Tag Archief: filmpje

Dit weekend: Gogbot in Enschede

Muzikale Tesla coils op Gogbot 2008.Tijdens mijn laatste treinreis naar Groningen zag ik in enkele stations affiches met de Nyan Cat erop (met bijbehorende regenboog). Deze internethype van vorig jaar bleek reclame te zijn voor “Gogbot” – een jaarlijks festival in Enschede met als hoofdingrediënten: kunst, muziek en technologie. Het thema van Gogbot 2012 is (internet-)memes. Het festival begint vanavond en loopt nog tot en met zondag (9 september). Ik kan er helaas niet bij zijn, maar vond dit wel een goede gelegenheid om terug te blikken op de edities waar ik wel bij was.

Affiche voor Gogbot 2012.

Affiche voor Gogbot 2012 met de Nyan Cat.

In september 2008 was ik op bezoek bij Danny op de campus van de Universiteit Twente in Enschede. We gingen samen iets eten bij een Argentijns restaurant in het centrum. Na afloop bleek er op de markt van alles op til te zijn. Ik was meteen verkocht bij het zien van een etalage met retro-futuristische geweren: Dr Grordbort’s onfeilbare ether-oscillatoren. Dit was mijn eerste (bewuste) kennismaking met het fenomeen steampunk, het thema van Gogbot 2008. En er viel nog veel meer te ontdekken:

  • de lightmobile van Eric Staller: een feeërieke auto van het type Kever met gloeilampen
  • een optreden van Outside Standing Level met hun project The Special Player in de Grote Kerk: elektronische muziek met live dansoptreden en interactieve schaduwen (zie filmfragmentje hieronder)
  • kunstige krijttekeningen
  • hand die automatisch beweegt (met pneumatische pompen als gewrichten): een creatie van Freerk Wieringa
  • mechanische vogels: de roboto-zoölogica van Christiaan Zwanikken
  • Abacus Theater: rare mannen die met hoge hoeden op hun time cruisers (tijdreisfietsmachines) door de straten rijden
Enschede.

Gogbot 2008: retro-futuristische geweren, feeërieke Kever, interactieve schaduwen en kunstige krijttekeningen.

Enschede.

Gogbot 2008: poëtische robotica en fantastische tijdreisfietsmachines.

De knetterende afsluiter van de avond was een voorstelling van ArcAttack met hun muzikale Tesla coils (in het Nederlands eigenlijk “Tesla-transformatoren”). Ze speelden onder andere de synthesizerklassieker Popcorn, waarvan hieronder een kort fragmentje. (De geur van ozon moet je er zelf bij denken.)

In september 2009 maakten we weer een editie mee van Gogbot: we waren toen namelijk in Enschede voor de verdediging van Danny. Het thema van Gogbot 2009 was atompunk: een in Nederland ontstane variant van de cyberpunk, die refereert aan het toekomstbeeld uit de jaren 1930 en 1940. Helaas ben ik alle foto’s en filmpjes van die periode kwijtgeraakt door een fout in de synchronisatie-instellingen van mijn laptop. :-( (Sindsdien doe ik alleen nog handmatige backups.) Ik herinner me van deze editie: een rij afgedankte koelkasten waarin slogans en kleine objecten te zien waren, een iglotent waarin live films werden opgenomen met poppen, … Verder was ook Abacus weer van de partij en weerklonk er weerom zeer luide elektronische muziek in de Grote Kerk.

Moest je zin hebben in een aparte uitstap voor het weekend, dan is Gogbot zeker een aanrader. Het vindt plaats in Enschede, dus je moet er – vanuit bijna eender waar – wél een flinke reis voor over hebben.

Enschede.

Het is het eindpunt van de trein, bijna geen mens hoeft er te zijn, bijna geen hond gaat zover mee: Enschede.

Gelukkige Alan Turing-dag!

2012 is het jaar van Alan Turing en vandaag is het precies honderd jaar geleden dat deze wiskundige en vader van de computerwetenschappen geboren werd. Tijdens het interview eerder deze week vermeldde ik een Lego-versie van de Turing-machine, die gebouwd werd door onderzoekers uit Amsterdam als onderdeel van een tentoonstelling over Turing. Hoewel de Turing-machine oorspronkelijk een gedachte-experiment was, gebaseerd op een oneindig lange band die fungeert als een oneindig groot geheugen, vind ik dit model met een bescheiden geheugenband van 32 bits toch een mooi eerbetoon. Daar is mijn fascinatie voor mechaniekjes (zie ook: hier en hier) natuurlijk niet vreemd aan.

Hier is dan de video van de Turing-machine in Lego (link):

Ik zag dit filmpje eerst via deze link, maar het doet volop de ronde op het internet.

Verslag München – deel 2

Vorige week was ik in München, op congres met uitzicht op dit paleis.Na het fotoverslag van mijn vrije dag in München krijgen jullie vandaag te horen wat ik daar de rest van de week gedaan heb tijdens de Formal Epistemology Workshop (FEW), die plaatsvond aan het Munich Center for Mathematical Philosophy (MCMP).

De lezingen gingen over onderwerpen zoals het modelleren van kennis, het analyseren van argumenten, het selecteren van wetenschappelijke theorieën, het herzien van waarschijnlijkheden en het kwantificeren van risico.

