerveus bent blijkbaar. ;-) De rest van de presentatie verliep zoals ik had gepland. Hieronder zie je een foto vanuit het perspectief van de jury, die mee op het podium zat.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

De uitslag

Tijdens de receptie werden er acht namen bekend gemaakt van mensen die mogen meedoen aan de nationale finale en ik was erbij. Hieronder zie je een foto van deelnemers en juryleden.

FameLab 2015 heat Gent.

Deelnemers en jury van FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

Tijdens de receptie was het ook mogelijk om een foto van jezelf te maken met een IR-camera (een opstelling van LumiLab, de onderzoeksgroep van jurylid Philippe Smet aan de UGent): een IR-selfie dus. Je kreeg er een URL bij waar je de foto kon downloaden.

IR-selfie.

IR-selfie. (Bron foto.)

De winnaar mochten meedoen aan een MasterClass. Daarover morgen een verslagje.

Togaselfie

Vandaag was ik lid van de jury bij een doctoraatsverdediging aan de Universiteit Utrecht. Dit is een verslagje over zowel de inhoud (het proefschrift) als de vorm (de toga).

***

Inhoud: onderbepaaldheid van wetenschappelijke theorieën

Pablo Acuña Luongo schreef een scriptie over onderbepaaldheid van theoriekeuze in de wetenschappen en dit aan de hand van twee gevalstudies uit de fysica. Zijn promotor was professor Dennis Dieks (aankondiging1 & 2).

De eerste gevalstudie behandelt de ethertheorie van Hendrik Lorentz (en Henri Poincaré) versus de speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein (en Hermann Minkowski). In dit geval zijn wetenschappers tot de duidelijke consensus gekomen dat Einsteins theorie de voorkeur geniet. Deze voorkeur is ondermeer te begrijpen doordat de ethertheorie van Lorentz minder goed samenhangt met andere (latere) theorieën dan die van Einstein (waaronder Einsteins eigen algemene relativiteitstheorie).

Deze casus was ook het onderwerp van Acuña Luongo’s masterscriptie (die online staat), waarmee hij in het academiejaar 2012-2013 een prijs won (zie ook hier). Hij gaf toen dit interview over zijn werk, dat meteen een goede samenvatting geeft.

Lorentz versus Einstein.

Lorentz versus Einstein. (Bron afbeelding: DUB.)

De tweede gevalstudie behandelt de standaard kwantumtheorie (in de formulering van John von Neumann en Paul Dirac) versus de Bohmse mechanica. De mechanica van David Bohm is een verborgen-variabelen theorie die deterministisch is (weliswaar ten koste van niet-lokale effecten). Over de keuze tussen deze theorieën is er nog steeds geen consensus onder natuurkundigen. Beide kampen hebben fervente voor- en tegenstanders. Mijn thesisbegeleider van destijds verkoos bijvoorbeeld de Bohmse theorie (zoals ik eerder vermeldde). De Bohmianen zijn in de minderheid, maar de standaardtheorie geeft aanleiding tot heel wat verschillende interpretaties (waaronder de veel-wereldeninterpretatie), waardoor hun kamp intern sterk verdeeld is.

***

Vorm: onderbepaaldheid van togareglementen

Voor deze gelegenheid mocht ik een toga aan. Of dat terecht was, is nog maar de vraag:

  • In Vlaanderen wordt de titel ‘professor‘ toegekend vanaf het moment dat iemand tot het zelfstandig academisch personeel behoort. De graad (docent, hoofddocent, hoogleraar, gewoon hoogleraar) speelt daarbij geen rol.
  • In Nederland wordt de titel ‘professor’ enkel toegekend aan iemand die de graad van hoogleraar heeft. Nederlandse universitairen die docent of hoofddocent zijn, gelden er niet als professor en zij dragen bij promoties ook geen toga.

Vanaf oktober ben ik onderzoeksprofessor in Leuven in de graad van docent. Het was me dus niet duidelijk of ik dan wel of niet een toga mocht dragen: moet je professor zijn of hoogleraar om een toga te dragen? Aangezien dit in Nederland synoniemen zijn, maar in Vlaanderen niet, is dit niet zo duidelijk.

