Tag Archief: filmpje

Taal van de wetenschap

Wereldwijd is het Engels de taal van de wetenschap. In de Middeleeuwen was dit nog het Latijn. Maar als het aan Simon Stevin had gelegen, had het Nederlands vandaag de dag net zo goed een wetenschapstaal kunnen zijn!

De wetenschappelijke revolutie kende hoogdagen bij het begin van de zeventiende eeuw, waarin onder andere Galileo door zijn telescoop keek en Newton de universele zwaartekracht ontdekte. Niet toevallig werden er in die periode ook heel wat nieuwe woorden aan de taal toegevoegd en nam het gebruik van Latijn als wetenschappelijke lingua franca af.

De Open University maakte een reeks over de geschiedenis van de Engelse taal in tien animatiefilmpjes van elk één minuut. Het vijfde filmpje, dat je hieronder kunt bekijken, gaat over wetenschappelijk Engels. (Als je van deze stijl houdt en meer wil weten over de geschiedenis van het Engels, bekijk dan alle episodes, of – nog gemakkelijker – kijk naar de compilatieversie van alle tien de hoofdstukken in één filmpje.)

In de zeventiende eeuw werden er ook heel wat wetenschapsgerelateerde woorden toegevoegd aan het Nederlands. De in Brugge geboren Simon Stevin vond dat het Nederlands een wetenschappelijke taal kon en moest zijn. Hij weigerde bijvoorbeeld om in het Latijn te doceren. Stevin benoemde zelfs hele wetenschapstakken: hij populariseerde het woord “wiskunde” (althans de toenmalige vorm: “wisconst“). Naar analogie daarmee spreken we in het Nederlands ook van “natuurkunde” en van “scheikunde” (destijds: “stofscheyding“). In tegenstelling tot de ons omringende talen, die veelvuldig bij elkaar gingen lenen, beschikt het Nederlands dankzij de invloed van Stevin dus over vrijwel unieke woordvormen voor deze begrippen.

Je parate kennis over Stevin kan je hier opfrissen en enkele details over zijn woordsmeederij vind je hier. (Als je zelf een betere webpagina kent met informatie over de woorden die door Stevin zijn ingevoerd, lees ik dat graag in de commentaren!)

Waarom Shixie fysica studeerde

Shixie is de artiestennaam van Xiangjun Shi. Ze is geboren in China, maakte omzwervingen in Rusland en Groot-Brittannië en studeerde de voorbije vijf jaar in Amerika: zowel fysica aan Brown University als animatie aan de Rhode Island School of Design. Ze maakte onderstaand animatiefilmpje over waarom ze fysica studeerde en hoe zij de wereld ziet.

Hier thuis houden we zowel van fysica als van tekenfilms en wij vonden het dus prachtig.

Het filmpje lijkt lief en lichtvoetig (“Everybody is a circle.”), terwijl het toch over een groot thema gaat. Sommige aspecten zijn heel herkenbaar. Het thema (zeker het stuk dat begint vanaf 2 minuten) sluit ook goed aan bij mijn huidige project: inexactheid in de exacte wetenschappen.

Geniet ervan!

Symposium ter ere van Clark Glymour

Twee maanden geleden ben ik op congres geweest in Düsseldorf (nee, dit berichtje ging niet over dat congres). Over mijn treinreis – met name de overstap in Keulen – schreef ik eerder al een stukje. Het congres viel tussen mijn twee laatste lessen van Philosophy of Science. Tijd voor een verslag van het congres zelf bleef er toen niet over, maar vandaag maak ik dat goed.

Schloss Mickeln.Midden juni vond er in Düsseldorf een symposium ter ere van Clark Glymour plaats. Professor Glymour doceert filosofie aan de Carnegie Mellon University in Pittsburgh. Van opleiding is hij chemicus en die wetenschappelijke achtergrond is van blijvende invloed in zijn filosofische onderzoek. Hij is vooral bekend vanwege zijn werk rond partiële causatie in Bayesiaanse netwerken.

