Tag Archief: foto

Gentse Feesten en MiramirO 2012: terugblik met foto’s

Straf straattheater op de Gentse Feesten 2012.Ook dit jaar pikten wij tijdens de Feesten al eens een optreden mee op de Gentse pleinen of een straattheatervoorstelling van MiramirO en natuurlijk waren we present voor het vuurwerk op 21 juli aan de Watersportbaan. Hoewel de zon pas tijdens het laatste weekend van de tiendaagse van de partij was, heb ik toch heel wat mooie foto’s teruggevonden op het geheugenkaartje van mijn camera. Hier dus een terugblik op de Gentse Feesten 2012. (In een aparte post doe ik straks nog verslag van het poppentheater op het Internationale Puppetbuskersfestival.)

Het eerste optreden dat we dit jaar zagen was van Eva De Roovere op het Sint-Baafsplein. Hoewel het stuk voor stuk mooie liedjes waren, werd er meer gebabbeld dan geluisterd om ons heen. Het was misschien ook niet zo’n strategische keuze om liedjes over de Antwerpse Boerentoren te staan zingen op een plein tussen twee Gentse torens (Belfort en Sint-Baafs). ;-) Zodra “Slaap lekker ding” weerklonk, leek eindelijk iedereen wakker te worden (o, ironie) en werd er enthousiast meegezongen. Hieronder zie je een foto die ik maakte tijdens haar soundcheck; foto’s van tijdens het optreden zelf vind je hier.

Gentse Feesten 2012.

Gentse Feesten 2012. Linksboven: Eva De Roovere. Rechtsboven: Piv Huvluv. Linksonder: Argentijnse straatacrobaten. Rechtsonder: Mr. Pettersen & goudvis.

Piv Huvluv durfde het aan om de Korenmarkt op te warmen met zijn stand-up comedy. Zijn vorige carrière als leerkracht op de lagere school zorgt nog steeds voor voldoende inspiratie. Hij vertrok van heel alledaagse situaties, die net zo goed over onze eigen schooltijd konden gaan (toch al even geleden) en ik heb tot tranen toe moeten lachen. De toekomstdromen van de brutale kinderen op de eerste rij werden genadeloos de kop ingedrukt. Er werd al eens een vinylplaatje opgelegd en hij sloot af met zijn liedje tegen zinloos geweld (lees: vóór zinvol geweld) met als refrein: “klop-klop-kloppen op de directeur” (een vrije interpretatie dus van Bob Dylan’s “Knockin’ on Heaven’s Door“). Daarna was er nog een bis-nummer op accordeon: een tranentrekker over een dood konijntje. Het is altijd lachen met West-Vlamingen in Gent, maar met Piv kon dat eindelijk openlijk.

Tijdens de Feesten komen er ook altijd straatartiesten naar Gent die niet bij één of ander festival onder contract staan. De Belfortstraat is een goede plaats om hen aan het werk te zien. We blijven niet meer staan bij die goochelaar die al minstens drie jaar rondtoert met dezelfde act, maar voor nieuwe dingen leggen we al eens geld in de hoed. Dit jaar zagen we een try-out van een Argentijns koppel. Hoewel het (nog?) geen mooi opgebouwde show was, waren we toch onder de indruk van zoveel kracht en souplesse.

Bij Sint-Jacobs gingen we kijken naar Mr. Pettersen & Mr. Lebreton (wel opgenomen in het programma van MiramirO). Het bleek echter dat Mr. Lebreton gekewetst was en dat hij niet zijn kat had gestuurd, maar een goudvis. Zo kregen we toch een show met acrobatie op de slappe koord van Mr. Pettersen en een visbokaal.

Op weg naar dit optreden vingen we een glimp op van de geïmproviseerde dansvoorstelling “Le parfum des pneus“; achteraf hoorden we dat de dansers later nog zijn opgepakt door de politie omdat ze verkeersborden hadden verplaatst! Naast een strafblad houden deze artiesten trouwens ook 5000 € over aan hun bezoek aan Gent, want zij hebben De Grote Prijs MiramirO gewonnen. En de politieagenten kregen een eervolle vermelding van de jury. :-)

The Gaiety Engine.

Strangelings spelen “The Gaiety Engine“. Boven: Fakirtje pesten. Onder: Kan de sterkste man ter wereld deze bokaal augurken openen?

Onze favoriet van MiramirO dit jaar was de voorstelling “The Gaiety Engine” van het Britse duo Strangelings, die we zagen op de Korenmarkt. (Zoekplaatje: op de foto’s bij GentBlogt zie je mij in het publiek staan.) De twee vreemde figuren – Isaiah Crank en Tolley-boy – lijken uit een andere tijd en misschien wel uit een ander universum te komen. Het uitgangspunt – een Victoriaans rariteitenkabinet – is een dankbare kapstok om een hele reeks mini-acts aan op te hangen. Mij deed de voorstelling denken aan een toverbal, waarbij je geen idee hebt wat de volgende kleur zal zijn. Visueel heel mooi, inhoudelijk verrassend en onweerstaanbaar grappig. Kortom, straattheater op zijn best!

De Propere Fanfare van de Vieze Gasten.

De Propere Fanfare van de Vieze Gasten.

Onder het afdak voor het Sint-Pietersstation zagen we nog een act uit het MiramirO-programma: De Propere Fanfare van de Vieze Gasten. Het is een grote bende waar je niet snel bij uitgekeken raakt. Iedereen heeft een andere outfit: van de man onder de vergiethoed met zijn cimbalen tot het Sinterklaasmeisje met haar gitaar. Er is het inwonende showballet. Er zijn de veranderende formaties. En er is natuurlijk de wervelende muziek, die aanhoudend wordt opzweept door de energieke dirigent.

Ze zijn een uur blijven spelen, tot de zon zo zot was dat ze opkwam in het Westen!

