Tag Archief: Gent

Zomerbeelden (1/2)

Volgende week beginnen de herexamens, dus de zomervakantie zit er nu echt wel op voor academici. Als student heb ik er altijd alles aan gedaan om geen herexamens te hebben (wat ook altijd gelukt is) in de (toen nog stille) hoop ooit prof te worden. En nu dat gelukt is heb ik ieder jaar “tweede zit”. O ironie! :)

Vorig jaar maakte ik al eens een zomercollage. Vandaag negen verse zomerfoto’s, binnenkort nog een paar.

Draak.

Wij vonden de draak bij Sint-Michiel helemaal kawaii (Sint-Michielskerk, Gent).

De voorbije weken is het niet gelukt om helemaal niets werkgerelateerds te doen, maar we leefden wel duidelijk aan een veel rustiger tempo. En er was zeker tijd voor ontspanning. Een onvolledig overzicht:

Genste Feesten.

Genste Feesten 2015: linksboven experimenteren met lucht op MiraMiro; rechtsboven figurentheater; linksonder poetry-slam in “het Toreken” (poëziecentrum bij de Vrijdagsmarkt); rechtsonder verse graffiti spotten.

  • We gingen naar de Gentse Feesten: enkele dagen met ons zoontje en enkele dagen met twee. We genoten zoals steeds van de gekke drukte en dit jaar in het bijzonder van het puppetbuskersfestival en MiraMiro, een poetry slam en een voorstelling van Philippe de Maertelaere in theater Tinnenpop (“Leve papa, Caveman wordt vader”).
  • Ik maakte regelmatig een tekening van mijn huisgenoten (zoals aangekondigd bij het begin van de vakantie).
  • Er stond een zwembadje in onze tuin. We gingen ook naar het zwembad.
  • Mede dankzij de wolken was er wederom heel wat mooie hemeloptica te zien (zie eerder).
  • We spraken af met lieve vrienden die we al te lang niet hadden gezien. Het regende, maar binnen kan je ook picknicken. :-)
Wolken.

Wolken. Boven: een kring rond de maan (links) dat kan nog gaan, maar een kring rond de zon (rechts) is water in de ton. Linksonder: het Belfort prikt een gat in de wolken. Rechtsonder: gedeeltelijke dubbele regenboog.

Volgende keer nog een paar zomerbeelden!

FameLab – verslag deel 3

Ik schreef al over de preselectie voor FameLab en mijn deelname op het podium in Gent. Daarna mocht ik meedoen aan een MasterClass over wetenschapscommunicatie.

De MasterClass

De acht finalisten uit Gent mochten samen met twee finalisten uit de heat in Namen een MasterClass volgen. Deze tweedaagse vond vorig weekend plaats in The Leuven Institute for Ireland in Europe. Een verborgen pareltje in het centrum van Leuven met binnenpleinen en -tuinen.

Binnenplein.

Binnenplein.

Onze trainer was Timandra Harkness en ze zorgde ervoor dat het weekend een topbelevenis werd! We kregen van bij het begin kleine opdrachten en gaven elkaar voortdurend feedback. We leerden er onder andere vijf manieren om een verhaal te beginnen. De eenvoudigste tip was – en ik denk dat ik er hier wel eentje mag prijsgeven – letterlijk beginnen met: “Dit is een verhaal over…” Een aantal van ons mochten het meteen uitproberen en inderdaad: het werkte. :-) Het was lang geleden dat ik nog eens zo intensief met creatieve dingen bezig heb kunnen zijn. Het was ook fijn om tijdens de pauzes de andere deelnemers te leren kennen.

Na de eerste dag nam ik de trein terug richting Gent. Ik zag een halo naast de ondergaande zon. Ook toen de zon onder was bleef de inspiratie maar kolken waardoor ik nauwelijks kon slapen.

Hallo, halo.

Hallo, halo!

Zonsondergang Gent (West).

Zonsondergang Gent (West)

Zonsondergang Gent (Oost).

Zonsondergang Gent (Oost)

De tweede dag kregen we informatie over omgaan met journalisten en media en dit rechtstreeks van de bron: VRT-journalist Katleen Bracke. Daarna deden we een opdracht waarbij we per twee een alternatieve versie gaven van de presentatie van een andere deelnemer. Dat was bij momenten hilarisch! :-D Hieronder een foto van de voorbereiding, gemaakt door onze docent Timandra.