Het symposium werd georganiseerd door Matthias Unterhuber, Alexander Gebharter en Gerhard Schurz, alle drie verbonden aan het Düsseldorf Center for Logic and Philosophy of Science (DCLPS) van de Heinrich Heine Universität Düsseldorf.

Ik reisde op donderdag 13 juni af naar Düsseldorf om er de avondlezing “Brain troubles” van Clark Glymour bij te wonen. Hij sprak over de hersenen, maar ook weer niet… Hij beschouwde de hersenen grotendeels als een ingewikkelde machine, waarvan je de werking kunt proberen achterhalen door fysiologische metingen te doen. Hij besprak algoritmes om de gegevens van functionele MRI (fMRI) te analyseren, waarbij de door hem ontwikkelde causale netwerken een belangrijke rol spelen.

Na de lezing gingen de deelnemers aan het symposium samen eten. Clark Glymour zat ongeveer in het midden van het hele gezelschap en sloeg met iedereen een praatje, ook met de studenten en de diensters. Wie hem ooit in het echt heeft gezien, weet dat hij nooit verlegen zit om een anecdote, een grapje, of een kwajongensverhaal. En dat hij sigaren rookt en van vrouwen houdt. Sommige van zijn gewoontes stammen uit een andere tijd (vóór de term “politiek correct” uitgevonden was) – verfrissend ouderwets in 2013. :-)

Voor alle sprekers was er een kamer geboekt in een hotel van de universiteit. Ik verwachtte dus een spartaans kamertje in een betonnen blok, maar de lange oprijlaan bleek naar een wit kasteeltje (Schloss Mickeln) te leiden. Omdat ik niet vooraf was gaan inchecken, had de aankomst een extra spelelement: eerder die avond had ik van de organisatoren een code gekregen van een kluisje waar mijn sleutel in zou zitten. Op het blad met de code stond dat het kluisje aan de oostkant van het gebouw zat. Ze hadden me beter verwittigd dat ik een kompas moest meebrengen, want ik navigeer meestal op de zon, maar die was natuurlijk al onder. ;-)
De kamers waren veel ruimer en mooier dan nodig, de internetverbinding was snel genoeg om even naar huis te Skypen en ik had een kamer op de bovenste verdieping, dus ik sliep er heerlijk rustig.

Op vrijdag 14 juni waren er presentaties van uitgenodigde sprekers. Alle praatjes gingen in op een onderwerp waar Glymour aan gewerkt heeft; aan het einde gaf hij telkens een reactie en daarna konden er vragen gesteld worden.

De eerste drie sprekers hadden het over causaliteit: Gerhard Schurz en Alexander Gebharter presenteerden een logische analyse van oorzakelijkheid, Frederick Eberhardt ging verder in op de zoekalgoritmes voor oorzaken in Bayesiaanse netwerken (zoals die ook in de avondlezing aan bod waren gekomen) en Vera Hoffmann-Kolss gaf een presentatie over de metafysica van causatie en intuïties over oorzaken. Matthias Unterhuber ging in op een ander aspect van Glymours werk: formal learning en het verband met het vinden van natuurwetten.

Presentatie op het congres.

Tijdens mijn presentatie. (Bron foto.)

In mijn eigen presentatie had ik het over het probleem van oude aanwijzingen (problem of old evidence). Glymour schreef hierover toen ik nog in de luiers zat: in zijn boek “Theory and Evidence” uit 1980 besprak hij verschillende tekortkomingen van de Bayesiaanse wetenschapsfilosofie. Het probleem van de oude aanwijzingen is een conflcit tussen (a) beschrijvende, historische voorbeelden en (b) de Bayesiaanse theorie:

  • (a) In de praktijk kunnen oude metingen nieuwe theorieën bevestigen; zo bevestigden circa 100 jaar oude gegevens over de precessie van het perihelium van Mercurius de algemene relativiteitstheorie van Einstein.
  • (b) In het Bayesiaans formalisme kan een oud gegeven geen confirmatie leveren voor een nieuwe theorie: eens een waarneming gebeurd is, moeten alle kanstoekenningen daaraan worden aangepast; als je de oude waarnemingen later nogmaals in rekening wil brengen, verandert er niets meer aan de kansen van theorieën en gaat er dus ook geen bevestigende werking van uit.