Zelf zou ik op hoogleraar gokken, maar de thesispromotor besloot dat ze mij – en ik citeer – “bij deze gelegenheid best al in een toga kunnen hijsen”. En aangezien hij hoogleraar is en ik niet, heb ik maar braafjes geluisterd. Hoe zou je zelf zijn? ;-)

Ik heb de toga-situatie aan de KU Leuven nu eens opgezocht: de “professorale toga” wordt er gedragen vanaf de graad van hoofddocent – dus niet door alle professoren, maar de grens ligt evenmin bij de graad van hoogleraar. Extra verwarrend voor Vlaamse hoofddocenten in Nederlandse jury’s, maar in mijn geval suggereert het dat ik vandaag geen toga had mogen dragen. Anderzijds mag ik in Leuven wél een toga dragen, denk ik, namelijk de “doctorale toga”.

Kortom, of ik in Utrecht nu al dan niet terecht een toga heb gekregen, is mij nog steeds niet duidelijk. Om deze puzzel op te kunnen lossen zijn twee doctoraten blijkbaar niet genoeg. ;-)

Aangezien ik zelf geen toga in de kast heb hangen, werd het een Utrechtse leentoga.

Leentoga.

Leentoga.

Het thuisfront had om bewijzen gevraagd, maar er was geen fotograaf aanwezig bij de verdediging. (Dat gebeurt soms wel.) In de vergaderzaal hing er een spiegel naast de kast met baretten, dus maakte ik daar snel een togaselfie.

Togaselfie.

Togaselfie.

Bevindingen: lekker warm, zo’n toga. Daar kan ik wel aan wennen, geloof ik.

Opmerkelijk: de baret moet af tijdens het zitten, behalve voor vrouwen – die mogen zelf kiezen of ze de baret ophouden of niet als ze gaan zitten.

Voornemen: volgende keer niet huppelen, maar waardig schrijden. Dus niet denken “Joepie, ik heb een toga aan”, maar zwaarwichtige dingen denken, die ook de tred wat bezwaren.

Hm, zou “ingetogen” etymologisch verwant zijn aan “toga”, denk je?

Twee postdocs en een peuter

Wij gaan extra vrolijk de zomer in, want mijn liefste en ik krijgen ook de komende jaren nog betaald voor wat we het liefste doen: onderzoek! :-)

Vlaggetjes.

ZAP!De meeste postdocs willen maar één ding: postdoc blijven, of – als het even kan – een ZAP-positie bemachtigen. In het Vlaamse Academees spreekt men namelijk van het “zelfstandig academisch personeel”; het ZAP is dus het proffenkorps. Postdocs hebben een tijdelijk contract van één, twee of drie jaar. Zodra je een nieuwe baan hebt, begint de teller meteen vervaarlijk weg te tikken. Stilstaan is geen optie: hup, begin al maar opnieuw te solliciteren.

In januari had ik het op mijn blog drie keer over het onzekere bestaan van postdocs:

  • Op 23/01 vermeldde ik in mijn jaarverslag dat ik in 2013 voor het eerst luidop had durven zeggen dat ik professor wil worden, dat ik in deze richting gesolliciteerd had en dat de uitslag nog niet bekend was.
  • Op 30/01 zat het me blijkbaar hoog, want toen schreef ik een heuse klaagzang. (De aanleiding hiervoor licht ik onderaan verder toe, na de vouw.)
  • Op 31/01 droeg ik een liedje op aan mijn collega’s die solliciteerden bij het FWO. De inspiratie voor dit bericht haalde ik dicht bij huis, want ook Danny diende een aanvraag in voor een driejarig postdoc-project.

Het mag duidelijk zijn: met twee postdocs in een gezin weegt de onzekerheid dubbel. En met een peuter erbij deelt er nog iemand in de klappen als onze carrière van de rails loopt.

De tijd loopt.Mijn huidige postdocbeurs loopt nog tot begin 2016, maar diverse mensen hadden me aangeraden om al te beginnen solliciteren voor een tenure-track-positie. Dat is een aanstelling aan de universiteit van vier à zes jaar, waarna je bij een positieve evaluatie vast wordt aangesteld. Eind vorig jaar heb ik dus gesolliciteerd voor dergelijke posities aan de KU Leuven, in Salzburg en in New York. De sollicitatieprocedures zijn niet helemaal hetzelfde, maar allemaal verlopen ze in verschillende rondes. Je bent er dus een paar maand zoet mee: CV aanvullen, een proefles houden, een korte onderzoekspresentatie geven, interviews voorbereiden. Ik wil er niet bij nadenken hoeveel tijd postdocs collectief besteden aan solliciteren. Efficiënt kan het niet zijn, want in die tijd hadden ze ook onderzoek kunnen doen. En de slapeloze nachten dragen ook niet bepaald bij aan de productiviteit.