Van wachtmerrie tot droomjob

Veni.Woensdag schreef ik al dat ik een Veni-subsidie heb gekregen van het NWO. Vandaag gun ik jullie een blik achter de schermen, waar de Veni-kandidaten op hun nagels bijten van de spanning. Onderzoek is mijn passie en ik zou het zeker niet willen missen, maar het leven als onderzoeker is er ook één van grote onzekerheid. Dan heb ik het nog niet eens over de twijfels die horen bij periodes waarin de gewenste resultaten uitblijven, maar over de grote onrust die hoort bij het leven van tijdelijke contracten. Welkom in de schaduwwereld die ‘postdoc’ heet.

Een postdoc (of voluit: postdoctoraal onderzoeker) is iemand die zijn of haar proefschrift verdedigd heeft en met dit doctoraatsdiploma op zak nog langer als onderzoeker aan de universiteit wil blijven werken. Een postdoc is dan wel geen groentje meer, maar hij of zij heeft ook nog geen eigen onderzoeksgroep of vaste aanstelling zoals een professor. Zie de figuur hieronder voor een visueel overzicht.

Postdoc.

Postdocs: wie zijn ze en wat doen ze? In een vorig bericht had ik het over stereotypen rond onderzoekers. Daarin ontbrak nog dit treffend overzicht rond postdocs – al denk ik dat het echte probleem met de beeldvorming rond postdocs is dat er buiten de universiteit haast niemand weet dat ze bestaan… (Bron afbeelding.)

Als onderzoeker aan de universiteit kun je twee kanten uit: ofwel solliciteer je voor een positie bij een bestaand project, ofwel schrijf je zelf een onderzoeksvoorstel en probeer je daar financiering voor te vinden. (Vandaar het plaatje met de bedelaar in de afbeelding hierboven.)

Ik heb beide gedaan: bij mijn eerste doctoraatsproject in de materiaalfysica voerde ik een bestaand project uit, terwijl ik voor mijn tweede doctoraatsproject over de filosofie van kansrekening zelf besliste over mijn onderzoeksvragen en -methode. Als je nieuw bent in het onderzoek heeft het zeker voordelen dat iemand met meer ervaring de planning opstelt. Je hebt dan immers nog niet veel benul van wat een goede vraag is, of wat er haalbaar is in een bepaald aantal jaren. Na verloop van tijd krijg je hier meer inzicht in en wordt het des te leuker om je eigen neus te volgen op zoek naar interessant en onontgonnen terrein.

Het is een groot voorrecht om onderzoek te kunnen doen naar iets waar je effectief van wakker ligt, waar je ook over zou nadenken als helemaal niemand je ervoor betaalde, of als er geen gespecialiseerde tijdschriften bestonden waarin je je bevindingen zou kunnen neerschrijven. Dit kun je enkel doen als je zelf een project schrijft en hier geld voor aanvraagt. De Veni’s zijn een systeem om dit soort dromen waar te maken.

Als je zelf een project aanvraagt, duurt het typisch meer dan een jaar voor je beurs daadwerkelijk kan ingaan – als het dan al lukt. Bij de Veni’s krijg je twee kansen. Daarna ben je als het ware uitgeprocedeerd en kun je hoogstens proberen om in een ander land aan een beurs te geraken. Je weet niet hoe lang je het moet zien te redden met andere, tijdelijke aanstellingen. Je weet zelfs niet op voorhand of het uiteindelijk een keer zal lukken, dus je vraagt je voortdurend af of je niet beter naar ander werk kunt uitkijken.

Dit jaar dienden er 939 onderzoekers een aanvraag in voor een Veni, waarvan er 147 ook daadwerkelijk financiering kregen (bron: NWO). De slaagkans was dus minder dan 16%. Besef daarbij goed dat ál de Veni-kandidaten mensen zijn met (minstens) een doctoraat op zak, die allemaal al op internationale conferenties hebben gestaan om over hun resultaten te vertellen, die allemaal een waslijst met wetenschappelijke publicaties kunnen voorleggen en die allemaal gepassioneerd zijn door hun onderzoek. Voor de juryleden is het geen kwestie van de rotte appels eruit te halen, want die zitten er gewoon niet meer tussen in dit stadium. Zij moeten proberen inschatten wie de komende jaren de beste en de talrijkste onderzoeksresultaten zal behalen. Voor de kandidaten zelf lijkt het vooral een kwestie van kalm te blijven, van niet uit het systeem te stappen voor de laatste ronde is ingegaan en intussen volop verder te doen met hun lopend onderzoek, om zo hun CV marktwaardig te houden.

Vooralsnog hebben wetenschappers nog geen geldboom kunnen kweken.Het mag duidelijk zijn: zelfs bij de Veni-droommachine krijg je niet zo maar geld voor drie jaar onderzoek. Voor mij begon het hele traject eind vorig jaar, met het schrijven van de aanvraag. Daarbij kwam het zeer goed uit dat ik in die periode in Oxford was voor een studieverblijf: in de seminaries over filosofie van de fysica (waar ik al over schreef) deed ik veel inspiratie op. Ook legde ik een aantal ideeën voor aan professor Harvey Brown. Hij reageerde alvast enthousiast, wat me natuurlijk vertrouwen gaf om het projectvoorstel verder uit te schrijven in de richting die ik toen voor ogen had.

Er zijn verschillende commissies die oordelen over projecten in verschillende takken van het onderzoek. Het is altijd mijn wens geweest om fysica en filosofie te combineren. Dit past niet goed in de klassieke opdeling van vakgebieden: fysica valt onder de exacte wetenschappen, terwijl filosofie bij de menswetenschappen hoort. Gelukkig heeft het NWO, net als het FWO trouwens, sinds kort een interdisciplinaire commissie. Begin januari diende ik mijn aanvraagdossier dus in bij deze commissie.