Duo-opdracht in voorbereiding.

Duo-opdracht in voorbereiding. (Bron foto.)

Tot slot nog een groepsfoto van de tien deelnemers aan de MasterClass en Timandra.

Groepsfoto Famelab 2015 MasterClass in Leuven.

Groepsfoto Famelab 2015 MasterClass in Leuven. (Bron foto.) Van links naar rechts: Sylvia, Niek, Ehsan, Ben, Timandra (onze trainer), Hetty, Laurent, Daniel, Katrien, Francesco en Sébastien.

We zien elkaar terug op 12 mei (op mijn verjaardag!) voor de finale in het STUK in Leuven. Wil je erbij zijn? Dat kan! Het is gratis, maar je moet je wel aanmelden op de website. (De hele voorstelling is het Engels.)

Aanvulling (10 juni 2015)

Nee, ik heb niet gewonnen.

De nationale finale is gewonnen door Hetty Helsmoortel met een Griekse tragedie waarin ze opriep voor Open Science. De publieksprijs ging naar Daniel Pérez met een presentatie over supergeleiders.

Hetty verdedigde intussen de Belgische kleuren bij de internationale FameLab rondes in Cheltenham (UK) (hier is haar act te herbekijken). Helaas mocht ze niet meedoen aan de allerlaatste finale ronde (hier te herbekijken), die gewonnen werd door Oskari Vinko.

Hier zie je enkele foto’s van de nationale finale in Leuven.

Hieronder een filmpje met impressies van de heats (voorrondes in Gent en Namen) en de nationale finale in Leuven.

Als je overweegt om bij een volgende editie mee te doen: niet twijfelen, maar doen!

Het was een top ervaring. :-)

FameLab – verslag deel 2

In het vorige bericht schreef ik al over de preselectie van FameLab, die achter gesloten deuren plaatsvond. ’s Avonds was het tijd om het publieke podium te betreden.

De show

De avondshow in Gent werd gepresenteerd door Lieven Scheire. De vijftien deelnemers zaten in alfabetische volgorde op de eerste rij in de zaal. Dat kan je zien aan het standpunt van waaruit de foto hieronder gemaakt is: ik was voorlaatste aan de beurt en zat dus rechts vooraan, vlak aan de deur.

We hadden elkaars audities niet gezien, dus het was ook voor de deelnemers een verrassing waar het over zou gaan en hoe de onderwerpen aangebracht zouden worden. Het was heel inspirerend om zo veel jonge onderzoekers op een creatieve en enthousiaste manier over hun onderzoeksdomein te zien praten. Er waren leuke weetjes en diepe inzichten. Er mocht al eens gelachen worden, maar er waren ook kippenvelmomenten.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent.

Tijdens mijn eigen presentatie stond ik opnieuw – en opnieuw tot mijn verbazing – zichtbaar te trillen bij het bellen blazen. Kinderspel, behalve als je nerveus bent blijkbaar. ;-) De rest van de presentatie verliep zoals ik had gepland. Hieronder zie je een foto vanuit het perspectief van de jury, die mee op het podium zat.

FameLab 2015 heat Gent.

FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

De uitslag

Tijdens de receptie werden er acht namen bekend gemaakt van mensen die mogen meedoen aan de nationale finale en ik was erbij. Hieronder zie je een foto van deelnemers en juryleden.

FameLab 2015 heat Gent.

Deelnemers en jury van FameLab 2015 heat Gent. (Bron foto.)

Tijdens de receptie was het ook mogelijk om een foto van jezelf te maken met een IR-camera (een opstelling van LumiLab, de onderzoeksgroep van jurylid Philippe Smet aan de UGent): een IR-selfie dus. Je kreeg er een URL bij waar je de foto kon downloaden.

IR-selfie.

IR-selfie. (Bron foto.)

De winnaar mochten meedoen aan een MasterClass. Daarover morgen een verslagje.