Voor mij waren dit enkele blikvangers:

  • De presentatie van Alan Hájek en de aansluitende commentaren van Thomas Hofweber, omdat deze gingen over infinitesimale kansen en “regularity” (waar ik zelf ook onderzoek naar doe). Natuurlijk kun je ook gewoon de artikels van deze mensen lezen, maar de meerwaarde van zo’n congres is juist dat je achteraf uitgebreid met hen van gedachten kunt wisselen.
  • Mee mogen doen aan een experiment. Ik riep jullie pas nog op om een vragenlijst in te vullen (dat mag trouwens nog steeds, we laten het experiment nog even openstaan!), maar af en toe is het goed om eens aan de andere kant te zitten. Als ik het goed begrepen heb, gaan de verzamelde gegevens helpen om koala’s te redden in Australië… Ace!
  • Tijdens het conferentiediner aan tafel zitten met Richard Dawid en zo uitgebreid kunnen praten over fysica en filosofie met – vermoedelijk – de eerste filosoof van de supersnarentheorie ter wereld.
  • Dat Rohit Parikh er ook weer bij was, even oplettend als altijd: als iemand een voorbeeld presenteert waarbij de kansen niet sommeren tot één, kun je er vanop aan dat hij dat als eerste gezien heeft en dat ook meteen zal melden, maar wel met een glimlach. :-)
  • Het gevoel hebben dat ik toch al best veel mensen begin te kennen in mijn nieuwe vakgebied.
  • Warme lunch ’s middags en gebak tijdens de pauze. Ja, sorry, van al dat praten en luisteren krijgt een mens honger! ;-)

Ik heb me laten vertellen dat er in totaal een tachtigtal deelnemers waren, maar natuurlijk bleef niet iedereen er de hele week. Hieronder zie je de groepsfoto. Zelf sta ik helemaal links op de foto, naast Alan Hájek. (Als je wil weten wie de andere mensen zijn, moet je de originele foto maar opzoeken op de Facebook-pagina van het MCMP, waar de meesten getagd staan.)

Groepsfoto FEW 2012.

Groepsfoto FEW 2012 (via http://www.facebook.com/lmu.mcmp).

Naast de gewone lezingen waren er ook tutorials: langere uiteenzettingen over één onderwerp, waarbij het de bedoeling is dat de spreker niet enkel over eigen onderzoek praat, maar een overzicht geeft over een onderwerp. Een soort mini-cursus, dus. Jeff Paris, professor in de wiskundige logica aan de Universiteit van Manchester, gaf twee tutorials over inductieve logica. Op de foto hierboven zie je hem helemaal rechts (met het groene tasje). Ik ontmoette Jeff voor het eerst tijdens het congres “Progic” in New York vorig jaar, dus ik wist al dat zijn sessies over logica niet alleen degelijk zouden zijn, maar ook aangenaam om te volgen vanwege zijn goed gevoel voor (Engelse) humor – wat wil een mens nog meer? :-)

Ik hou van infinitesimalen en die kun je voorstellen met hyperreële getallen.Zelf gaf ik twee tutorials over hyperreële getallen en hun toepassingen. Op de eerste dag legde ik uit wat niet-standaard modellen van de rekenkunde en van reële velden zijn. Dan lichtte ik toe wat de ster-functie is en wat het Transfer principe inhoudt; hiervoor maakte ik gebruik van een analogie met de sciencefiction-reeks Fringe. Ik gaf ook een beknopt overzicht van de geschiedenis van de differentiaalrekening. Die eerste dag eindigde ik met onderstaand filmpje van Vi Hart, waarin ze tien bewijzen geeft voor het feit dat het reële getal 0,999… (met oneindig veel decimalen gelijk aan negen) gelijk is aan 1. Daarin geeft ze namelijk ook aan dat hyperreële getallen iets kunnen zeggen over de intuïtie dat 0,999… een infinitesimaal kleiner zou zijn dan 1 en dat vormde een mooi brugje naar mijn volgende tutorial. (Met dank aan Florian Steinberger van de plaatselijke organisatie om me te helpen met het geluid in de zaal in München.)

De tweede dag begon ik met de constructie van de reële en de hyperreële getallen uit oneindige rijen van rationale getallen (breuken). Daarna konden we aan het echte werk beginnen: toepassingen van hyperreële getallen die nuttig zijn in de formele epistemologie en in de wetenschapsfilosofie. Hierbij besprak ik mijn eigen onderzoek naar oneindig kleine kansen, waarop ik achteraf veel positieve reacties kreeg. Als afsluiter besprak ik bestaande toepassingen van hyperreële getallen in de fysica en het mogelijke belang hiervan voor de wetenschapsfilosofie – een onderwerp waar ik me de volgende jaren verder in wil verdiepen.