Na een eerste voorselectie was het een hele tijd wachten op de rapporten van twee externe referenten. Als kandidaat krijg je vervolgens de kans om een weerwoord te schrijven en dan is het weer wachten om te horen of je wordt uitgenodigd voor een interview met de selectiecommissie. Als je de e-mail krijgt waarin staat dat je inderdaad bent uitgenodigd voor zo’n gesprek lees je die niet één maar drie keer door en vraag je voor de zekerheid aan iemand anders om het ook nog eens te lezen.

Midden juni spoorde ik naar Utrecht om daar de jury te woord te staan. Hieronder zie je een foto die ik die dag maakte: het interview vond plaats in een vergadercentrum (achter de ramen tussen de groene pijlen), in het winkelcentrum dat naadloos overgaat in het centraal station. Het is een vreemd gevoel om naar één van de belangrijkste gesprekken van je professionele leven te wandelen tussen al die winkelende mensen. Anderzijds voelde het ook vertrouwd aan, omdat ik al zo vaak in het station van Utrecht ben overgestapt van de ene op de andere trein.

Achter deze ramen vond het interview plaats.

Achter deze ramen vond vorige maand het interview plaats.

De Nederlandse Spoorwegen hebben aangaande stiptheid geen al te beste naam. Toch is de slaagkans op aansluitingen bij de NS beduidend hoger dan de 16% bij het NWO. Ook weet je bij de NS tenminste metéén of je eindspurt succesvol was, terwijl ik bij het NWO nog meer dan een maand moest wachten voor ik te horen kreeg of ik de Veni-trein gehaald had. De uitslag werd verwacht voor “midden juli” en de spanning steeg hier met de dag. Je zou misschien denken dat een dergelijk belangrijk nieuws door een lakei wordt afgeleverd op een schoteltje onder een stolp, of desnoods per brief, maar tegenwoordig gaat dat natuurlijk allemaal per e-mail. Toen het bericht van het NWO dan eindelijk in mijn inbox zat, las ik de mail tussen mijn wimpers door – alsof dat zou helpen om eventueel slecht nieuws wat minder hard te laten aankomen.

Maar het was goed nieuws, zoals je weet: mijn project is goedgekeurd. Mijn nachtmerrie van het wachten (een wachtmerrie dus) zit erop en ik mag weer een paar jaar verder doen met mijn droomjob.

Venn-diagram over postdocs.

Wat houdt het midden tussen een zinvolle roeping en gelegaliseerde slavernij? Volgens dit Venn-diagram is het antwoord: een postdoc. (Ik dacht eerst dat er “zinvolle vakantie” stond – lol!) (Fragment van een grotere afbeelding van deze bron.)

Moraal van het verhaal. Sommige ouders maken zich zorgen als zoon of dochter bij het theater wil, omdat ze dan nooit zeker zullen zijn van brood op de plank, maar als postdoc sta je dezelfde angsten uit voor je passie. Alweer een bewijs dat kunst en wetenschap veel dichter bij elkaar staan dan vaak aangenomen wordt! :-)

Beroepsmisvorming in Rome

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.Dit is het derde en laatste deel van mijn reisverslag over Rome. Hoewel ik al schreef van onze puur toeristische reis naar Rome (deel 1 en deel 2), sloegen ook daar soms enige vlagen van beroepsmisvorming toe. Vandaag dus nog enkele foto’s van deze momenten.

Bij gebrek aan regen kon ik mijn favoriete optische effect niet waarnemen, maar op schilderijen zag ik wel halo’s en regenbogen. Ook aan spiegelende oppervlakken was er geen gebrek.

Optica in Rome.

Optica in Rome. Linksboven: een fresco van Ludwig Seitz in de Galleria dei Candelabri. (Ik hoop dat dit een halo moet voorstellen en geen regenboog, want anders zit het rood aan de verkeerde kant.) Rechtsboven: Schilderij van de Poolse kunstenaar Jean Matejko in de Sobieski-kamer. Bij deze regenboog staan de kleuren in elk geval in de juiste volgorde, maar de lucht buiten de boog is donkerder dan erbinnen – dat kan niet dat is goed gezien van de schilder! [Correctie juni 2014; zie commentaar van Drabkikker.] Linksonder: De achterkant van de spiegel van een mooi opgeblonken taxi doet dienst als bolspiegel. Rechtsonder: In de zonnebril van Danny zien we het huis van de Vestaalse maagden (in het Forum Romanum) weerspiegeld.

Het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad heeft de vorm van een ellips. Het plein en de colonnade eromheen zijn ontworpen door Bernini. Als je in één van de brandpunten van deze ellips gaat staan, lijkt de colonnade uit slechts één rij zuilen te bestaan, terwijl er in werkelijkheid vier rijen zuilen achter elkaar staan.

Verder zagen we tijdens onze reis ook een mooi voorbeeld van een anamorfose.

Gezichtsbedrog in Rome.

Gezichtsbedrog in Rome. Linksboven: een brandpunt van het ellipsvormige Sint-Pietersplein wordt aangegeven met deze steen. Rechtsboven: Vanop deze steen zie je enkel de eerste rij van de vier rijen zuilen van de colonnade. Linksonder: als je de Sant’Ignazio di Loyola binnenkomt, lijkt de kerk een koepeldak te hebben. Rechtsonder: Als je er pal onder staat zie je echter dat het plafond vlak is – een slimme toepassing van een anamorfose.

Vorige keer toonde ik al enkele foto’s van glasramen, maar ook de kerkvloeren zijn het bewonderen waard. In Rome ontwikkelde de Cosmati familie vanaf de twaalfde eeuw een bijzondere techniek waarbij stukjes marmer in geometrische patronen worden gelegd. Hieronder enkele mooie voorbeelden van dit cosmatenwerk.

Cosmaten in Rome.