Samen met Jan-Willem Romeijn werk ik aan een stuk over dit onderwerp, waarbij we vooral ingaan op de moeilijkheid om nieuwe theorieën in een Bayesiaans formalisme in te passen.

Voor wie er het fijne van wil weten: hieronder zie je de video-opname van mijn presentatie, met de reactie van Clark Glymour achteraf. (Op de conferentie-website kun je ook de video’s van andere sprekers bekijken.)

De laatste halve dag van het symposium, op zaterdag 15 juni, heb ik – in het kader van werk-gezins-balans – niet bijgewoond. Hierdoor heb ik de bijdragen gemist van Paul Näger, York Hagmayer en Conor Mayo-Wilson.

Groepsfoto van het symposium.

Groepsfoto van de deelnemers aan het symposium. (Bron foto.)

Sleutelen aan de kosmos

Saturnus.De laatste weken heb ik veel tijd in de trein doorgebracht (voor de lessen in Groningen, voor een congres in Leusden en vorige week nog voor een symposium in Düsseldorf). Meestal probeer ik onderweg te werken, maar ’s avonds kijk ik soms ook naar een kortfilm.

The adjustable cosmos” is een prachtige animatiefilm, gebaseerd op een kortverhaal van Adam Browne en geregiseerd door Adam Duncan. Dit originele verhaal speelt zich af in de vijftiende eeuw en hoewel het fictie is, zijn de hoofdpersonages wel gebaseerd op historische figuren. De film zelf is trouwens al enkele jaren oud (het eindscherm vermeldt copyright 2009 en op IMDB staat dat de film uit 2010 is), maar de regiseur heeft hem twee weken geleden op Vimeo geplaatst en sindsdien heb ik er al op verschillende plaatsen lovende op reacties gezien (o.a. hier).

Ik wil niet te veel verklappen, maar ik wil toch alvast één beeld uit de film met jullie delen: een volstrekt originele verbeelding van de ringen van Saturnus (mét fractale structuren).

Ringen van Saturnus.

Feeëriek beeld van de ringen van Saturnus uit de animatiefilm “The adjustable cosmos“.

Kijk dit pareltje zeker op volledig scherm! (De film is Engelstalig en er zijn helaas geen Nederlandse ondertitels voor.) Zelf heb ik er intussen al twee keer naar gekeken en dat wil iets zeggen, want dat doe ik – wegens chronisch tijdgebrek – normaal nooit.

Als je de film intussen al gezien hebt, dan is dit een leuk historisch weetje (overgenomen van deze bron):
[spoiler]Het verhaal speelt zich af op 10 maart 1453. In de echte geschiedenis werd Constantinopel (nu Istanbul) enkele weken later (op 29 mei 1453) ten val gebracht door het Ottomaanse Rijk.[/spoiler]

Parallelle universa

Onlangs schreef ik over de veel-werelden-interpretatie van de kwantummechanica en hoe ons universum daarin slechts één tak blijkt te zijn van een veel groter geheel: het multiversum.

Kwantummechanica is niet de enige context waarin de term “parallelle werelden” opduikt binnen de fysica. In onderstaand filmpje (link) van “Minute Physics” worden er drie soorten parallelle werelden uit de doeken gedaan (en op Wikipedia vind je nog meer mogelijkheden):

  1. bubbeluniversa, die zich eigenlijk binnen één en hetzelfde universum bevinden, maar dan op zo’n grote afstand van elkaar (mogelijk door aanhoudende inflatie), dat ze niet binnen dezelfde waarnemingshorizon vallen,
  2. branen uit de supersnarentheorie en de overkoepelende M-theorie,
  3. takken in het multiversum.