Voor Danny kwam het einde van zijn contract wel al in zicht. Hij diende een projectvoorstel in bij het FWO waarmee hij een driejarig mandaat als postdoc wilde behalen. Hij had geen andere sollicitaties lopen, dus voor hem was deze aanvraag alles of niets. (Dat zou ik zelf niet gedurfd hebben, al is er ook iets voor te zeggen om al je energie op één aanvraag te richten en dat projectvoorstel zo goed mogelijk uit te bouwen.)

Begin februari zaten we hier dus met twee nagelbijtende postdocs en één nietsvermoedende peuter.

Voor mij werd de spanning nog wat extra opgedreven, want op 11 februari zou ik ’s avonds de uitslag horen van mijn sollicitatie bij de KU Leuven, maar diezelfde ochtend had ik nog een interview voor Salzburg. (Als het een fictief verhaal was geweest, had ik dit het meest ongeloofwaardige deel gevonden.) Bovendien besliste de commissie in Salzburg zeer snel, zodat ik ’s avonds ineens twee aanbiedingen op zak had. Ik koos voor de positie in Leuven, waar ik in oktober zal beginnen als “onderzoeksprofessor”. Wat een opluchting!

En ik deed een vreugdedansje met de peuter, die niet goed wist wat hem overkwam. :-)

Toch voelde het niet echt juist aan om het goede nieuws al aan de grote klok te hangen, zo lang er voor Danny nog geen zekerheid was. Het FWO zou de uitslag vorige week woensdag om 15u bekend maken. De website bezweek echter onder het grote aantal bezoekers. De spanning werd dus extra opgedreven, maar rond half vijf werden de namenlijsten dan toch online geplaatst. En ja, Danny mag in oktober aan zijn nieuwe postdoc-project beginnen (opnieuw aan de UGent). Alweer zo’n pak van ons hart!

Nu mogen de vlaggetjes eindelijk ophangen. Eronder zitten twee tevreden postdocs en een peuter die met de blokken speelt.

Vlaggetjes.

Eindelijk mogen de vlaggetjes vrolijk wapperen.

(meer…)

Dit blog is drie jaar

Happy birthday, dear blog!Mijn blog wordt vandaag drie jaar.

Er staan intussen 264 stukjes onderzoek online. Gemiddeld is dat ongeveer één stukje om de vier dagen (of 1,69 per week, dus iets hoger dan het getal in de zijbalk). Dit gemiddelde zegt echter weinig, want er zit veel variatie in mijn blogritme.

Met twaalf stukjes was deze mei-maand mijn productiefste blogmaand ooit, maar dat compenseert voor maart. Dat was een drukke maand, maar niet op dit blog: slechts drie stukjes.

Als nieuwe slagzin overweeg ik dan ook: “Constant in wisselvalligheid”. :-)

En zo beginnen we aan het vierde blogjaar. Plannen en inspiratie zijn er te over. Hopelijk tot snel!

Foto’s van het Feest van de Filosofie

Op het voorbije Feest van de Filosofie werden er foto’s gemaakt door Joeri Thiry van het STUK in Leuven. Hieronder twee foto’s die hij maakte tijdens ons debat over de technologische singulariteit (via de Facebook pagina van het Feest van de Filosofie).

Feest van de Filosofie.

Feest van de Filosofie 2014 in Leuven: professor Philip Dutré tijdens zijn introductie voor het debat. (Foto gemaakt door Joeri Thiry van het STUK; bron.)

Zoals je hieronder kunt zien, heb ik goed opgelet tijdens de filmpjes die professor Dutré liet zien.

Feest van de Filosofie.

Feest van de Filosofie 2014 in Leuven. (Foto gemaakt door Joeri Thiry van het STUK; bron.)

Aankondigingen: lezing en debat

Oneindig kleine kansen.Deze week geef ik op donderdag een lezing in Groningen in een Grolog-sessie (waar de Groningse logici uit het wiskunde- en filosofie-departement elkaar treffen). Het zal gaan over oneindig grote verzamelingen en infinitesimale kansen; de lezing heet dan ook “On numerosities and infinitesimal probabilities“. Ik kijk er vooral naar uit omdat professor Paolo Mancosu (filosoof van de wiskunde) ook een lezing komt geven. Zijn lezing heeft als titel “In good company? On Hume’s principle and the assignment of numbers to infinite concepts“. Details vind je hier. Het is gratis en zal in het Engels zijn. (Laat me gerust iets weten als je er naartoe wil komen.)

