Zestig jaar geleden schreef Ian Fleming zijn eerste roman over geheimagent James Bond (“Casino Royale“) en vijftig jaar geleden kwam de eerste Bond-film in de zalen (“Dr. No“). De marketing rond alles wat met 007 te maken heeft draait deze dagen dan ook op volle toeren: het titelnummer van de nieuwste film, “Skyfall“, gezongen door Adele is overal te horen en er zijn speciale DVD-boxen te koop met alle Bond-films van de voorbije halve eeuw.
Zoek je net als ik een evenwicht tussen weerstaan aan de merchandising en niet geheel wereldvreemd zijn? Dan kun je deze periode aangrijpen om je favoriete Bond-film nog eens te herbekijken. Ik moet eerlijk bekennen dat ik geen groot 007-kenner ben, maar ik heb wel een liefhebber in huis, die maar wat blij was toen ik zelf voorstelde om “Diamonds are forever” te bekijken. Het is een passende keuze bij dit gouden jubileum – zeker als je weet dat “Golden Jubilee” ook de naam is van de grootste geslepen diamant ter wereld.
Bij het bekijken van de film was ik blij verrast dat het tempo zo hoog lag: dat had ik niet verwacht van een film uit 1971! Verder was ik vooral benieuwd naar de feitelijke juistheid van wat er in de prent over diamant werd verteld. Hier volgt een overzicht van mijn bevindingen. Daarbij verandert Bond-girl Tiffany, net als in de film, geregeld van haarkleur. :-)
(1) Diamantsmokkel: “goede research”
“Diamonds are forever” gaat over diamanten die gesmokkeld worden vanuit de diamantmijnen in Zuid-Afrika. Ian Fleming raakte geïntrigeerd door dit onderwerp en interviewde John Collard, die in opdracht van diamantkartel De Beers onderzoek deed naar illegale diamanttrafiek. De schrijver gebruikte deze interviews niet enkel als achtergrondinformatie voor zijn Bond-roman “Diamonds are forever” uit 1956, maar verwerkte ze een jaar later ook in zijn non-fictie boek “The diamond smugglers“. Laten we er dus van uitgaan dat het sociaal-economische aspect van de diamantsmokkel, althans in de romanversie, behoorlijk waarheidsgetrouw is.
(2) Diamant recupereren na crematie: “onmogelijk”
Op een zeker moment in de film worden de diamanten met een vliegtuig meegesmokkeld in het lichaam van een overledene. Om de edelstenen te recuperen wordt het lichaam gecremeerd. Achteraf zien we een urne vol diamanten. Maar dit kan helemaal niet, want het diamant zou mee verbrand moeten zijn! Diamant brandt namelijk in lucht bij een temperatuur tussen 600 en 800°C, terwijl een crematieoven werkt bij 870 à 980°C. Het was precies door middel van verbranding dat voor het eerst werd aangetoond dat diamant een vorm van puur koolstof is: Antoine Lavoisier toonde in 1772 aan dat als diamant in een atmosfeer van puur zuurstof verbrandt (met andere woorden: als het reageert met zuurstof), er niets anders van overblijft dan CO2.
Laat je dus niets wijsmaken: diamant is niet voor altijd. Als je zelf wil zien hoe snel diamant verbrandt, maar niet meteen een edelsteen op overschot hebt liggen, bekijk dan onderstaand filmpje van PopSci (bron).
Overigens is er wel een bedrijf, ‘LifeGem‘, dat aanbiedt om de assen van een dierbare overledene te verwerken in een synthetische diamant. Hierbij wordt na de crematie het koolstof (in de vorm van grafiet) uit de assen gezuiverd en in een pers onder zo’n hoge druk gezet dat er diamant ontstaat. Wie weet spreken we na mummificatie en crematie, straks ook van diamantificatie.
(3) Zirkonia: “een uitweg”
Even later in de film blijken er toch geen echte diamanten in de urne te zitten. Dit geeft ons een uitweg om deze fout tegen de materiaalfysica alsnog weg te redeneren: James Bond kan de diamanten al vóór de crematie uit het lichaam gehaald hebben en vervangen door zirkonia (of kubisch zirkoniumdioxide). Dit materiaal wordt vaak gebruikt als imitatiediamant omdat het bijna even fel schittert. Het is weliswaar minder hard en dus minder krasbestendig dan diamant, maar het is een oxide dat niet verder met zuurstof kan reageren: zirkonia brandt dus niet. (Als je het tot 2750°C verhit gaat het materiaal weliswaar smelten, maar daarvoor wordt een crematieoven niet heet genoeg.)
Hoewel het dus niet opgaat dat diamant voor altijd is, blijft het titelnummer bij “Diamonds are forever“, gezongen door Shirley Bassey (video-clip), wel een prachtig liedje natuurlijk. Daarbij haalt “Cubic zirconia is forever” het gewoon niet qua hitpotentieel. ;-)
(4) Toepassing van diamant in satellieten en lasers: “mogelijk, maar dan anders”
In het boek worden de diamanten enkel gesmokkeld, maar in de film gebeurt dit bovendien met een specifiek doel: de diamanten worden gebruikt in een satelliet om er een krachtige laser van te maken, die vanuit een baan om de aarde doelen op het oppervlak kan vernietigen.
Sinds het uitkomen van de film is er inderdaad diamant meegestuurd met satellieten: het gaat dan om synthetisch diamant dat gebruikt wordt in sensoren. Zo bevat ESA-satelliet Proba-2, die in 2009 gelanceerd werd, verschillende sensoren om de zon te bestuderen. Eén daarvan is de Lyman Alpha Radiometer (LYRA), die gebruikt maakt van diamant om het UV-spectrum van de zon te meten (grafiek van eclips 2010).
De laatste jaren is het gebruik van diamant ook nuttig gebleken voor lasertoepassingen. Wanneer diamant voorzien wordt van een kleine hoeveelheid onzuiverheidsatomen (‘dopering’), kan het materiaal gebruikt worden in een vastestoflaser. Diamant kan ook worden ingezet in Ramanlasers (bron). Verder kunnen spiegels van diamant kunnen gebruikt worden om röntgenstraling te reflecteren: ze worden daarom gebruikt in röntgenlasers (bron). Voor zo ver ik weet, hebben nog geen van deze mogelijkheden het al tot in commercieel verkrijgbare diamant-gebaseerde lasers gebracht. Diamant speelt wel al de iets bescheidener rol van uitgangsvenster in CO2-lasers en als koelplaat in hoog-vermogen lasers. Bovendien vereisen al de vermelde toepassingen synthetisch diamant, waarvan de eigenschappen (zoals dopering) en de afmetingen nauwkeurig bepaald kunnen worden.
Kortom, het is – zelfs met de technologische kennis van 2012 – onduidelijk hoe je van een zak edelstenen een lasersatellietwapen kunt maken.