Cosmatenvloeren in Romeinse kerken. Linksboven: basiliek van Santa Maria in Trastevere, oudste Mariakerk van Rome. Rechtsboven: de basiliek van Santa Maria Maggiore. Links- en rechtsonder: Sint-Jan van Lateranen.

Vóór het Palazzo di Montecitorio staat de obelisk van Montecitorio. Dit is een rood-granieten obelisk uit het oude Egypte waar bovenop een bal met een opening is geplaatst zodat het geheel dienst zou kunnen doen als puntzonnewijzer. Een dergelijke zonnewijzer dient niet om het uur van de dag aan te wijzen, maar duidt op de middag een punt aan op de meridiaan: dit punt varieert met de hoogte van de zon in de loop van het jaar. Helaas is de bijbehorende meridiaan, die naar de ingang van het Palazzo di Montecitorio loopt, niet juist georiënteerd waardoor de obelisk zijn functie als puntzonnewijzer hier niet kan vervullen. (De obelisk gaat terug op het horologium van Augustus en heeft al in diverse hoedanigheden op verschillende plaatsen in Rome gestaan.)

Een tweede meridiaan voor een puntzonnewijzer treffen we aan in de Santa Maria degli Angeli; deze “Linea Clementina” uit 1702 is juist georiënteerd en werkt dus wel nog, al waren we er niet op het juiste uur om de datum (en het bijbehorende sterrenbeeld) te kunnen aflezen.

Zonnewijzer en meridiaan in Rome.

Puntzonnewijzers en meridianen in Rome. Boven: de obelisk van Montecitorio met (fout georiënteerde) meridiaan. Onder: meridiaan van de puntzonnewijzers in de Santa Maria degli Angeli.

Mijn favoriete kunstwerk in de Vaticaanse musea is het fresco van Rafaël dat de School van Athene afbeeldt – hét symbool van de wijsbegeerte. Op het plafond boven dit werk is er een rond fresco dat de woorden “causarum cognitio” bevat. Dit verwijst naar de leer van Aristoteles die het kennen van oorzaken (het weten waarom) benadrukte; Aristoteles staat natuurlijk rechts van Plato centraal afgebeeld in de School van Athene.

Het olifantje van Bernini, dat ik in het eerste deel al vermeldde, komt nog eens aan bod vanwege de inscriptie: “Robustae mentis esse solidam sapientiam sustinere“, wat zoiets betekent als “Het vereist een sterke geest om de last van wijsheid te dragen”. :-)

Wijsbegeerte in Rome.

Wijsbegeerte in Rome. Links: School van Athene met detail van het plafond. Rechts: het olifantje van Bernini met inscriptie.

Hoewel Leonardo Da Vinci niet echt thuishoort in Rome (eerder in Firenze) bezochten we toch de tentoonstelling in de kanselarij met machines gebaseerd op zijn tekeningen. De tentoonstelling is ingedeeld volgens de vier elementen en laat toe een deel van de opstellingen zelf uit te testen. Ideaal dus voor kinderen of twee fysici. :-)

Tentoonstelling van Da Vinci's machines.

Tentoonstelling van Da Vinci’s machines. Bij het element lucht zie je deze studies van vliegmachines.

Wat kansrekening betreft heb ik geen bijzondere connecties gevonden in Rome, maar we wandelden wel voorbij het Nationale Bureau van de Statistiek.

Bureau van de Statistiek in Rome.

Nationaal Bureau van de Statistiek in Rome.

Ik ben zeker niet de enige die last heeft van beroepsmisvorming op vakantie. Dat blijkt wel uit het (getekende) reisverslag van Jorge Cham van PhD Comics: deel 1, deel 2 en deel 3.

Zo, hiermee sluit ik mijn drieluik over onze inspirerende reis naar Rome af. Vanavond eten we spaghetti. En daarna een Italiaans ijsje van bij Nonno. :-)

Rariteiten in Rome

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.In het eerste deel van mijn verslag van onze Rome-reis besteedde ik vooral aandacht aan de grote klassiekers. In dit tweede deel toon ik foto’s van de kleinere merkwaardigheden en aparte details.

Naast majestueuze beelden viel ons oog ook op grappige gevelstenen en expressieve maskers. Deze versteende grimassen inspireerden ons tot een potje gekke-bekken-trekken in de metro.

Maskers en grimassen in Rome.

Maskers en grimassen in Rome. Linksboven: schattige gevelsteen (nabij het theater van Marcellus). Rechtsboven en linksonder: grimassen in de Vaticaanse musea. Rechtsonder: gekke bekken in de metro.

Zoals de meeste grootsteden heeft Rome geen grote biodiversiteit. Op het vlak van fauna zagen we duiven, meeuwen, katten (bij het kattenopvangcentrum op de Largo di Torre Argentina, ook bekend als ‘Kattenforum’) en enkele vlinders. Rome is daarentegen wél rijk aan fabeldieren.

Fabeldieren in Rome.

Fabeldieren in Rome. Linksboven: Er zijn veel draken en andere fabeldieren te zien op de maniëristisch versierde randen rond ramen en deuren in de galerie met de geografische kaarten in de Vaticaanse musea. Rechtsboven: Deze rare snuiter zit op de zuil vóór de basiliek van Santa Maria Maggiore. Linksonder: Dit exemplaar zit verscholen in de Vierstromenfontein. (Volgens Danny is het een krokodil, maar ik zie er een waterdraak in.) Rechtsonder: Als Disney nog eens een sidekick zoekt, stel ik voor dat ze inspiratie opdoen bij deze mozaïek in de Vaticaanse musea.