Een niet-standaard draak.Er kwamen tijdens mijn lezing ook enkele afbeeldingen van draken in beeld, die natuurlijk 100% educatief verantwoord waren. Eén professor, die eerst een serieuze vraag had gesteld, merkte daarna ook nog op dat er iets mis was met de anatomie van één van de draken: “Het lijkt of zijn beide vleugels uit dezelfde schouder komen”. Daarop antwoordde professor Hannes Leitgeb (directeur van het MCMP): “Het is dan ook een niet-standaard draak.” Verder heb ik het verhaal van hoe een rups een vlinder wordt gebruikt als analogie om het verband uit te leggen tussen het standaard en niet-standaard model van de rekenkunde. Hierdoor kwam ik achteraf aan de weet dat Jeff Paris zelf vlinders en motten houdt en dus als één van de weinige aanwezigen wist wat er gebeurt in de pop van een vlinder. Op voorhand vreesde ik dat sommige van mijn voorbeelden iets te kleurrijk, frivool of fantasierijk zouden zijn, maar blijkbaar kan de gemiddelde formeel epistemoloog daar wel tegen. :-)

Aanvulling (14 juni 2012):

De pdf-bestanden van mijn presentatie staan online (deel 1 en deel 2). De bijbehorende tekst van mijn minicursus is hier beschikbaar. Ook de slides en teksten van alle andere sprekers staan online gearchiveerd op de website van de workshop – alles natuurlijk in het Engels.

Trivia: Voor zo ver ik weet, werd er voor het eerst live getweet over een lezing die ik gaf. Die moderne tijden toch!

Creatief flipperen

Melvin is een Rube-Goldbergmachine die een zegel op een postkaartje plakt.Zoals je weet uit het stukje over onzinmachines hou ik van mechanisch speelgoed en andere leuke mechaniekjes zoals knikkerbanen, flipperkasten en Rube-Goldbergmachines. Vandaag drie nieuwe tips in deze richting.

(1) Ten eerste wil ik zeker deze Nederlandse kortfilm een plaats geven op mijn blog: in de hoofdrol schittert een draagbare Rube-Goldbergmachine, die de makers “Melvin the Machine” gedoopt hebben. Melvin werkt niet alleen zeer soepel, hij is ook tot in de details mooi afgewerkt met als thema “Nederland”. Een leuke bonus bij het project is dat Melvin een eigen website heeft, met onder andere een interactief schema van hoe de machine werkt.

(2) Uit eigen ervaring weet ik dat zelf een flipperkast maken veel leuker is om te doen, dan om er achteraf ook effectief mee te spelen. Toch is het enthousiasme van de jonge flipperkastbouwer in het onderstaande filmpje heerlijk om te zien. :-)

Een magneettoren uit Snowball waarmee je ballen rondjes kunt laten draaien of wegslingeren.(3) Soms post ik al eens over grappige online spelletjes met een leuk fysica-element, zoals Shaun the sheep. Intussen heb ik nieuw vertier gevonden in deze categorie: de online flipperkast genaamd Snowball. Belangrijke waarschuwing: begin er niet aan als je het komende uur nog iets anders te doen hebt.

Natuurlijk is mijn fascinatie met flipperkasten grotendeels te wijten aan het mechanische, fysische aspect ervan en juist dat valt weg bij flipperprogramma’s. Snowball compenseert dit gebrek echter ruimschoots: de gewone mechanica van stuiterende ballen is voldoende realistisch geprogrammeerd én er wordt gebruik gemaakt van fysische principes die bij een gewone flipperkast uitgesloten zijn. Mijn favoriete element zijn de twee magneettorens, waarmee je de bal op een ellipsbaan kunt laten draaien of juist een andere kant uit katapulteren.Het enige onrealistische hieraan is dat de bal waarmee je speelt een sneeuwbal is en het is me niet duidelijk waarom die zo sterk op een magneetveld zou reageren. Verder is het thema van sneeuw en winter trouwens wél consequent uitgewerkt. Zo kun je extra sneeuwballen vrijmaken door een sneeuwman te rak en worden de kleinere ballen geleidelijk aan groter door over de sneeuw te rollen.

Het speelveld is een stuk groter dan bij een echte flipperkast en er zitten mini-spelletjes in verwerkt, zoals een kleine versie van Breakout. Je kunt dus wel een paar keer spelen voor je alle speciale effecten hebt ontdekt. Mijn persoonlijke topscore is meer dan vierhonderdduizend punten, maar dat zijn apennootjes vergeleken met de echte topscore van bijna zeventwintig miljoen punten. Ik wil zelfs niet weten hoeveel uur (of zijn het dagen?) je daarvoor moet spelen. Voor tips voor een redelijke score kun je eens spieken bij de commentaren van deze review. Zelf ga ik niet meer spelen, want dat fanatieke geflipper is duidelijk niet goed voor de pijltjestoetsen van mijn laptop. ;-)

Zeven zotte onzinmachines

Het bordspel Muizenval is opgebouwd rond een Rube-GoldbergmachineOnzinmachines – die niets nuttigs doen, maar wel op een héél mooie manier – hebben me altijd gefascineerd. Vandaag zet ik er zeven op een rijtje (genummerd tussen haakjes), waarvan eentje gemaakt door een zevenjarige.

Neem nu een knikkerbaan. De fysica erachter is relatief eenvoudig uit te leggen aan de hand van behoud van energie: je neemt een knikker op van de grond en laat die bovenaan de baan los. Tijdens het opheffen, verwerft de knikker potentiële energie, die tijdens zijn weg naar beneden omgezet wordt in kinetische energie. Stelling 1: “Fysica is kinderspel!”