Is dit meer dan fantasie of metafysisch gemijmer? Vanaf 3min45′ wordt er in het filmpje ingegaan op mogelijkheden om de drie theorieën te testen. “Fysica is wetenschap, geen filosofie,” volgens de commentaarstem en: “We moeten beweringen doen die in principe getoetst kunnen worden en ze dan toetsen.” Dus, hoe fantastisch sommige hypotheses ook klinken, uiteindelijk beslist het experiment.

De jonkvrouw en de spelconsole

Prinses Peach wordt gevangen genomen en Mario zal haar moeten redden.Het is een oud cliché: een jonkvrouw wordt gevangen gehouden door een booswicht en moet wachten op een mannelijke held om haar te komen bevrijden. Dit thema – in het Engels “damsel in distress” genoemd – komt niet alleen voor in klassieke teksten en sprookjes, maar ook in hedendaagse (her-)uitgaven van computerspelletjes.

Anita Sarkeesian zet één en ander op een rij in het eerste deel van haar videoreeks “Tropes versus Women. Ze is zelf opgegroeid met videospelletjes, maar dat belet haar niet om kritisch naar de inhoud van deze spelletjes te kijken en met name naar de rol die vrouwen erin toebedeeld krijgen. Deze video is een onderdeel van haar project “Feminist Frequency“. Anita wilde haar project financieren via Kickstarter, maar kreeg aanvankelijk bakken kritiek over zich heen. (Er verscheen zelfs een spel online waarin het doel was om haar gezicht bont en blauw te slaan.) Gelukkig wist ze deze negatieve aandacht toch in haar voordeel om te buigen: hoewel ze op Kickstarter slechts om een bedrag van 6 000 $ had gevraagd, verzamelde ze uiteindelijk bijna 160 000 $ aan donaties.

Je kunt gerelateerd nieuws lezen op de Twitter-pagina van Feminist Frequency. Meer plaatjes van computerspelletjes die het motief van de jonkvrouw-in-nood gebruiken vind je op de bijbehorende Tumblr-pagina. Hieronder een voorbeeld van het spel “Kung-Fu Master” uit 1985, waarin er een Sylvia in distress voorkwam.

Sylvia in distress.

“Kung-Fu Master” (1985): Sylvia in distress. (Bron afbeelding.)

YBCO

YBCO is een acroniem voor yttrium-barium-koperoxide. Het is een keramisch materiaal, dat supergeleidend is met een kritische temperatuur van 92 K. Omdat deze temperatuur hoger ligt dan die van vloeibaar stikstof (kooktemperatuur 77 K), is het materiaal interessant voor praktische toepassingen.

Om onduidelijke redenen was ik gisteren “YBCO” aan het zingen op de melodie van Y.M.C.A. van Village People. Mijn vriend daagde me uit om daar een filmpje van te maken. Gisteren had ik alleen een refrein, maar de rest van de tekst laat zich zeer gemakkelijk aanpassen. Zo gemakkelijk zelfs dat het me verbaast dat er nog geen YBCO-versie van dit liedje op YouTube te vinden was (of toch niet voor zo ver ik heb kunnen vinden). Toen zat er dus niks anders op dan mijn alternatieve tekst inderdaad zelf in te zingen. Ik kan niet goed zingen, maar het gaat om het idee, hè… Et voila: een filmpje, met ondertitels en alles! :-)

Als er iemand een nieuwe versie van kan maken – in labojas en met wat meer disco-moves erbij -, stuur me dan zeker een link!

Dit blog heeft dringend een nieuwe categorie nodig: Doing silly things… for science!

De volledige tekst vind je na de vouw. (meer…)

Baby en de nerd (1): Prenatale les voor wetenschappers

Enerzijds blijft zwanger zijn een wonder om mee te maken, anderzijds wordt alles voor en na geboorte steeds meer medisch begeleid. Voor wetenschappers maakt dit tweespalt het allemaal des te interessanter om te ervaren. Inspirerend was deze tijd zeker, daarom vandaag vijf stukjes voor de prijs van één.

(1) Wie heeft dat verzonnen?