FameLab – verslag deel 1

Vorige week donderdag deed ik mee aan de preselectie voor FameLab: een internationale wedstrijd voor wetenschapscommunicatie met nationale voorrondes. (Het wordt georganiseerd door het British Council en de finale is altijd in Engeland.) Jonge onderzoekers moeten er in drie minuten een wetenschappelijk concept uitleggen voor een algemeen publiek (in het Engels). Gelukkig is ‘jong’ bij FameLab een ruim begrip: je moet onder de 40 zijn, waardoor ik dus nog mee mag doen. :-)

Een knoop wordt doorgehakt

Terwijl FameLab in sommige landen al een vaste waarde is, was er pas vorig jaar voor het eerst een Benelux-editie. Ik werkte toen nog in Nederland en overwoog ook toen al om mee te doen, maar het was een heel drukke periode (solliciteren en de knagende onzekerheid, weet je wel) en ik besloot het een jaar uit te stellen. Natuurlijk was het dit jaar ook druk (nieuwe baan en nieuwe vakken, weet je wel), maar ik besefte dat het wellicht nooit echt goed zou passen in mijn agenda.

Dus, hop, dit jaar schreef ik me in.

Affiche FameLab 2015 heat Gent.

Affiche FameLab 2015 heat Gent. (Bron affiche.)

Het onderwerp

Ik wilde het te hebben over optica (tevens een veelvoorkomende tag op mijn blog) en maakte in Mathematica een ontwerp met golflengtes die in de juiste verhouding en in de juiste kleur worden weergegeven. Een regenboog bestaat uit een continuum aan kleuren, maar ik koos er zeven golflengtes uit die overeenkomen met de zeven ’traditionele’ regenboogkleuren. (ROGGBIV; ingevoerd door Newton om redenen die eerder mystiek dan strikt wetenschappelijk te noemen zijn!) Het plan was om dit patroon op mijn kleren te strijken, maar uiteindelijk maakte ik er geen gebruik van.

Golflengtes en regenboogkleuren.

Golflengtes en regenboogkleuren: Mathematica-code beschikbaar op verzoek.

De locatie

Er waren twee zogenaamde heats in België: één in Namen en één in Gent. Ik deed mee in Gent. Aangezien er meer kandidaten waren dan er in de publieke avondshow pasten, was er eerst een preselectie. Deze vond, net als de avondshow, plaats in Het Pand in Gent.

FameLab preselectie.

FameLab preselectie in Het Pand.

Het was een stralende dag en de tuin van Het Pand lag er toverachtig bij.

Zicht op de tuin.

Zicht op de tuin van Het Pand.

Het attribuut

Bij FameLab mag je geen computerdia’s gebruiken, maar je mag wel een ander attribuut kiezen, op voorwaarde dat je het zelf het podium op kan dragen. Het concept dat ik wilde uitleggen was “interferentiekleuren“. Ik stak dus een flesje bellenblaas in mijn zak voor een live demonstratie. Hierdoor kon ik tijdens het wachten ook zeepbellen blazen vanuit het raam boven de tuin. :-)

Zeepbellen bij Het Pand.

Zeepbellen bij Het Pand.

De zenuwen slaan toe!

Tijdens het wachten maakte ik kennis met een Franstalige bioloog die het over groepsgedrag bij dieren zou hebben. Ik was als eerste aan de beurt voor de audities en daar gebeurde iets dat ik ab-so-luut niet verwacht had: ik was zenuwachtig! Dat is vrij ironisch aangezien één van de meest gelezen pagina’s op mijn blog gaat over zenuwen bij presentaties – zo zie je maar. Verder geef ik twee keer per week les aan een groep van meer dan honderd studenten, dus ik ben echt wel gewoon om voor publiek te spreken, en toch stond ik daar voor een jury van een zestal mensen met trillende handen. Dat was moeilijk te verbergen bij het bellen blazen… Bovendien was mijn praatje klaar in 2 minuten en een half, dus het had ook wel iets rustiger gemogen. ;-) Ondanks alles was de reactie van de jury wel zeer positief.

Het zou nog enkele uren duren voor alle kandidaten voor de jury waren verschenen en de selectie voor de avondshow bekend gemaakt zou worden. Er werden vijftien mensen geselecteerd en ik was erbij.

(Binnenkort het vervolg.)

Twee postdocs en een peuter

Wij gaan extra vrolijk de zomer in, want mijn liefste en ik krijgen ook de komende jaren nog betaald voor wat we het liefste doen: onderzoek! :-)

Vlaggetjes.