Eerlijkheidshalve moet ik hier wel bij vermelden dat ik mijn eerste knikkerbaan pas heb gekregen toen ik al flink in de twintig was. Een knikkerbaan is op zich geen onzinmachine, maar kan er wel deel van uit maken, bijvoorbeeld in het gezelschapsspel Muizenval (1). Stelling 2: “Fysica houdt ons jong van geest.” :-)

Als je al eens naar Technopolis bent geweest, ken je vast de metershoge constructie waarin metalen ballen langs verschillende paden naar beneden kunnen rollen en daarbij voor leuke effecten zorgen (2). Tijdens ons laatste bezoek vorig jaar maakte ik dit filmpje van deze overmaatse knikkerbaan:

In het Engels heet zo’n constructie een Rube Golberg machine, naar striptekenaar en uitvinder Rube Goldberg die leuke voorbeelden verzon. In het Duits spreken ze soms ook van een Was-passiert-dann-Maschine.

Op internet is onzin altijd populair, dus doen ook Rube-Goldbergmachines het er goed. Er zijn wonderlijk inventieve filmpjes van te vinden, maar we beginnen met een animatie die je periodiek links & rechts en boven & onder kunt herhalen om zo een oneindig grote onzinmachine te maken (3).

Kies een balletje en volg het pad door de animatie.

Eenheidscel van een potentieel oneindig grote onzinmachine.

Deze zevenjarige jongen (: zie stelling 1) maakte zijn eigen onzinmachine (4) en ging daarbij wetenschappelijk te werk: hij maakte op voorhand een hypothese over hoe lang het zou duren tot alle stappen in zijn zelfgebouwde kettingreactie elkaar netjes zouden opvolgen en bleef daarna proberen tot het inderdaad gelukt was.

Zijn enthousiasme is fantastisch, maar er is wel nog werk aan zijn statistische dataverwerking. Hij voorspelt twee geslaagde uitvoeringen tegen tien à twintig mislukkingen, wat suggereert dat hij het slaagpercentage probeert in te schatten, niet de eerste succesvolle uitvoering. In dat laatste geval zou ik eerder een hypothese in de vorm van één succes tegen zoveel mislukkingen verwachten. In de video stopt hij echter na de eerste succesvolle uitvoering en op die manier kun je natuurlijk niet weten wat het slaagpercentage is.

Dergelijke kettingreactiemachines doen ook denken aan evenementen zoals Domino Day. Er zijn inderdaad heel wat mensen die Rube-Goldberg-achtige constructies maken met hoofdzakelijk dominosteentjes, stokjes en touwtjes. Twee jaar geleden bijvoorbeeld deed deze “Frenetic kinetics!“-video de ronde op internet (5):

Hoewel onzinmachines grotendeels nutteloos zijn, kun je met deze Rube-Goldbergmachine wel een foto maken (6):

Tot slot nog een zeer sfeervol filmpje van een ontbijttafereel met een onzinmachine (7):

Wil je nog meer voorbeelden zien? Bekijk dan eens de clip bij “This too shall pass” van de band OK Go, verken de officiële Rube-Goldberg-website, of ga zelf op zoek op naar video’s op YouTube. Mooie vondsten zijn zeer welkom in de commentaren! :-)

Nieuwsflits: Betoging in Oxford

Stakers betogen in Oxford.Mijn woorden, dat dit mijn laatste blogpost was vanop deze locatie, waren nog niet koud of ik kwam in een demonstratie terecht. Dat vraagt natuurlijk om een extra aflevering. :-)

Tijdens een weekend in Gent zag ik aan het Zuidpark (een bescheiden poging tot) Occupy Ghent en zelfs in Bristol hadden de Occupy-ers hun tenten opgeslagen – zo zag ik toen ik daar eerder deze maand passeerde. In Oxford had ik echter nog geen acties gezien (al schijnen die er wel geweest te zijn). Vanochtend stonden er  – eindelijk zou je haast zeggen – een vijftal studenten te demonstreren voor Examination Schools (waar ik op maandag les volgde: zie foto’s onderaan bij Thema 1 van mijn vorige post). Ze riepen iets (“Come out, the 1 percent“?) en zongen (op de melodie van ‘Mary had a little lamb‘):

Education is a right, is a right, is a right.
Education is a right, not a privilege.

Even verderop, bij een straathoek, stonden drie vrouwen met petjes op. Zij riepen of zongen niets, maar bliezen op fluitjes en zwaaiden met vlaggetjes. Ze deden dit heel serieus, alsof als ze maar hard genoeg zouden zwaaien alles goed zou komen met de wereld. (Het Vlaamse woord dat daarbij spontaan bij me opkwam was ‘amechtig‘.) Er stonden ook mensen, gewoon te staan, op plaatsen waar er normaal geen mensen staan. (Zie ook hier voor foto’s van stakersposten.) Helemaal verbaasd was ik hier niet over, want deze sticker met de stakingsaanzegging hing al weken op ooghoogte op mijn weg naar huis:

Aankondiging van de nationale staking.

Aankondiging van de nationale staking.

Er was mij verteld dat het onmogelijk zou zijn vandaag in of uit het land te raken omdat er ook op Heathrow gestaakt zou worden (maar dat lijkt mee te vallen) en dat de scholen vandaag zouden sluiten (dat gebeurde wel). Ook in de ziekenhuizen wordt de staking goed opgevolgd. Waar ik echter geen erg in had, was dat er een betoging door Oxford zou trekken. En toen zag ik dit (rond half drie vanmiddag):

Nationale staking in het Verenigd Koninkrijk op 30 november 2011.

Nationale staking in het Verenigd Koninkrijk op 30 november 2011: demonstratie in Oxford.