In de Vaticaanse musea is er zo veel kunst te zien, dat je het risico loopt al na enkele gangen niets meer te zien… Toch was ik meteen gecharmeerd door deze sprookjesachtige schilderijen. Ik wist niet wie ze geschilderd had of wat ze precies voorstelden, maar ze zagen er bijzonder fris uit (waarschijnlijk door de combinatie van heldere kleuren in de voorgrond en het grisaille van de achtergrond) en je kon er zo een heel verhaal bij bedenken. Aan de hand van de tekst boveaan vond ik intussen deze link met een beetje uitleg over het bovenste schilderij; deze en enkele andere allegorische fresco’s van de hand van Ludwig Seitz bevinden zich in de Galleria dei Candelabri.

Sprookjesachtige schilderijen in Rome.

Twee sprookjesachtige schilderijen van Ludwig Seitz. Boven: engel en oude man onder inscriptie “Gratia Dei et contentione voluntatis excellentiam virtutis adipiscimur“. Onder: ridder en engel onder inscriptie “Est Rosarium praecipue implorando Matris Dei patrocinio adversus hostes Catholici nominis institutum (Leo XIII)”.

Sticker-graffiti zie je overal – van Gent tot in Rome. Hieronder een kleine collectie van – al dan niet gemodificeerde – Romeinse borden.

Borden in Rome.

Borden in Rome. Linksboven: toepasselijk is deze sticker-graffiti wel in een stad die zo veel kerken telt. Rechtsboven: Rome sweet home. Linksonder: het is verboden te zitten op de treden van de basiliek van Santa Maria Maggiore. Rechtsonder: een veel-voorkomende sticker graffiti.

Als het na dit tweede deel nog niet duidelijk is dat we als echte toeristen in Rome waren, dan voer ik nog deze foto’s aan als bewijs.

Toeristen in Rome.

Toeristen in Rome. Linksboven: Danny in het Colosseum. Rechtsboven: om de cosmatenvloer in de Santa Maria in Cosmedin te bewonderen, moest ik wel mijn schouders bedekken… met een doorzichtige sjaal – tja! Linksonder: Danny gaat op zoek naar een nieuw aureooltje bij Gammarelli, de hofleverancier van de paus. Rechtsonder: ik rust even uit in de schaduw bij de ‘fontein van de lekkende boot‘ vóór de Spaanse trappen.

Binnenkort plaats ik hier het derde en laatste deel met foto’s uit Rome die verwijzen naar fysica en filosofie.

Rome van fontein tot fontein

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.Ik droom al van Rome van bij de eerste les Latijn (rosa, rosam, rosae). Toch was ik nog nooit in de eeuwige stad aan de Tiber geweest: onze laatstejaarsreis destijds ging naar Barcelona in plaats van naar Rome en er kwam ook maar geen interessant congres in het vizier. Zo kon het niet langer en dus pakten wij deze week onze koffers en vlogen naar Italië. Niet voor een werkbezoek zoals eerder dit jaar (Pisa), maar voor een echte vakantie!

We hebben op vijf dagen tijd veel moois gezien, dus doe ik hier verslag met extra veel foto’s.

We boekten een groepsreis en hadden het grote geluk dat we een zeer bekwame gids troffen en een leuke groep medereizigers. Op het plaatje hieronder zie je enkele ingrediënten die onze reis helemaal geslaagd maakten.

Benodigdheden voor een geslaagde reis naar Rome.

Dit is wat je nodig hebt voor een geslaagde reis naar Rome. Linksboven: een bekwame gids en fijne reisgezellen. Rechtsboven: een ontvanger met een oortje zodat je vrij kunt rondlopen en toch geen woord van de uitleg hoeft te missen. Linksonder: een weekkaart voor de metro. Rechtsonder: een hotel voor een goed bed in een koele kamer.

We bezochten natuurlijk alle grote klassiekers, dus laten we daarmee beginnen in onderstaand overzicht van twee keer vier foto’s.

Klassiekers in Rome - deel 1.

Klassiekers in Rome – deel 1. Linksboven: het Pantheon. Rechtsboven: zicht op het Colosseum vanop de Via dei Fori Imperiali, die ’s zondags autovrij is. Linksonder: het Forum Romanum. Rechtsonder: de Laocoöngroep in de Vaticaanse musea.

Klassiekers in Rome - deel 2.

Klassiekers in Rome – deel 2. Linksboven: la Bocca della Verità (Mond der Waarheid). Rechtsboven: detail van de Vierstromenfontein (god van de Nijl) voor de basiliek Sant’Agnese in Agone op de Piazza Navona. Linksonder: de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. Rechtsonder: plafondschildering van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel.

Het was erg warm tijdens ons verblijf: de eerste thermometer die we zagen gaf 37°C aan. Op het warmste moment van de dag zou het tot 41°C zijn geweest (in de schaduw uiteraard) en ’s nachts koelde het niet af onder de 20°C. Het werd dus een zoektocht naar schaduwplekken en een tocht van fontein naar fontein. Gelukkig heeft Rome een fantastisch systeem van gratis, koel drinkwater: de nasoni. ‘Nasone‘ is Italiaans voor ‘dikke neus’ en slaat op de vorm van de tuit waar het water uitstroomt. Op deze kaart staan alle nasoni aangeduid, maar met dit weer zijn ze gemakkelijk te vinden: er staan altijd wel mensen te drinken of hun flesje op te vullen.

Het water is afkomstig uit de Apennijnen (via oud-Romeinse aquaducten die weliswaar in verval raakten, maar later gerestaureerd zijn) en wordt opgevangen in een ondergronds reservoir op 130 km buiten het centrum. Aangezien dit water een gratis stadsdienst is, wordt het wel ‘acqua del sindaco‘ (‘water van de burgemeester’) genoemd. De eerste nasoni werden geïnstalleerd in 1872 om de markten van water te voorzien. Tegenwoordig zijn er 2500 fonteintjes, die beheerd worden door ACEA, dat ook de waterkwaliteit bewaakt. In tegenstelling tot het kraantjeswater bevat het gratis water geen chloor en juist wel veel calcium: extra gezond dus. Dagelijks stroomt er 16 000 kubieke meter uit deze drinkfonteinen. Het is wel wat vreemd om te zien dat dit water blijft stromen, dag en nacht, ook als niemand ervan drinkt. Het lijkt een enorme verspilling, maar blijkbaar wordt dit water opgevangen en gebruikt voor irrigatie, industriële schoonmaak en dergelijke. (Bronnen voor dit stukje: NYTimes, Wikipedia.)