Een zwangere natuurkundige.Als natuurkundige-filosoof ben ik hoogstens een zwak hobbybioloog en van zwangerschap snap ik niet veel. Het hele concept is gewoon bizar: eerst moet een spier vijftien keer in gewicht toenemen en dan moet deze spier, die je verder nooit gebruikt, intensief gaan samenknijpen om een te groot hoofdje door een te kleine doorgang te persen. Sommige mensen benadrukken daarbij hoe mooi de natuur toch in elkaar zit, want zo’n babyhoofdje kan nog een beetje vervormen, hetgeen helpt om de bevalling mogelijk maken. Zelf zie ik hier schoonheid noch vernuft, maar een verbluffend staaltje blinde evolutie. Wie voor de dag komt met “Er is nog nooit eentje blijven zitten”, moet er toch dringend eens de vrij recente geschiedenis op naslaan. Het is enkel door de medische begeleiding dat zoveel bevallingen – hier en nu althans – inderdaad goed aflopen voor moeder en kind.

Ik meen me uit een vergeten bron te herinneren dat zoogdieren zijn ontstaan uit reptielen doordat er een ei is blijven zitten.* (Zo voelt het soms wél tijdens de laatste maand, maar dit geheel terzijde.) Kijk, daarin kan ik geloven: deze oorsprong, of althans een iets beter onderbouwde versie van een dergelijk verhaal, verklaart waarom het nu allemaal zo moeilijk moet. Wat mij betreft is één zwangerschapskuur de beste remedie tegen geloof in intelligent design. Ik wens het de creationisten van deze wereld dan ook van harte toe! Joehoe, mijn hele buik is vrij, hoor; kon daar nu niet even een luikje in?

*Ik bewaar het als huiswerk voor volgende keer om uit te zoeken of het hier een wetenschappelijke hypothese betreft of slechts een kwakkel.

(2) Informatiemoeheid

Er zijn veel bakerpraatjes die rondgaan, zoals dat je aan de vorm van een buik zou kunnen zien of daarin een jongen of een meisje gedragen wordt. Dit bijgeloof is met een simpele steekproef te weerleggen en hoeft ons dus verder niet te bezwaren. Meer in de schemerzone staat wat je nu wel of niet moet eten tijdens je zwangerschap: er kan zeker een wetenschappelijke basis zijn voor al dat voedingsadvies, maar hoe je al de informatie moet verwerken en integreren, dat vertellen de afzonderlijke onderzoeken er ons niet bij. Ondanks het voortschrijdend wetenschappelijk inzicht moeten we in de praktijk dus terugvallen op ruwe vuistregels (zoals “gevarieerd eten”), hier en daar aangevuld met een cruciaal supplement (zoals foliumzuur aan het begin van de zwangerschap) of een eenduidig tegenadvies (zoals geen alcohol tijdens de zwangerschap).

Informatiemoeheid.Iedereen wil het beste voor zijn kroost, maar hoe blijf je de bomen zien door het informatiebos? Een handige folder kan soelaas brengen om de belangrijkste informatie nog eens in hapklare brokjes tot je te nemen. Toch loert ook hier weer een gevaar om de hoek: niet enkel de overheid en haar openbare instellingen (zoals Kind en Gezin) brengen folders uit, maar ook veel bedrijven komen op de proppen met mooie boekjes, waarin natuurlijk vooral de eigen producten mooi afsteken tussen de glimmende babyfoto’s. En zo dreigen de aanstaande ouders alsnog overspoeld te raken door al die folders met variaties op telkens dezelfde informatie aangevuld met de accenten in functie van het aan te prijzen product.

Gelukkig kun je altijd nog bij vrienden te rade gaan om definitief vast te stellen welke spullen je nu écht in huis moet halen voor je eerste spruit. Natuurlijk zijn ook al die vrienden blootgesteld aan dezelfde slinkse reclamepraktijken, maar met een beetje geluk zijn het zeer nuchtere mensen die er toch in slagen om weloverwogen keuzes te maken.