Feest van de Filosofie.

Op zaterdag 5 april doe ik mee aan een debat tijdens het  Feest van de Filosofie in Leuven. Dit is de website van het Feest van de Filosofie. Details over het debat staan hier. Het debat zal gaan over de technologische singulariteit. De inleiding wordt gegeven door professor Philip Dutré (computerwetenschapper). Ik ben geen techniekfilosoof of futuroloog, dus ik ga gewoon aandachtig luisteren en dan mijn best doen om relevante bedenkingen te formuleren. Supporters zijn altijd welkom. :-) (Helaas kan ik geen vrijkaarten regelen.)

Hoofdrekenen voor Gedichtendag

Het cijfer acht.Vandaag is het Gedichtendag en begint de Poëzieweek. (Ja, een week die begint op donderdag. “Kunst moet conventies in vraag stellen,” zullen de organisatoren gedacht hebben.)

In mijn geheugen dartelen er heel wat gedichten rond. Soms rusten ze even uit aan de tafels van vermenigvuldiging, die daar ook in opslag staan. Er zitten veel bekende teksten tussen uit het Nederlandstalige repertoire, maar die kun je vast al elders op het web vinden. Daarom kies ik hier voor een minder bekend, Engelstalig gedicht: “Numbers” van Mary Cornish.

Hieronder heb ik een poging gedaan om het gedicht te vertalen. Het zijn blanke verzen, dus dat scheelt al, maar toch kwam ik een aantal moeilijkheden tegen. Het Engelse werkwoord “to add” betekent bijvoorbeeld zowel optellen als toevoegen, waardoor een mooi beeld uit de tweede strofe in het Nederlands minder goed tot uiting komt. Verder is het natuurlijk mogelijk dat bepaalde subtiliteiten me zijn ontgaan. Suggesties ter verbetering zijn dan ook welkom! :-)

Getallen
(origineel van Mary Cornish)

Ik hou van de gulheid van getallen.
De manier, bijvoorbeeld,
waarop ze bereid zijn mee te tellen
eender wat of eender wie:
twee augurken, één deur naar de kamer,
acht dansers gekleed als zwanen.

Ik hou van de huiselijkheid van optelling –
doe er twee koppen melk bij en roer
de sensatie van overvloed: zes pruimen
op de grond, drie erbij
vallend uit de boom.

En vermenigvulding maakt school
van vis maal vis,
wiens zilveren lichamen broeden
onder de schaduw
van een schip.

Zelfs aftrekking is nooit verlies,
slechts optelling ergens anders:
vijf mussen doe er twee vanaf,
de twee in iemand anders’
tuin nu.

Er is een grootheid aan staartdeling,
terwijl hij afhaalchinees uitpakt
doos na papieren doos,
in elk gevouwen koekje
een nieuw geluk.

En telkens sta ik versteld
door het geschenk van een oneven rest,
vogelvrij aan de staart:
zevenveertig gedeeld door elf maakt vier,
met drie resterend.

Drie jongens buiten bereik van hun moeders’ roep,
twee Italianen op weg naar de zee,
één sok die nergens is waar jij kijkt.

Bron: Mary Cornish, tijdschrift Poetry, volume CLXXVI, nummer 3, juni 2000.

Voor wie van dit soort gedichten houdt, raad ik de bundel “Wis- en natuurlyriek” van Drs. P en Marjolein Kool aan. Die bundel is – net als “Numbers” – origineel verschenen in 2000. Als voorsmaakje: lees “Stelling” en “Één-op-één”, of “Kies exact“, of kom mijn exemplaar eens lenen.

Na de vouw kun je het origineel van “Numbers” lezen.

(meer…)

Gelukkige Ada-Lovelace-Dag 2013!

Ada Lovelace was wiskundige en ze ontwikkelde het eerste computerprogramma... in 1843.Ik wens jullie allemaal een gelukkige Ada-Lovelace-Dag!

De twee voorbije jaren schreef ik ook een blogbericht voor deze gelegenheid:

Het stukje van vorig jaar kreeg na twee maanden plots veel bezoekers. Eerst wist ik niet wat er aan de hand was, maar toen bleek dat het 10 december was (de geboortedag van Ada Lovelace), dat Google daar een doodle aan had gewijd en dat mijn bericht voor de Nederlandstalige bezoekers op de eerste resultatenpagina verscheen. Toch even schrikken, zoveel volk hier ineens!