Ik heb er ook bewegend beeld van (gefilmd op High Street, tegenover Logic Lane):

Volgens dit bericht schatte de politie het aantal demonstranten op 3000. De BBC sprak blijkbaar met een andere agent, want zij melden een politieschatting van 4000. Om alles in goede banen te leiden waren er alleszins heel wat agenten opgedaagd, waaronder politie te paard:

Politie te paard begeleidde de demonstranten.

Politie te paard begeleidt de demonstranten in Oxford.

In Oxford zijn er twee universiteiten: de oude “Oxford University” (waar ik te gast ben) en de jongere “Oxford Brookes University“. Aan de vlaggen te zien deden er heel wat personeelsleden en studenten mee van die laatste universiteit. Voor zover ik gezien heb deed Oxford University niet mee; zijn zij misschien “the 1%”?! In elk geval is het zo dat Brookes een openbare instelling is, terwijl dit bij Oxford University minder duidelijk is.

De stakers protesteren tegen het verhogen van de pensioenleeftijd en voor een betere sociale zekerheid. Op de spandoeken las ik onder andere: “68 is too late” (uitspreken met het juiste Engelse accent en dan rijmt dat). Veel mensen hadden ook een bordje bij met daarop: “Honk if you support the strike.” Nu ja, buschauffeurs toeteren altijd als er mensen voor hun bus lopen, maar enkel vandaag werden ze daarbij op gejuich onthaald. Ik liep naast een bus en kon net de blik van de chauffeur opvangen. He was not amused. Maar ik wel. :-)

Eekhoorn schrijft een brief

Deze grijze eekhoorn is een leuke spring-in-'t-veld.De fauna hier in Oxford mag dan vooral uit studenten, professoren en andere boekenwurmen bestaan, er zijn ook andere diersoorten te bespeuren. Mijn kamer kijkt uit over een tuin, die vrijwel naadloos overgaat in een groot park. Het eerste dier dat ik zag toen ik hier aankwam, was een eekhoorn.

Waar een eekhoorn zit, kan de mier niet ver zijn, dacht ik, want ik heb de dierenverhalen van Toon Tellegen gelezen. Toch vond ik geen mier. Wel lieveheersbeestjes, die op de vlucht voor de koude massaal voor onze flat kiezen. Er zitten ook vogels in de tuin: duiven, kraaien, eksters en zelfs een Vlaamse gaai. Op zondagavond zag ik zelfs een vos. Maar geen mier. Toen bedacht ik dat het wel paste dat er hier geen mier in de buurt zit: die is natuurlijk aan het oefenen om de eekhoorn te missen. Zo schreef Toon Tellegen het:

De eekhoorn schrijft een brief aan zijn vriend, de mier.Op een ochtend klopte de mier al vroeg op de deur van de eekhoorn.
‘Gezellig,’ zei de eekhoorn.
‘Maar daar kom ik niet voor,’ zei de mier.
‘Maar je hebt toch wel zin in wat stroop?’
‘Nou ja… een klein beetje dan.’
Met zijn mond vol stroop vertelde de mier waarvoor hij gekomen was.
‘We moeten elkaar een tijdje niet zien,’ zei hij.
‘Waarom niet?’ vroeg de eekhoorn verbaasd. Hij vond het juist heel gezellig als de mier zomaar langskwam. Hij had zijn mond vol pap en keek de mier met grote ogen aan.
‘Om erachter te komen of we elkaar zullen missen,’ zei de mier.
‘Missen?’
‘Missen. Je weet toch wel wat dat is?’
‘Nee,’ zei de eekhoorn.
‘Missen is iets wat je voelt als iets er niet is.’
‘Wat voel je dan?’
‘Ja, daar gaat het nou om.’
‘Dan zullen we elkaar dus missen,’ zei de eekhoorn verdrietig.
‘Nee,’ zei de mier, ‘want we kunnen elkaar ook vergeten.’
‘Vergeten! Jou?!’ riep de eekhoorn.
‘Nou,’ zei de mier. ‘Schreeuw maar niet zo hard.’
De eekhoorn legde zijn hoofd in zijn handen.
‘Ik zal jou nooit vergeten,’ zei hij zacht.

Deze esdoorn is de favoriete chillout-plek voor de hangjongeren onder de eekhoorns.De tuin en het park hier zijn een waar paradijs voor eekhoorns: de bomen staan precies op zo’n afstand van elkaar dat de dieren van de ene naar de andere kruin kunnen springen, zonder ooit langs de grond te moeten – wat ze overigens wel doen, als ze eten zoeken. De eekhoorns hebben niet zo’n roodbruine vacht als de pluimstaartjes bij ons, maar zijn grijs. Als je de grijze eekhoorn enkel kent uit grote steden, zoals Londen, denk je misschien dat deze soort minder schuchter is dan onze inheemse eekhoorn. Zo vreesde mijn moeder in New York even dat een grijze eekhoorn, die ik van dichtbij probeerde te fotograferen, mij ging aanvallen.