(3) Vrouwen zijn ook mensen

Een andere bron van objectieve informatie zijn de prenatale lessen, die door het ziekenhuis georganiseerd worden. Bij de les over babyvoeding werd er zowel aandacht besteed aan moedermelk als aan flessenvoeding. Op dit punt is het standpunt in alle officiële brochures helder: moedermelk geniet de voorkeur. (Citaat van de website van Kind en Gezin: “Je wil je kindje de best mogelijke start in het leven geven. Dat doe je met de keuze voor borstvoeding.”) “Maar,” zo werd ons tijdens de les op het hart gedrukt, “vrouwen zijn óók mensen. Die mogen zelf kiezen, hè.” Waarom klonk dit niet als de geruststelling die het bedoeld was?

Baby wegen.Als je borstvoeding geeft (en het niet eerst afkolft), dan kun je niet precies zien hoeveel de baby drinkt. Twee natuurkundigen keken elkaar aan en dachten precies hetzelfde: baby wegen, baby voeden en dan nog eens wegen. Het verschil in massa is hoeveel de baby gedronken heeft. Een baby is natuurlijk geen gesloten systeem – ah neen, want het is een levend wezen! -, maar op de relevante tijdschaal is de benadering goed genoeg. Zelfs als er tussen de twee wegingen niet enkel een flesje leeg raakt, maar ook een pamper wordt opgevuld, zal de massa tot in voldoende benadering behouden zijn. Toch tot je de pamper ververst hebt. :)

Toch stuitte deze suggestie op een radicaal njet bij de anders zo meegaande vroedvrouw: al dat geweeg zou afbreuk doen aan het natuurlijke van de borstvoeding. Ik begrijp best wel dat het goed is om aan te leren voelen hoeveel de baby drinkt en om op kleine indicaties te letten. Ik zie echter niet in wat er dan zo onnatuurlijk is aan een massabepaling? Het heeft weliswaar geen zin om je baby tot op de milligram te gaan controleren, maar het kan bezorgde ouders in de eerste dagen toch wat extra feedback geven, lijkt mij.

(4) Scheuren of knippen

In onderstaand fragment (bron) doet ook Dara Ó Briain (voormalig student fysica, nu komiek) verslag van een prenatale les die hij bijwoonde met zijn vrouw, die chirurg is. Gelukkig staan we in de kwestie knippen of scheuren toch al iets verder dan in het Verenigd Koninkrijk. :-)

(5) Pseudokansrekening

In geval van zwangerschap worden veel klassieke geneesmiddelen afgeraden, omdat de mogelijke negatieve effecten op het ongeboren kind niet opwegen tegen het gezondheidsvoordeel bij de moeder. Ik heb aan de den lijve ondervonden dat het hierdoor voor zwangere vrouwen des te moeilijker wordt om aan de greep van de kwakzalverij te ontsnappen. (Zie ook het filmpje van Dara Ó Briain waarin hij zich uitlaat over pseudowetenschap, dat ik eerder al eens postte.)

Veel zwangere vrouwen krijgen last van hun bekken.Op het einde van de zwangerschap krijgen veel vrouwen last van hun bekken. Dit is een gevolg van het toenemend gewicht van het kindje en wordt ook in de hand gewerkt door de hormonen relaxine en progesteron, die de kraakbeenverbindingen in het bekken iets verweken om de geboorte mogelijk te maken. Iemand raadde me aan de onderrug te (laten) masseren en met een ontstekingsremmende zalf in te smeren. Bij de apotheker bleek echter dat deze zalf niet aan te raden is op het einde van de zwangerschap.

De apotheker had echter een alternatief, dat ik wel mocht smeren. Toen hij zei dat het een homeopathische zalf was, raakte ik in gedachten verstrikt. Homeopathie, dat is toch het verdunnen van werkzame stoffen tot ze ondetecteerbaar zijn? Er is toch nog nooit enige dubbelblinde studie geweest die de werking van homeopathische middelen wetenschappelijk heeft kunnen aantonen? En de opleiding tot apotheker gebeurt toch aan de universiteit, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek? Ik had natuurlijk meteen moeten protesteren, maar was zo verbaasd over de gang van zaken, dat ik de zalf aannam, betaalde en vertrok. Op weg naar huis brandde de tube in mijn tas: een blaam op mijn diploma als wetenschapper.