In een recent artikel in New York Times Magazine, met als titel “Why are there still so few women in science?” (“Waarom zijn er nog steeds zo weinig vrouwen in de wetenschap?”), schreef Eileen Pollack:

As so many studies have demonstrated, success in math and the hard sciences, far from being a matter of gender, is almost entirely dependent on culture — a culture that teaches girls math isn’t cool and no one will date them if they excel in physics; a culture in which professors rarely encourage their female students to continue on for advanced degrees; a culture in which success in graduate school is a matter of isolation, competition and ridiculously long hours in the lab; a culture in which female scientists are hired less frequently than men, earn less money and are allotted fewer resources.”

Vertaling: “Zoals zo vele studies hebben aangetoond, is succes in wiskunde en de harde wetenschappen, verre van een kwestie van gender, bijna volledig afhankelijk van de cultuur – een cultuur die meisjes leert dat wiskunde niet cool is en dat niemand met hen uit zal willen als ze uitblinken in fysica; een cultuur waarin professoren hun vrouwelijke studenten zelden aanmoedigen om door te gaan voor voortgezette diploma’s: een cultuur waarin het succes in de doctoraatsopleiding een kwestie is van isolatie, concurrentie en belachelijk lange uren in het labo; een cultuur waarin vrouwelijke wetenschappers minder vaak worden aangesteld dan mannen, minder geld verdienen en minder middelen toegewezen krijgen.”

15 oktober 2013 is Ada-Lovelace-dag.

15 oktober 2013 is Ada-Lovelace-dag

Als ik in de loop van de dag nog gerelateerde dingen zie, zal ik een aanvulling posten. Tips hiervoor zijn uiteraard welkom in de commentaren!

Aanvullingen (15 oktober 2013):

(1) De Petrie-multiplicator

Een eenvoudig wiskundig model toont aan dat de hoeveelheid seksisme die een vrouw te verwerken krijgt, in situaties waarin vrouwen in de minderheid zijn, schaalt als het kwadraat van de man-vrouw-verhouding. Dit heet de Petrie-multiplicator en is genoemd naar de computerwetenschapper Karen Petrie, die het model bedacht. (Ha, ze leerde programmeren met een Commodore 64, net als ik!)

Het model zelf is trouwens niet seksistisch, want het gaat ervan uit dat mannen en vrouwen even vaak seksistische opmerkingen maken. Desondanks krijgen de leden van de minderheidsgroep het vaakst vervelende opmerkingen te horen, omdat er enerzijds meer mensen zijn die de opmerkingen kunnen maken en anderzijds minder mensen aan wie ze gericht kunnen zijn. Dit effect is niet gewoon dubbel, maar kwadratisch. Het effect is van toepassing op vrouwen op wetenschappelijke congressen, maar net zo goed op mannen die verpleger zijn.

Het is niet omdat dit model voorspelt dat minderheden het extra moeilijk zullen hebben, dat er reden is tot pessimisme. Dit model heeft parameters en die kunnen we zelf beïnvloeden:

  • voor mensen in de meerderheid: extra lief zijn voor minderheden, want er zijn al genoeg anderen die het hen moeilijk maken;
  • voor mensen in de minderheid: olifantenhuid kweken en vrolijk doorwerken, want als jij weggaat raakt de verhouding nog meer uit balans.

(2) Top-10 van wetenschappers

Er zijn heel veel goede wetenschappers en daar zitten uiteraard ook vrouwen tussen. Doctoraatsstudente Suzi Gage geeft haar persoonlijke top-10 van vrouwelijke wetenschappers.

(3) Interview met Ada Lovelace

Het is al van vorig jaar, maar het is origineel gedaan: een “interview” met Ada Lovelace. Dit interview heeft uiteraard nooit plaatsgevonden, maar de antwoorden zijn wel zinnen van Lovelace zelf, bijeengeplukt uit haar brieven en andere teksten.

Aanvulling (17 oktober 2013):

Ik kreeg een bericht van Catherine Lenoble: voor het eerst wordt er ook in België een Wiki-edit-a-thon georganiseerd en dit op op 22 oktober 2013 . De bedoeling is om de Wikipedia-pagina’s van vrouwelijke wetenschappers aan te vullen. Je kunt mee gaan doen in Brussel of van thuis uit meewerken: zie de meetup pagina op Wikipedia. (De organisatoren spreken Frans, maar uiteraard mag je ook aan Nederlands- of Engelstalige pagina’s werken.)

Als je wil meedoen, dan graag een mailtje richting Catherine Lenoble (catherinelenoble [at] gmail [dot] org).