In de parken van Oxford zijn de grijze eekhoorns niet op mensen aangewezen voor hun eten; hier zijn de grijze eekhoorns dan ook net zo mensenschuw als de rode eekhoorns bij ons. Als je je een tijdje gedeisd houdt, klimmen ze wel uit de boom en kun je ze van relatief dichtbij observeren. In de tuin zie ik soms twee eekhoorns samen ravotten. Eekhoorns zijn normaal solitaire dieren, maar deze zijn kleiner en speelser dan andere exemplaren die ik al gezien heb, dus ik neem aan dat het jongen zijn uit hetzelfde nest. (Een koppeltje zou natuurlijk ook kunnen, maar het schijnt het seizoen niet te zijn.) Soms zie je eekhoorns ook met elkaar communiceren: dat doen ze met krassende geluiden (zoals een kraai) en door hun staart op-en-af te rollen.

Er is nog een andere aanwijzing dat de schuchterheid van eekhoorns minder afhangt van de precieze soort dan van hun leefomgeving: in Warschau zag ik een rode eekhoorn uit een meisje haar hand eten. Even later liep er een rood exemplaar nagenoeg tegen de lens van mijn camera. Het enige dat ik moest doen om een YouTube-hit te creëren was op het knopje voor ‘opnemen’ drukken. Pas toen de nieuwsgierige eekhoorn al lang weer uit het zicht was verdwenen, drong het tot me door dat ik deze cruciale stap vergeten was.

Dit is een kort filmpje van mijn twee favoriete eekhoorns hier in Oxford, waarbij ze vechten om de grote esdoorn in de tuin. (Het filmpje is drie weken geleden gemaakt, intussen is de kruin van de boom al bijna helemaal kaal.)

De allerleukste actie die ik al gezien heb van dit duo, heb ik helaas niet op film (en dat vind ik nog spijtiger dan die gemiste kans in Warschau). Eén eekhoorn hing ondersteboven tegen de stam van de esdoorn uit bovenstaand filmpje, te doen of hij me niet zag. De andere eekhoorn nam een aanloop van aan de overkant van het gras en klom ook in de esdoorn. Daarna hoorde ik geritsel van bladeren: de eekhoorn rende naar het uiteinde van een tak en liet zich dan pardoes uit de boom vallen, waarna de twee eekhoorns het samen op een lopen zetten. (Ik ben achteraf nog onder die tak doorgewandeld en die hing zeker meer dan twee meter hoog.) Puur herfstplezier!

Sylvia in Wonderland

Het Vrijheidsbeeld van New York is helemaal groen doordat het koper oxideerde. De vlam van de toorts blinkt in de zon; deze is met bladgoud bedekt.Intussen ben ik terug uit New York en is het tijdsverschil van zes uur weer redelijk verwerkt. Ook buiten het Progic-congres was er heel wat te beleven. De foto’s waarmee ik thuiskom, getuigen al eens van beroepsmisvorming. Ook nu is dat niet anders: hier volgt een verslag aan de hand van 4 × 4 foto’s en één filmpje. Ik begin met de kernthema’s van dit blog – wetenschap, filosofie en kunst – en eindig met een paar favoriete foto’s hors catégorie.

In het hart van Manhatten ligt Central Park. In het park is er altijd veel beweging, maar de ingrediënten ‘zon’ en ‘weekend’ zorgen voor echte topdagen. Mensen komen er wandelen of joggen, zonnen of frisbee spelen, bootje varen of vliegeren, picknicken of rolschaatsdansen. Ik maakte er volgend filmpje van een zeepbelkunstenaar. De bellen zijn zo groot, dat je kunt zien dat ze niet ineens uit elkaar spatten, maar dat het een tijdje duurt voor de ene kant ‘weet’ dat de andere kant van de bel aan het barsten is. (In het filmpje gebeurt dit van rechts naar links.)

Aan de westkant van Central Park ligt het natuurhistorisch museum. De foto linksboven in Fig. 1 is er gemaakt: het gaat om versteend fossiel van een ammoniet (een uitgestorven verwant van de inktvis). Er zijn slechts drie soorten edelstenen die afkomstig zijn van levende wezens: parel, amber en ammoliet – de schaal van een ammoniet. Zowel zeepbellen als ammoliet zijn iriserende materialen: ze zijn gedeeltelijk transparant en hebben hun mooie parelmoerkleuren te danken aan meervoudige reflecties en interferentie van het witte omgevingslicht.

Het natuurhistorisch museum herbergt een grote collectie fossielen, waaronder skeletten van grote dinosauriërs. De collectie opgezette dieren en etnografische voorwerpen geeft het de sfeer van een ouderwets museum. Frisser en meer naar mijn smaak was het planetarium en de (beperkte) tentoonstelling over fysica en sterrenkunde. Daar begroette ik het Hertzsprung-Russelldiagram (linksonder): long time no see, old friend!

Het boekje “Totally irresponsible science” (rechtsboven) spotte ik in de etalage van Pylones tussen vele andere kleurrijke hebbedingetjes. In de hoofdbibliotheek van New York liep er een tentoonstelling over diverse manieren om informatie te bewaren. Naast de allereerste kopie ooit, stond daar te blinken een fonograaf van Edison (rechtsonder)! Hoewel ik er eerder over schreef, had ik nog nooit een exemplaar in het echt gezien. De cilinder links is een originele wasrol.

Wetenschap in New York.

Figuur 1: Wetenschap in New York.