Zwangere vrouwen zijn een makkelijke prooi voor bedrijven die het niet te nauw nemen met de kansrekening.Bij thuiskomst googelde ik de merknaam: het eerste resultaat was de website van de firma zelf en het tweede resultaat was een vernietigend rapport door skeptici. (Ik vermeld hier opzettelijk de naam niet, omdat ik geen zin heb om reclame te maken, maar per e-mail wil ik het merk gerust noemen.) Dit bedrijf bezondigt zich aan pseudo-kansrekening: het beroept zich weliswaar op rapporten van gerandomiseerde experimenten waaruit de effectiviteit van hun zogenaamde medicijn zou moeten blijken, maar deze experimenten zijn met veel te kleine steekproeven gebeurd en het bedrijf werkt niet mee aan externe onderzoeken, tenzij het de publicatie van de resultaten na inzage alsnog mag weigeren.

Berouwvol ben ik de volgende dag terug naar de apotheker gegaan. Ik zei dat ik het als fysicus echt niet over mijn hart kon krijgen om die zalf aan mijn rug te smeren. Hij zei dat hij het begreep, waarna de tube en het geld opnieuw van eigenaar verwisselden. Met evenveel rugpijn maar met een opgeklaard gemoed liep ik toch net iets rechter de deur weer uit.

Video’s van lezingen in München

Tijdens mijn presentatie in München.In juni vertelde ik al over de Formal Epistemology Workshop (FEW) in München, waar toen heel wat mensen uit de formele kenleer samenkwamen om hun recentste onderzoek te bespreken en waar ik zelf twee tutorials gaf over hyperreële getallen en hun toepassingen.

Inmiddels staan alle video’s van de daar gehouden presentaties online: je kunt ze downloaden via het (gratis) iTunes-kanaal van het Münchense Centrum voor Wiskundige Filosofie (MCMP). Het overzichtelijkste is echter via het schema van het congres op de website van Branden Fitelson, waarbij er nu ook links zijn naar alle video’s.

Het is natuurlijk altijd zeer confronterend om jezelf op video terug te zien, maar ik heb beslist om de filmpjes hier toch te plaatsen – al was het maar om later aan mijn kind te kunnen zeggen: “Kijk, daar was jij bij en dat wist toen helemaal niemand!” :-)

Vooruitspoelen zal pas lukken als de video al zo ver geladen is; het is hier YouTube niet, hè. ;-) [Aanvulling 2016: Ik heb de video’s ein-de-lijk ook op mijn eigen YouTube-kanaal gezet.] Eerste deel:

Om de hele video te downloaden en achteraf te bekijken (in groter scherm), klik rechts op volgende link en kies opslaan: Download mp4 van deel 1.

Tweede deel:

Om de hele video te downloaden, klik rechts op volgende link en kies opslaan: Download mp4 van deel 2.

Het filmpje van Vi Hart, dat ik integraal liet spelen tijdens mijn eerste presentatie, kun je beter vanuit mijn vorige post herbekijken.

Vredesprijs voor explosief nanodiamant

Verdient diamant een vredesprijs?De winnaars van de Nobelprijzen 2012 worden pas in oktober bekendgemaakt. In afwachting daarvan werden vorige week wel al de “Ig Nobelprijzen” uitgereikt: de jaarlijkse bekroning voor onwaarschijnlijk wetenschappelijk onderzoek dat eerst doet lachen en dan doet nadenken. Hier vind je de lijst met alle laureaten voor 2012. Mijn aandacht werd getrokken door de Ig Nobelprijs voor de Vrede, die dit jaar een sterk materiaalkundige inslag heeft. Dit vormt meteen een goede aanleiding om de draad op te pikken van een oude blogcategorie: “Materiaal op maandag”. (Vorig jaar verschenen: deel 1 en deel 2.) Als je dit pas op dinsdag leest, kun je die categorie gerust “Diamant op dinsdag” noemen.

De Ig Nobelprijs voor de Vrede gaat dit jaar naar het Russische bedrijfje SKN, dat nanodiamant produceert. Nanodiamant is een vorm van synthetisch diamant dat bestaat uit afzonderlijke korreltjes die elk minder dan een micrometer doorsnede hebben – vaak zelfs maar enkele tientallen nanometer. Het bijzondere aan het nanodiamant van SKN is het productieproces: detonatie. Ontploffing dus. Militaire explosieven gebruiken om er diamant van te maken is niet alleen een sterk staaltje van onwaarschijnlijk onderzoek, maar ook een zeer pacifistisch project: goede argumenten om er een Ig Nobelprijs voor de Vrede aan toe te kennen.

Natuurlijk diamant ontstaat in alle stilte in de aardmantel. Ook in het labo verloopt de diamantsynthese doorgaans zeer vredig, in een chemische-dampdepositiekamer. Detonatie-nanodiamant (DND) echter wordt gevormd in de schokgolf van een gecontroleerde ontploffing van een mengsel van TNT en RDX – een combinatie van explosieven die ook in militaire toepassingen wordt gebruikt.

Deze manier om (nano-)diamant te maken werd al in de jaren zestig van vorige eeuw ontwikkeld in de voormalige Sovjet-Unie. Zelf hoorde ik voor het eerst over het alternatieve productieproces toen een Russische onderzoeker er een lezing over kwam geven op het Instituut voor Materiaalonderzoek in Diepenbeek. Zelf werkte ik aan biosensoren op basis van dunne plaatjes diamant. Diamantpoeders waren dus niet meteen toepasbaar voor mijn eigen onderzoek, maar toch is het onderwerp van de lezing – en de voorpret die we hadden bij de aankonding ervan – me bijgebleven. Geen slechte winnaar dus voor een Ig Nobelprijs. :)

Hieronder zie je de uitreikingsceremonie die plaatsvond aan de Universiteit van Harvard. Het filmpje start bij de aankondiging van de Ig Nobelprijs voor het nanodiamant en de korte ontvangstspeech van de directeur van SKN, Igor Petrov.

Nanodiamantjes zijn veel te klein om als edelsteen te dienen in zelfs de meest bescheiden ring. Toch zijn er heel wat toepassingen voor dergelijke diamantpoeders. De poeders kunnen worden toegevoegd aan motorolies, smeermiddelen of plastics en worden ook gebruikt bij polijsten. Verder hebben nanodiamantjes van specifieke afmetingen luminescente eigenschappen: de korrels kunnen gebruikt worden om specifieke biomoleculen mee te labelen en dit kan dan weer worden ingezet in medische toepassingen, zoals bij het onderzoek naar kanker. TNT inzetten om uiteindelijk een middel tegen kanker te vinden: als je het zo bekijkt, verdient dat zeker een vredesprijs.

Natuurlijk is geen enkele menselijke uitvinding of ontdekking louter goed of slecht. Deze ijzeren wet geldt ook voor nanodiamant. Zelf vermelden de wetenschappers het gebruik van nanodiamant als additief in galvanisatie (bron; vertaling), waardoor het oppervlak van materialen voorzien wordt van betere mechanische eigenschappen, zoals hogere hardheid, lagere poreusiteit en minder corrosie. Het ironische aan de situatie is dat dit dan weer kan worden toegepast om de loop van vuurwapens slijtvaster te maken. Voor alle duidelijkheid: ik wil niet beweren dat SKN daar zelf bij betrokken zou zijn, maar deze toepassing staat wel vermeld op de website van Ray Techniques (een Israëlische producent van nanodiamant).

Toch vreemd hoe zo’n onzichtbaar klein diamantkorreltje een rol kan gaan spelen in grote thema’s als oorlog en vrede.