ZAP!De meeste postdocs willen maar één ding: postdoc blijven, of – als het even kan – een ZAP-positie bemachtigen. In het Vlaamse Academees spreekt men namelijk van het “zelfstandig academisch personeel”; het ZAP is dus het proffenkorps. Postdocs hebben een tijdelijk contract van één, twee of drie jaar. Zodra je een nieuwe baan hebt, begint de teller meteen vervaarlijk weg te tikken. Stilstaan is geen optie: hup, begin al maar opnieuw te solliciteren.

In januari had ik het op mijn blog drie keer over het onzekere bestaan van postdocs:

  • Op 23/01 vermeldde ik in mijn jaarverslag dat ik in 2013 voor het eerst luidop had durven zeggen dat ik professor wil worden, dat ik in deze richting gesolliciteerd had en dat de uitslag nog niet bekend was.
  • Op 30/01 zat het me blijkbaar hoog, want toen schreef ik een heuse klaagzang. (De aanleiding hiervoor licht ik onderaan verder toe, na de vouw.)
  • Op 31/01 droeg ik een liedje op aan mijn collega’s die solliciteerden bij het FWO. De inspiratie voor dit bericht haalde ik dicht bij huis, want ook Danny diende een aanvraag in voor een driejarig postdoc-project.

Het mag duidelijk zijn: met twee postdocs in een gezin weegt de onzekerheid dubbel. En met een peuter erbij deelt er nog iemand in de klappen als onze carrière van de rails loopt.

De tijd loopt.Mijn huidige postdocbeurs loopt nog tot begin 2016, maar diverse mensen hadden me aangeraden om al te beginnen solliciteren voor een tenure-track-positie. Dat is een aanstelling aan de universiteit van vier à zes jaar, waarna je bij een positieve evaluatie vast wordt aangesteld. Eind vorig jaar heb ik dus gesolliciteerd voor dergelijke posities aan de KU Leuven, in Salzburg en in New York. De sollicitatieprocedures zijn niet helemaal hetzelfde, maar allemaal verlopen ze in verschillende rondes. Je bent er dus een paar maand zoet mee: CV aanvullen, een proefles houden, een korte onderzoekspresentatie geven, interviews voorbereiden. Ik wil er niet bij nadenken hoeveel tijd postdocs collectief besteden aan solliciteren. Efficiënt kan het niet zijn, want in die tijd hadden ze ook onderzoek kunnen doen. En de slapeloze nachten dragen ook niet bepaald bij aan de productiviteit.

Voor Danny kwam het einde van zijn contract wel al in zicht. Hij diende een projectvoorstel in bij het FWO waarmee hij een driejarig mandaat als postdoc wilde behalen. Hij had geen andere sollicitaties lopen, dus voor hem was deze aanvraag alles of niets. (Dat zou ik zelf niet gedurfd hebben, al is er ook iets voor te zeggen om al je energie op één aanvraag te richten en dat projectvoorstel zo goed mogelijk uit te bouwen.)

Begin februari zaten we hier dus met twee nagelbijtende postdocs en één nietsvermoedende peuter.

Voor mij werd de spanning nog wat extra opgedreven, want op 11 februari zou ik ’s avonds de uitslag horen van mijn sollicitatie bij de KU Leuven, maar diezelfde ochtend had ik nog een interview voor Salzburg. (Als het een fictief verhaal was geweest, had ik dit het meest ongeloofwaardige deel gevonden.) Bovendien besliste de commissie in Salzburg zeer snel, zodat ik ’s avonds ineens twee aanbiedingen op zak had. Ik koos voor de positie in Leuven, waar ik in oktober zal beginnen als “onderzoeksprofessor”. Wat een opluchting!

En ik deed een vreugdedansje met de peuter, die niet goed wist wat hem overkwam. :-)

Toch voelde het niet echt juist aan om het goede nieuws al aan de grote klok te hangen, zo lang er voor Danny nog geen zekerheid was. Het FWO zou de uitslag vorige week woensdag om 15u bekend maken. De website bezweek echter onder het grote aantal bezoekers. De spanning werd dus extra opgedreven, maar rond half vijf werden de namenlijsten dan toch online geplaatst. En ja, Danny mag in oktober aan zijn nieuwe postdoc-project beginnen (opnieuw aan de UGent). Alweer zo’n pak van ons hart!

Nu mogen de vlaggetjes eindelijk ophangen. Eronder zitten twee tevreden postdocs en een peuter die met de blokken speelt.

Vlaggetjes.

Eindelijk mogen de vlaggetjes vrolijk wapperen.

(meer…)

Laatste-schooldag-gevoel

Wij muizen ervandoor.Ik heb al heel de dag het gevoel dat iemand in mijn maag heeft gestompt. Melancholie, omdat we gaan verhuizen en ik vandaag allerlei dingen voor het laatst doe, hier, in onze vertrouwde omgeving.

Precies zo voelde ik me altijd op de laatste schooldag. Er was toen nog geen internet, dus wist ik niet dat er zoiets was als Last Day of School Sadness. Ik begreep nauwelijks waarom er een steen op mijn hart drukte: een vaag gevoel van spijt dat het voorbij was en het gevoel dat ik er niet genoeg van had genoten. Mijn laatste laatste-schooldag-blues is zo lang geleden! Door deze herhinnering versterkt de melancholie van vandaag zich nog.

Zo is het vandaag de laatste dag dat ons kindje naar deze opvang gaat, vanaf maandag gaat hij ergens anders. Ik twijfel er niet aan dat hij daar ook goed verzorgd gaat worden (anders brachten we hem daar niet, uiteraard). En toch is er dat knagende besef dat er iets wordt afgesloten: het was zo gewoon met de verzorgsters zijn dag te overlopen, kleine gesprekken te hebben met andere ouders, dezelfde kindjes te zien, … Gelukkig is ons kindje nog te klein om te beseffen dat hij voor het laatst in deze opvang is. Hopelijk voelt hij dan ook geen steen van melancholie in de maag, maar is het voor hem vooral een heel gewone dag – de dagelijkse routine van eten en slapen, spelen en ontdekken tussen de inmiddels zo vertrouwde gezichten.

Ik heb iets geknutseld om uit te delen als afscheidscadeautje: voor iedereen een muis (omdat we ervandoor muizen) met een wafeltje erin. Het idee komt van deze webpagina, maar omdat onze printer de verhuis niet goed doorstaan heeft, heb ik een eigen variant van het ontwerp gemaakt, met passer en lineaal op ruitjespapier. Ja, een passer – nog zoiets dat ik de voorbije tien jaar niet heb nodig gehad. Het voordeel was dat ik het ontwerp heb kunnen optimaliseren om zoveel mogelijk te kunnen gebruiken van mijn gekleurd karton, dat net iets groter was en andere verhoudingen had dan A4-formaat.

Om de half-cirkelvormige oortjes mooi op het lijfje te laten aansluiten, moet je de vaste punt van de passer in de bissectrice van de betreffende kant van het lijfje plaatsen (en het Wikipedia-artikel toont hoe je dat met passer en lineaal kunt doen). De details in de afwerking zijn ook zo veel mogelijk met cirkels gedaan:

  • twee halve cirkels voor de oortjes,
  • één halve cirkel voor de neus (lijkt kleiner op de foto omdat het gevouwen is)
  • en kwartcirkels voor de ogen.

Geometrisch gezien passen er zes muizen in een cirkel als ze met de neuzen naar elkaar staan, maar omdat ik maar vijf verschillende kleuren had, poseren ze hier met vijf. Om ze te vervoeren kun je ze in elkaar schuiven (met het wafeltje er al in); leg ze dan best op een zijkant in een doos.

Melancholie en meetkunde grijpen wonderwel in elkaar, maar deze congruentie kende Albrecht Dürer al (en dat was in de zestiende eeuw).

Een muis met een wafeltje erin, om het afscheid te verzachten.

Nog zo’n laatste: fruit kopen bij het winkeltje in onze straat in Gent. De man doet me aan mijn moeder denken: altijd opgewekt en bereid tot een praatje. Ik vertelde hem vandaag over onze verhuis en bleef iets langer babbelen dan gewoonlijk. Hij vertelde dat hij enkele jaren geleden een appartement heeft gekocht, maar dat hij geen schotelantenne mag plaatsen van de syndicus. Hij komt uit Pakistan en zou natuurlijk graag het nieuws uit zijn thuisland ontvangen. Er wonen ook Turkse mensen in het gebouw. Volgens de syndicus mogen ze wel één grote antenne zetten en vandaaruit draden trekken naar de verschillende appartementen. Maar de richting om Pakistaanse zenders te ontvangen is anders dan voor Belgische of voor Turkse zenders. Grr, syndicuskantoren

Leven in de stad

Zicht op Gent vanop Sint-Michielshelling.Ik groeide op in een dorp en was soms bang er nooit uit weg te raken. Inmiddels woon ik al jaren en met veel plezier in de stad Gent. Toch ga ik binnenkort weer in een dorpje wonen. Ons kindje wordt steeds mobieler, dus waren we in elk geval op zoek naar iets met een extra kamer. Als we dan toch moeten verhuizen, dan liefst naar een huis met een tuin. En zo zijn we plots deel van een fenomeen: jonge gezinnen die de stad ontvluchten. Naar het schijnt is er op het platteland ook internet, tegenwoordig, dus zo erg kan het er niet zijn. :-)

Vandaag schrijf ik een ode aan de stad, voor ik vergeet hoe leuk het hier was!

Als we uit het raam kijken is er altijd iets te zien. Dat is trouwens wel een troef als je jonge kinderen hebt: je kunt gewoon op de vensterbank gaan zitten met de baby op schoot en dat kleintje heeft altijd wat te zien!

Met altijd wat te zien, bedoel ik:

  • transportmiddelen: wandelaars, fietsers, auto’s, vrachtwagens, bussen en skateboarders;
  • kinderen: schoolklasjes in fluohesjes (door de week) en als cowboys en indianen verklede scouts (op zondag);
  • omgangsvormen: mensen die ruzie maken of elkaar kussen;
  • kunstzinnige types die foto’s trekken van een rekker (zwarte elastiek voor over het bagagerek van de fiets).
Een rekkertrekker.

Een rekkertrekker, gezien vanuit het raam. Enkel mogelijk in de stad.

We kunnen te voet naar de bakker, de groetewinkel en de buurtsupermarkt. Idem voor huisarts en apotheker – en er is zelfs een tandarts gevestigd in ons appartementsgebouw. Er is sinds vorig jaar een ijssalon op minder dan vijf minuten wandelen (maar we combineren het meestal met een iets langere stadswandeling). We hebben keuze uit meerdere nachtwinkels (al maken we daar geen gebruik van, maar het is toch een geruststelling dat we ook ’s nachts een ijsje zouden kunnen gaan kopen). En we wonen kort aan een tramhalte, waar je ook met een kinderwagen of buggy gemakkelijk op kunt.

Nachtwinkel.Over de nachtwinkels schreef ik twee jaar geleden een tekstje, dat ik toen vergeten ben te posten. Dit stukje lijkt me een goede gelegenheid om dat alsnog te doen:

Stadsimpressie

In de vervallen nachtwinkel van de oude Indiër
halen afgeleefde rokers en doorzopen koppen hun dosis voor de nacht.
Een koppel, dat toch niet van de liefde blijkt te kunnen leven,
koopt op zondag een te duur pakje kaas.
En zelfs dat is vervallen.

Maar veel erger is de nieuwe nachtwinkel
aan de overkant van de straat.
Een jonge Indiër staat er tussen nieuwe rekken.
Alles is perfect.
Het licht is helder wit.
De vloer brandschoon.
Hier is niets vervallen.

De nieuwe Indiër inspecteert zijn rekken.
Hij legt een scheef gezakt zakje chips recht.
Elke keer als ik passeer,
staat hij daar weer, alleen tussen de rekken.
Alles is perfect, denkt hij,
waarom koopt niemand iets bij mij?

Debat over farma en media

Debat.Vorige week nestelde ik me op woensdagavond (28 november) in één van de rode zeteltjes in de Handelsbeurs in Gent. Op het podium stonden er vijf stoelen klaar voor een debat in de reeks “Grijze Cellen” (georganiseerd door Eos, het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en deBuren), deze keer in samenwerking met “MediaCafé” (georganiseerd door deBuren, de Vereniging voor onderzoeksjournalisten (VVOJ), het Fonds Pascal Decroos (FPD) voor bijzondere journalistiek en het bijbehorende project Mediakritiek).

Het gesprek ging deze avond over farma en media: hoe betrouwbaar zijn berichten over (nieuwe) medicijnen? Dieter De Cleene (van Eos) was moderator. De overige stoelen waren bestemd voor (van links naar rechts):

  • Marleen Teugels: lector onderzoeksjournalistiek aan de Arteveldehogeschool en freelance journalist voor Knack,
  • Joop Bouma: onderzoeksjournalist voor de Nederlandse krant Trouw,
  • Hendrik Cammu: professor gynaecologie aan de VUB en wetenschapspopularisator,
  • Christine Vanormelingen: directeur communicatie van de Algemene Vereniging van de Geneesmiddelenindustrie (pharma.be).
Debat in de Handelsbeurs.

Start van het debat over farma en media in de Handelsbeurs.

Het is gratis om deze debatten bij te wonen, maar bij de aankondiging stond het advies om wel te reserveren. Geen loze woorden, zo bleek, want de zaal liep volledig vol, hoofdzakelijk met studenten. Toen het zaallicht werd gedoofd, lichtten er overal laptopschermen op. En zodra het debat van start ging, begonnen de studenten ijverig te tokkelen. De mensen die notities wilden nemen op papier (zoals ikzelf!) moesten dit helaas in het donker doen, tenzij ze dicht genoeg bij een laptopscherm zaten om daar nog wat licht van op te vangen.

Het was prettig om te zien dat de laptop-studenten al tijdens het debat op zoek gaan naar aanvullende informatie over de sprekers. Ik dagdroomde over een wereld waarin geen televisie bestaat, maar waar mensen samenkomen in dit soort zalen om naar geïnformeerde mensen te luisteren, intussen extra bronnen raadplegen en zich zo zelf een mening vormen.

Marleen Teugels vermeldde het Belgisch Centrum voor Farmacotherapeutische Informatie (BCFI) als een betrouwbare bron waar (onder andere) journalisten terecht kunnen voor informatie over medicijnen. Het Centrum verstrekt gratis een groen boekje met een beknopte toelichting over diverse groepen medicijnen. Dit “Gecommentarieerd geneesmiddelenrepertorium” wordt geregeld aangevuld en is ook als pdf te downloaden (kies hier de recentste versie uit de lijst).

Bel de onderzoeker.Joop Bouma gaf enkele adviezen mee aan wetenschapsjournalisten. De samenvatting van een wetenschappelijke studie – het zogenaamde abstract – en zeker het daarop gebaseerde persbericht zijn vaak te positief, dus zorg ervoor dat je het hele artikel leest. Als je dit niet begrijpt, bel dan de auteur. Je eerste vraag moet altijd zijn: “Kunt u iemand noemen die diametraal tegenover de claims in dit artikel staat?” Als de onderzoeker in kwestie “ja” zegt, vang je twee vliegen in één klap: je weet dat het een goede wetenschapper is, die houdt van een open discussie, en je hebt een onafhankelijke expert, wat zorgt voor een diversiteit aan bronnen voor je stuk.

Dit advies klinkt goed, maar ik vraag me af hoe het in de praktijk uitpakt. Als je echt iets nieuws doet, zijn er niet per se tegenstanders: andere groepen weten er dan gewoon nog niet van. Ook zullen in veel gevallen alle wetenschappers het erover eens zijn dat een nieuw idee(-tje) kan kloppen, dat een nieuwe aanpak kan werken en zo verder. Niet alle nieuwe wetenschappelijke vindingen zijn voer voor grote twisten: wetenschappelijke vooruitgang gaat meestal geleidelijk, in kleine en oncontroversiële stappen. Het is dan slechts een kwestie van tijd, geld en soms inspiratie om telkens een volgende stap te kunnen zetten. Er spelen natuurlijk ook grotere, fundamentele kwesties, die wel voor hevige discussies kunnen zorgen, maar slechts een minderheid van de wetenschappers werkt daaraan – al zijn dit juist wel de interessante onderwerpen om over te berichten, natuurlijk.

Wil je het hele debat of stukjes ervan terugkijken, dan kan dit op de pagina van Eos. Verder kun je hier een zeer uitgebreid verslag lezen van Thomas Keirse, één van de andere aanwezigen.

Mama-blog

Baby.Ja, het is hier rustig de laatste dagen. Tijdens dit kraamverlof is mijn aandacht natuurlijk vooral toegespitst op ons kleintje. Omdat ik er hier geen mama-blog van wil maken, geldt voorlopig dus: geen nieuws is goed nieuws.

Intussen ben ik blij dat er op internet zo veel informatie te vinden is over hoe baby’s zich ontwikkelen, zodat ik nooit lang blijf zitten met twijfels van het type “Is dit normaal?”. En als ik even tijd heb, lees ik zelf wél graag zo’n mama-blog: het is fijn om te weten dat er nog mensen zijn die tegen precies dezelfde twijfels aanlopen en hoe zij het dan oplossen.

Deze drie mama-blogs staan tussen mijn Favorieten:

  • Diapers and the City.  Geschreven door een mama die met een baby en een iets ouder kindje faciliteiten in Gent uittest. We hebben precies dezelfde thermos in huis. :-)
  • Tales from the crib. Sinds lilith een zoontje heeft (van nu vijf maanden), gaat haar blog hoofdzakelijk over het leven samen met hem. Niet enkel de praktische kant, maar ook de kleine dagelijkse dingen en hoe het voelt om mama te zijn.
  • Kerygma. De stukjes die i. schrijft over haar kleuter-dochtertje doen me al reikhalzend uitkijken naar wat er ons nog allemaal te wachten staat de komende jaren. Ik verwacht namelijk ook dat omgaan met een al iets groter kindje me beter zal liggen dan de baby-fase. (Al moet ik daar meteen aan toevoegen dat het zorgen voor onze baby eigenlijk niet zo moeilijk is als ik op voorhand had gedacht!)

Andere tips voor mama- of papa-blogs zijn welkom.

Vaarwel september, welkom oktober (met struisvogels)

Jeugdsentiment: een ijsje met discodip.September 2012 was de maand waarin:

  • we met vier volwassenen een softijsje met discodip bestelden: puur jeugdsenteniment;
  • ik kennis maakte met de Kafkaiaanse kant van de Nederlandse administratie;
  • er mij namelijk verteld werd dat er in één of andere computersysteem in Groningen stond dat ik een man was, waardoor ik niet zwanger kon zijn en dus ook geen aanvraag tot kraamverlof kon indienen;
  • een gehandtekend bewijsstuk van een geneesheer-specialist, die daar toch een jaar of tien voor heeft gestudeerd, het niet haalde van een fout georiënteerde bit in een obscure database;
  • ik om de oorzaak van de fout te achterhalen naar diverse diensten belde met de vraag of ze eens konden checken of ik in hun database ook onterecht als man geregistreerd stond;
  • ik me afvroeg hoeveel jaar je moet studeren om telefonist te worden, aangezien al deze mensen meteen konden horen dat ik een vrouw ben;
  • alles uiteindelijk toch nog goed kwam;
  • ik me afvroeg hoe vaak zwangere vrouwen vastgebonden op een bureaustoel in het water gegooid worden;
  • dit namelijk het enige praktische nut was dat ik kon bedenken voor deze oefening die we tijdens de zwemles voor zwangere vrouwen leerden: hoe je zittend op een plankje de overkant van het zwembad kunt halen door met je armen géén schoolslag te doen, maar enkel een beetje te wrikken;
  • mijn to-do-lijstje weer niet afgeraakte, maar wél de helft korter werd;
  • de Ig Nobelprijzen werden uitgereikt;
  • TRACK afgesloten werd;
  • de Stadshal officieel geopend werd (meer foto’s);
  • het weer even op de Gentse Feesten leek tijdens de opening van OdeGand (tiende editie van het Gent Festival van Vlaanderen).
Gent: september 2012.

Gent, september 2012. Links: plafond van de Stadshal. Rechts: Teatro Pavana bracht de voorstelling “struzzi” – met als struisvogel-jockeys verklede steltlopers – op de Korenmarkt tijdens de opening van OdeGand.

Oktober 2012 is de maand waarin:

  • de Nobelprijzen uitgereikt worden;
  • Danny zijn tweede doctoraat verdedigt;
  • mijn kraamverlof ingaat.