De drukke straten van NYC lijken niet meteen aan te moedigen tot filosofische reflectie. Toch waren er ook buiten het congres enkele sporen van wijsbegeerte te vinden. Op de metro zag ik zowaar iemand Hegel lezen! Misschien had hij ook de reclame gezien voor “Sustainable happiness“, een affiche voor filosofiecursussen in de metro (Fig. 2 linksboven). “Vakanties komen en gaan. Kleren raken afgedragen. Bankrekeningen schommelen op en af. Maar filosofie gaat een leven mee,” aldus de reclame. Of misschien zag hij een taxi met reclame voor Zadig & Voltaire (linksonder), het kledingmerk dat zijn naam ontleent aan de Franse filosoof Voltaire en zijn boek over de Babylonische wijsgeer Zadig. Of vond hij een onweerstaanbaar koopje in de filosofie-afdeling van boekenwinkel The Strand (rechtboven), waar ik zelf een herdruk kocht van de Engelse vertaling van het bekende essay over kansen van Laplace.

Rechtsonder zie je me poseren bij het beeld van “De denker” voor de ingang van Philosophy Hall, het filosofiegebouw van de Columbia Universiteit. Een andere exemplaar van dit bekende beeld van Rodin is te vinden in het Metropolitan Museum of Art, maar dat brengt me alweer bij het derde thema: kunst.

Filosofie in New York.

Figuur 2: Filosofie in New York.

Kunst is er in New York te vinden in overvloed. Om de selectie enigszins te beperken, bespreek ik hier enkel Belgische kunst die in NYC tentoongesteld staat. Na ons bezoek aan het toch al gigantische Metropolitan Museum ten oosten van Central Park, namen we ook nog een kijkje in haar iets meer afgelegen afdeling voor middeleeuwse kunst: The Cloisters. Hier staat ondermeer de Mérode-triptiek van de Vlaamse Primitief Robert Campin. Ik wist helemaal niet dat dit werk zich in New York bevond en het was dan ook een leuk weerzien met deze afbeelding van de annunciatie (Fig. 3 linksboven) die we in de les kunstgeschiedenis op de tekenacademie destijds uitvoerig hebben besproken. In The Cloisters hangen er ook mysterieuze doeken met eenhoorn-motieven (linksonder), waarover weinig meer geweten is dan dat ze vermoedelijk in Brussel geweven zijn.

Ook in het Museum of Modern Art, of MoMA, is er Belgisch werk te bewonderen. Ze hebben enkele stukken van Marcel Broodthaerts en in een klein hoekje van een doek van Ensor trof ik de griezel-met-snottebel aan op de foto rechtsboven.

Belgisch bier wordt overal geprezen alsof elk glas een kunstwerk is, getuige hiervan de Stella-reclame in de New Yorkse metro (rechtsonder).

Belgische kunst in New York.

Figuur 3: Belgische kunst in New York.

Heel New York is een soort Wonderland, dus het beeld in Central Park van Alice met haar kat Dinah, het konijn en de gekke hoedenmaker is heel toepasselijk. Het koper van dit beeld is niet groen geoxideerd zoals het Vrijheidsbeeld, maar blijft blinken, doordat kinderen het als klimrek gebruiken en zo voortdurend opblinken. Het is ook een favoriete fotolocatie voor volwassenen, dus klom ik op de schoot bij Alice en poseerde voor de foto in Figuur 4 (linksboven). Voor echte Alice-fans is er in New York meer moois te vinden, zoals de mozaïeken “The Way out” in de metrohalte van de vijftigste straat. En voor sprookjesfans in het algemeen is ook het beeld van Hans Christian Andersen in Central Park een verplichte tussenstop.

Als het regent in New York, trekken alle modegevoelige schoolmeisjes rubberlaarsjes aan onder hun schooluniform. Ook werkende vrouwen doen mee en nemen in hun handtas een tweede paar schoenen mee voor op kantoor. Rubberlaarzen zijn te krijgen in ouderwets groen, stijlvol zwart of in allerhande felle kleuren en met vrolijke motiefjes (linksonder). En als het regent in New York, druppelt het in Brussel: dat wordt dus uitkijken tot de trend ook hier op straat te spotten is. (Of loop ik hopeloos achter en is het hier al passé?)

Het viel ook op dat de tatoeages in New York talrijker, kleurrijker en groter zijn dan in België. Oorzaak en gevolg zijn niet gemakkelijk te onderscheiden: voelen mensen in de drukke metropool een grotere behoefte om zich van anderen te onderscheiden, of worden mensen met extremere stijlen meer door de stad aangetrokken – wie zal het zeggen? Ik ben een grote fan van toeval en kansen, maar het lijkt me toch geen goed plan om je te laten tatoeëren door een tatoeëur die zich “Chance” laat noemen (rechtsboven).

Tot slot wil nog mijn vriend en moeder bedanken voor het heerlijke reisgezelschap (rechtsonder). Bedankt ook om mijn leven te redden, telkens als ik midden op straat een foto stond te maken en niet door had dat het licht voor voetgangers al op rood stond… You’re the best!

New York is een soort Wonderland.

Figuur 4: New York is een soort Wonderland.

Zwevende druppels

Koffie kan op koffie drijven.Ga er maar even rustig voor zitten, neem een kopje koffie en geniet van deze post waarin alles kan: koffiekan, theekan en koffie kan op koffie drijven.