Rome van fontein tot fontein.

Water in Rome. Linksboven: één van de vele drinkfonteintjes die de stad rijk is. Rechtsboven: de Trevifontein. Linksonder: de Schildpaddenfontein. Rechtsonder: ook dieren hebben dorst.

Op de foto’s hierboven zag je al de Vierstromenfontein en de Trevifontein; hieronder nog drie andere beeldhouwwerken van Bernini en zijn graf.

Beeldhouwwerken van Bernini in Rome.

Beeldhouwwerken van Bernini in Rome. Linksboven: het bronzen baldakijn in de Sint-Pietersbasiliek. Rechtsboven: één van de engelen (met fiere meeuw) op de Engelenbrug. Linksonder: het olifantje dat een obelisk torst op het plein vóór de basiliek van de heilige maagd, gebouwd over de tempel van Minerva. Rechtsonder: inscriptie op de trede naast het graf van Bernini in de basiliek van Santa Maria Maggiore.

Naast drinkfonteintjes en schaduwrijke terrassen biedt het zomerse Rome ook verkoeling in de vele kerken. Hieronder enkele glasramen van Romeinse kerken.

Glasramen in Romeinse kerken.

Glasramen in Romeinse kerken. Linksboven: glasraam in de basiliek van Santa Maria Maggiore. Rechtsboven: glazen koepel van de Santa Maria degli Angeli in de voormalige thermen van Diocletianus. Links- en rechtsonder: de mooiste glasramen zag ik in de basiliek van de heilige maagd, gebouwd over de tempel van Minerva.

We brachten ook een bezoek aan de catacomben, maar daar mochten geen foto’s gemaakt worden. En nog een belangrijk aspect dat ontbreekt op de foto’s: de vele lekkere ijsjes! :-)

In de komende dagen volgen nog twee delen van dit verslag: eerst één met kleinere rariteiten en dan nog één met wetenschappelijke en filosofische connecties.

Hoe een fysicus TV kijkt (oplossing fotoraadsel)

Alle fotoraadsels worden gemaakt met mijn trouwe compactcamera.Twee weken geleden plaatste ik nog eens een fotoraadsel. Daarin vroeg ik jullie om te raden hoe onderstaande foto gemaakt was.

Vandaag is het tijd om het antwoord te onthullen, maar eerst bespreek ik de tien reacties die binnenkwamen op Weetlogs.

Rara, hoe is deze foto gemaakt?

Hoe is deze foto gemaakt?

Marsha Tap bijt de spits af en duidt de grootste lichtvlek (links) als de ondergaande zon gezien door een raam: correct. Van de kleinere lichtvlek (rechts) denkt ze dat die van gereflecteerd zonlicht komt: helaas, niet juist. Enya V vestigt de aandacht op de lichtbreking en het stippelpatroon in de foto. Dit is inderdaad een cruciaal element om tot de juiste oplossing te kunnen komen! Enya’s hypothese is dat de foto gemaakt is met behulp van een CD (erdoorheen of in reflectie). Hiermee zou je inderdaad spectrale kleuren verwachten, maar “CD” is niet de juiste oplossing – al zit het er zéér dichtbij. Roeland merkt op dat de foto met flits gemaakt is (juist), maar denkt dat ook de grootste lichtvlek een reflectie is van de flits (niet juist). Etienne Ooghe houdt het eenvoudig bij de zon en een persoon met flitscamera in de spiegel – dit is nagenoeg correct, maar de vraag blijft dan wat er dan dienst deed als spiegel en daarbij voor de kleurrijke strepen zorgde…

Walter Valgaeren denkt bij de kleuren aan een prisma: helaas, zo eenvoudig is het niet. Persijn denkt aan reflectie op een binnenraam: helaas, ook niet juist. Bert bevestigt enkele eerdere elementen (drie ramen, grote lichtvlek van de zon en wittere lichtvlek van de flits) en voegt er een nieuwe hypothese aan toe: het zou een foto zijn van reflectie van een inox ijskastdeur. Ook Eva Sohier gokt (via Facebook) op reflectie in inox. Mooie gok: op inox zie je inderdaad ook lijnvormige uitlopers aan lichtbronnen en eerder vage reflecties, maar niet dit soort kleurpatronen. Sorry, niet juist. Luk denkt verder over de oorzaak van de lichtbrekening. Hij suggereert een spiegelend oppervlak (deur of scherm) waarop een folie bevestigd is die voor een regelmatige structuur zorgt. Als voorbeeld oppert hij zilverkleurige duct tape. Hoewel deze conclusie niet juist is, klopt de argumentatie wel.

En net toen ik dacht dat jullie het niet zouden raden, kwam Peter Rombouts met het juiste antwoord voor de dag: “het scherm van een uitgeschakeld LCD televisietoestel, waarvan het blokjespatroon redelijk goed zichtbaar is onder de reflectie van de zon”. Geen CD, zoals Enya al heel snel tipte, maar een LCD dus! Peter voegt eraan toe dat de foto genomen zou zijn met een smart phone, maar dat heb ik niet eens, mensen! Ik maak al mijn foto’s met een oude compactcamera van Olympus (te zien op het eerste plaatje bij deze post) en bijna altijd zonder flits, maar voor dit effect moest ik wel flitsen.

Als bewijs dat het inderdaad om het LCD-scherm van een televisie gaat, toon ik hier een tweede foto die op dezelfde dag gemaakt is:

Zo werd het fotoraadsel gemaakt.

Zo werd het fotoraadsel gemaakt.

Begin deze maand woonde ik de Formal Epistemology Workshop bij in München, waarvan ik hier al verslag deed. Mijn hotelkamer had een groot raam aan de westkant, recht tegenover de muur waar de televisie hing. Het licht van de ondergaande zon zorgde voor mooie diffractiepatronen op het scherm. De flits van het fototoestel zorgde voor een soortgelijk effect.

In de opgave zie je dus diffractie van de twee lichtbronnen (zon en fotoflits) aan de regelmatige structuren in het scherm. (Het scherm werkt dus deels als spiegel en deels als tralie of diffractierooster.) Als je je hoofd draait, draait de richting van het stervormige lijnenpatroon niet mee: dit hangt immers af van de richting van de structuren in het scherm. Dergelijke diffractiepatronen kun je ook zeer duidelijk zien als je door een glasgordijn of een zakdoek naar de rode achterlichten van een auto kijkt, of naar de oranje straatverlichting van natriumlampen. Voor wit licht is het nog iets complexer. Kijk maar eens door een glasgordijn naar de koplampen van een auto, of naar witte straat- of tuinverlichting. Verschillende golflengten (spectrale kleuren) zullen elk een iets ander diffractiepatroon maken. (Dit principe wordt ook gebruikt in moderne spectrometers op basis van diffractieroosters.) In wit licht komen al deze kleuren samen voor en vormen bij diffractie gezamenlijk een patroon in regenboogkleuren.

In de foto zijn de diagonale lijnen het duidelijkst. Dit is anders bij een glasgordijn: bij een stof met een vierkant weefpatroon bestaat het diffractiepatroon uit horizontale en verticale lijnen, die bovendien variëren in intensiteit, waardoor je blokjes lijkt te zien. Verder zie je in de foto horizontale banen van rood, groen en blauw (RGB). Ook dit effect zou er bij de gordijn niet bij zijn, want dit is afkomstig van de drie kleuren in de pixels van het televisiescherm. Je wordt er zo dus aan herinnerd dat een televisie in feite maar drie verschillende kleuren licht uitzendt in verschillende verhoudingen, wat voor ons niet te onderscheiden is van een heel spectrum aan kleuren.

Zelden zo geboeid naar de televisie gekeken! :-)

Er is veel te zien op TV - vooral als het toestel uit staat.Voor een wetenschapper geldt: één meting is geen meting. Als je een ongewone observatie doet, wil je die kunnen reproduceren. Na thuiskomst probeerde ik dus nieuwe foto’s te maken van het “Münchense hotelkamer-effect”.

Eerste poging: eigen televisie. Wij hebben thuis enkel een draagbare televisie, die met zijn kathodestraalbuis even diep is als breed en hoog. (Er zit zelfs geen Teletekst op, maar dat geeft niet, want dat blijkt intussen al uit de mode te zijn.) Het scherm van zo’n ouderwetse TV bestaat wel uit pixels, regelmatige structuren dus, maar de flits reflecteerde op het scherm als een wazige, witte bol – niet als een gekleurd diffractiepatroon.

Tweede poging: computerscherm. We hebben wel LCD-schermen in huis (laptop en vaste computer), maar ook daarin kon ik het effect van het fotoraadsel niet reproduceren. De flits smeerde wel uit in een horizontale lijn en in mindere mate ook verticaal, maar er waren geen spectrale kleuren te zien in deze lijnen, er waren geen diagonale lijnen en ook geen horizontale RGB-banen.

Derde poging: zoeken op internet. Ik vond verhalen van mensen die klagen over reflectie in hun gloednieuwe (en peperdure) TV-scherm en ook wel enkele foto’s met een stervormige reflectie van een flits op een scherm (onder andere hier), maar geen systematische bespreking.

Uiteindelijk zat er niets anders op: gisteren – op tau-dag – ging ik naar een elektrowinkel om daar foto’s te maken. Vermits ik – bij gebrek aan een ondergaande zon – wel foto’s mét flits nodig had, was het onmogelijk om dit discreet te doen. Gelukkig hebben de verkopers me laten begaan. Het was meteen duidelijk dat niet alle LCD-schermen hetzelfde zijn: bij sommige was er nauwelijks reflectie of diffractie, bij andere was het effect net zo uitgesproken als bij de TV in mijn hotelkamer. Hieronder zie je een compilatie.

Toon mij uw diffractie en ik zal zeggen welke TV u hebt. :-)

Diffractie van straatlichten door glasgordijn (linksboven). Diffractie van flits op LCD-schermen (rechtsboven: Sony, linksonder: Panasonic, rechtsonder: Samsung).

Pixels in een LCD-scherm. (Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:LCD_pixels_RGB.jpg)Op de foto’s hierboven zie je dat de hoek van de gekleurde lijnen varieert tussen de schermen van verschillende merken. Dit zou te maken kunnen hebben met het patroon waarin de (sub-)pixels in het scherm zitten (zie deze afbeelding voor enkele mogelijkheden).

Als je nog meer details wil uitpluizen van deze diffractiepatronen, dan wordt het noodzakelijk om optische berekeningen te doen. Dan Piponi, een computergraficus uit San Francisco die schrijft onder de naam ‘sigfpe’, raakte ook geïntrigeerd door dit effect en deed de oefening: hij analyseerde een foto met behulp van Fourier optica. Zo slaagde hij erin om het diffractiepatroon op een LCD-scherm te simuleren. Hij schrijft de schuine lijnen toe aan structuren binnen de subpixels (zie deze pagina voor enkele mogelijkheden), dus niet aan het patroon waarin de (sub-)pixels in het scherm zitten. Ook de Noorse fysicaleraar Chris Hamper komt tot dezelfde conclusie.

En zo moet het zijn: een optisch effect dat enkel in München optreedt, bestaat niet – maar dit effect is echt. :-)

Als afsluiter nog een foto die ik ook in München maakte: een regenboog, mijn favoriete optische effect, waargenomen in de fijne waterdruppeltjes rond een fontein. (Als je de saturatie van de foto opdrijft, kun je zelfs de secundaire boog zien.)

Regenboog bij een fontein in München.

Regenboog bij een fontein in München.

Midzomervertellingen

Gisteren vond in het Citadelpark de zesde editie van Midzomervertellingen plaats.

Wij gingen vorig jaar al luisteren naar het avondprogramma. We nestelden ons toen op de kunstrotsen rond het voormalige van Bastion 5, onder de honingboom. Daar waanden we ons in een ver verleden zonder televisie, waarin mensen elkaar straffe verhalen vertellen om de lange zomeravonden aangenaam door te brengen. Er hoorden ook een wijntje of fruitsap van Oxfam bij, een kaasje en wat olijven. (Wonderlijk genereus voor een gratis evenement!) Ik herinner me een jaar later nog steeds het prachtige verhaal over de zoon van een herder die elders zijn geluk zocht en de mythische vertelling over waar kinderen vandaan komen.

Midzomervertellingen in het Citadelpark, editie 2011.

Midzomervertellingen in het Citadelpark, editie 2011

Dit jaar waren we weer van de partij, deze keer aan de voet van de rotspartij. Er waren nu ook tenten voorzien, wat geen overbodige luxe bleek vanwege de regen tijdens het namiddagprogramma. ’s Avonds klaarde het echter op en zo konden we in openlucht – onder het dak zonder pannen – luisteren naar de Grimm-sprookjes voor volwassenen. Het gras was natuurlijk nog nat, maar iedereen kon droog zitten op het plastic zeil, op de roze picknickbanken, of op zelf meegebrachte klapstoeltjes. Er waren ook weer drankjes en hapjes voorzien. Ideale omstandigheden dus om te luisteren naar drie vertellers – Frank Degruyter, Hilde Rogge en Don Fabulist -, die elk twee verhalen brachten.

Voor de pauze hoorden we over Griet en Hansje (in een soort Neder-Duits), over de ongelukkige zoon van de koning en over enkele xenotransplantaties… Na de pauze luisterden we naar het verhaal van de gans van Hans (een soort zwaan-kleef-aan met extra tongbrekers voor West-Vlamingen), Blauwkapje en de vegetarische wolf, het sprookje van de drie wensen en het lied van de gehangene in het Bargoens. Als afsluiter kregen we van Frank nog een levendige vertolking van Roodkapje in de versie van Roald Dahl, intussen zelf een terechte klassieker.

Midzomervertellingen in het Citadelpark, editie 2012.

Midzomervertellingen in het Citadelpark, editie 2012

Het was een zeer mooie avond en we hopen dan ook dat de Midzomervertellingen nog vele zomers mogen doorgaan.

P.S.: Vandaag voegde ik ook foto’s toe bij twee eerdere blogberichten (van de lezing in Amsterdam en het interview in Hilversum).

Nieuwsflits: Interview over kleine kansen bij Hoe?Zo!

Naar aanleiding van de lezing over “waterkansjes” van vorige week, geef ik vanavond een interview voor Hoe?Zo! radio. Het wordt vandaag uitgezonden tussen 20u en 21u op Radio 5 (frequentie) en is daarna te herbeluisteren op deze pagina (rechterkolom: mp3 downloaden).

Aanvulling (25 juni 2012):

De uitzending herbeluisteren kan door de mp3 te downloaden: rechtsklikken op deze link en “Link opslaan als…” (of “Save link as…”) kiezen.

Hieronder zie je enkele foto’s die ik maakte op weg naar en in Hilversum. Het thema is “groen”. :-)

Het NTR-paviljoen in Hilversum.

Linksboven: interieur van de Sprinter naar Hilversum. Rechtsboven: het NTR-paviljoen in het Mediapark van Hilversum. Linksonder: het paviljoen wordt omgeven door groen en heeft ook een daktuin. Rechtsonder: bij NTR zijn er toiletten voor dames, heren én aliens – al moeten die laatsten wel delen.

Vrijdag lezing over “Waterkansjes”

De kans dat dit gebeurt is erg klein!Aanstaande vrijdagmiddag (15 juni) houdt de Nederlandse Vereniging voor WetenschapsFilosofie (NVWF) een lente-symposium in Amsterdam. Het thema is “Omwenteling in de kenleer”. Komt dat zien! :-)

Jan-Willem Romeijn (mijn collega uit Groningen) zal het hebben over gevaarlijke voorspellingen, Maartje Raijmakers legt uit hoe je kinderen kunt uitdagen met logisch redeneren en Lieven Decock tast de grenzen af van kleurconcepten. Mijn eigen voordracht heeft als titel “Waterkansjes: kenleer van het hoogst onwaarschijnlijke”. Ik zal het hebben over grote en (vooral) heel kleine kansen. Voor deze gelegenheid hou ik het trouwens bij kleine, maar eindige kansen – zoals de kans om de lotto te winnen. Mijn infinitesimale kansen blijven vrijdag dus gewoon thuis.

Het programma met de precieze locatie en tijden vind je hier. Als je geen lid bent van de NVWF maar wel naar het symposium wilt komen, dan is er goed nieuws: voor amper 2,50 € mag je komen luisteren naar de vier voordrachten (en achteraf wordt er nog een drankje voorzien).

Aanvulling (19 juni 2012):

De pdf’s van alle presentaties staan online in het archief van de NVWF. Mijn presentatie vind je hier.

Aanvulling (25 juni 2012):

Hieronder zie je de ingang van het universiteitsgebouw waar het symposium plaatsvond.

Universiteit Amsterdam.

Universiteit Amsterdam.