In een ouderwets koffiezetapparaat zie je soms wonderlijke taferelen. Een dans van druppeltjes. Sommige druppels koffie weigeren om kopje onder te gaan, maar blijven koppig drijven op het oppervlak. Sommige druppels overleven het secondelang – lang genoeg om tegen de rand van de koffiepot aan te stuiteren en daarop terug te kaatsen, of tegen andere druppels te botsen. Bij nader inzien is het geen dans, maar biljart. Als je geen idee hebt waarover ik het heb, bekijk dan onderstaand filmpje. Voor alle duidelijkheid: het gaat om de druppels (100% koffie), niet om belletjes of schuim (dun laagje koffie gevuld met lucht).

Het filmpje is geen topkwaliteit, maar je kunt het spektakel live zien in je eigen keuken. Als je geen ouderwetse koffiezet hebt, kun je proberen om in een kopje koffie met melk druppels op te lepelen, zoals in het tweede filmpje.

Zelfs op icetea kun je druppels laten drijven: neem een plastic fles en tik tegen de rand op de hoogte van het vloeistofoppervlak. Gebruik een merk dat niet te sterk bruist, anders maak je enkel schuim.

Als je er eenmaal op begint te letten, dan zie je dit effect plots overal. Mij zijn de drijvende koffiedruppels zo’n jaar of vijf geleden voor het eerst opgevallen, maar ik ben nog steeds even enthousiast als ik het in een andere vorm zie opduiken. In mijn stukje over beroepsmisvorming vermeldde ik al dat afwassen voor een fysica zoals ik geen straf is: het schuim is interessant om naar te kijken en zelfs het geluid van de zachtjes afbrekende schuimlaag is een streling voor het oor. Maar ook tussen het schuim is er heel wat te zien: onderstaand filmpje toont hoe ook druppels afwaswater voor korte tijd op het oppervlak van het water in de bak kunnen drijven. Vaak botsen ze tegen de schuimlaag aan de rand of tegen elkaar.

(Als je erin slaagt om de effecten van schuim en magnetisme te mengen, dan wordt het pas echt exotisch mooi!)

Deze afzonderlijke waarnemingen smeken om een gemeenschappelijke, fysische verklaring. Waarom lukt het niet met zuiver water (tenzij misschien in Tibetaanse klankschalen), maar wel met afwaswater, ice tea en koffie? Waarom lukt het niet met koude zwarte koffie, maar wel met koude koffie-verkeerd? Volgende keer probeer ik op deze vragen te antwoorden.

Springen en vliegen met Mira mirO

Mira mirO: internationaal straattheaterfestival in Gent.Behalve veel volk waren er natuurlijk ook prachtige voorstellingen te zien op de Gentse Feesten. Door het mindere weer zijn mijn foto’s iets minder kleurrijk geworden dan de vorige jaren. Als compensatie laat ik jullie meegenieten van twee korte filmfragmenten van Mira mirO-voorstellingen.

Het eerste fragment komt uit de show It’s Boogie Time! van het Belgische viertal DDF. Zij doen aan Double Dutch, een soort rope skipping met twee touwen. Touwtjespringen voor gevorderden dus. Dit vermengen ze met streetdance, wat dan weer een mix is van hiphop en breakdance. Het was een heel energieke show op leuke muziek en met een knipoog. Bloedende knieën? Blijven lachen! Top amusement. (Hier kun je een video zien van een eerdere versie van hun show.)

Het tweede fragment is gemaakt in het Kuipke. Daar stond Aérosculpture met hun Aéroplume: een kruising tussen een ei en een zeppelin. Er is eerst een demonstratie geweest in openlucht, op de Sint-Baafssite, maar die heb ik helaas niet gezien. In het Kuipke mochten kinderen het zweeftuig zelf uitproberen. Dit leverde een vreemd, dromerig tafereel op in de voor de rest lege velodroom.

Zwevende en vliegende installaties zijn altijd publiekstrekkers op dit soort evenementen. Vorig jaar op een wetenschapsfestival in Londen was er een demonstratie met zelfsturende, zwevende robots, gevuld met helium. Het leken dolfijnen te zijn die boven onze hoofden door de lucht ‘zwommen’, maar volgens de wetenschappers die eraan werkten moesten het pinguïns voorstellen. Wonderlijk om te zien. Helaas had ik niet de tegenwoordigheid van geest om een filmpje te maken en op de foto’s lijkt het weinig meer dan een ballon uit aluminiumfolie. Gelukkig zijn er wel filmpjes van te vinden op internet van deze ‘Festo AeroPinguins’:

Van deze activiteiten van Mira mirO hebben we ook genoten:

  • Het Belgische viertal Collectif Malunés speelde Sens Dessus Dessous. Het was entertainend en spectaculair. Terecht wonnen ze hiermee de Grote Prijs Mira mirO.
  • Het Italiaans duo Piano C speelde …senza che???
  • En natuurlijk was er het vuurwerk aan de Watersportbaan. De Limburgse vuurwerkspecialisten Vangelabbeek zorgden voor het vuur en Gentse Waaslander Wouter Vandenabeele voor de muziek. Deze voorstelling heette De wereld is één stad: verschillende muziekstijlen verwezen naar de diverse nationaliteiten die in Gent vertegenwoordigd zijn.

Van het Puppetbuskersfestival hebben we dit jaar niet zo veel gezien, maar deze poëtische voorstelling hadden we vorig jaar al bijgewoond, toen niet op de Korenmarkt maar in de binnentuin in de Trommelstraat: