Tag Archief: kleding

SciShirt? Geen saai shirt!

Vorige week deed op Twitter de hashtag #ThatShirt de ronde. Dit was een reactie op het opvallende T-shirt dat wetenschapper Matt Taylor droeg bij de persconferentie over de komeetlanding. Taylors keuze voor een print vol wulpse vrouwen viel in slechte aarde bij veel twitteraars. Alternatieve hashtags waren dan ook #ShirtGate en #ShirtStorm. Matt Taylor lichtte toe dat het T-shirt ontworpen was door een vriendin van hem (van mysogynie was dus geen sprake), maar hij excuseerde zich toch voor deze keuze, die in de context van een persconferentie over een wetenschappelijke missie ongelukkig was. (Lees meer bij Vincent van Eylen.)

Nochtans zijn er heel veel leuke T-shirts die naar wetenschap verwijzen. Het is dus het kledingsstuk bij uitstek om aan wetenschapspromotie te doen en dit kan ook op een inclusieve manier. Dat idee zette Jacquelyn Gill aan om een nieuwe, positieve hashtag te starten: #scishirt.

Eos lanceerde een oproep om ook in Vlaanderen mee te doen. En daarom maakten we thuis deze foto:

SciShirt.

#SciShirt? Geen saai shirt! ;-)

Danny draagt een T-shirt met daarop twee structuren die hij berekende voor zijn tweede doctoraat. Als cadeautje bij die gelegenheid gaf ik hem een zwarte stropdas, waarop ik dit motief had aangebracht (met behulp van speciaal transferpapier voor donkere stoffen, een printer en een strijkijzer). Als test maakte ik eerst een T-shirt, dat nu dus op de foto staat. Een onderdeel van dit plaatje haalde ook de cover van een wetenschappelijk tijdschrift.

Zelf draag ik een T-shirt met mijn symbool voor oneindig kleine kansen. De vorm P verwijst naar de waarschijnlijkheidsfunctie (van het Latijn probabilitas). De opening van deze letter wordt aangegeven door een lottobal met daarin een lemniscaat, het symbool voor oneindig. (Lees in dit stukje meer over oneindige loterijen.)

En ons zoontje zit tussen ons in zijn pyjama, met daarop een ruimteraket.

SciShirt.

Mijn ontwerp voor SciShirt: een loterij op de natuurlijke getallen heeft oneindig veel ballen; toch zit er geen enkele bal bij waar ‘oneindig’ op staat.

Togaselfie

Vandaag was ik lid van de jury bij een doctoraatsverdediging aan de Universiteit Utrecht. Dit is een verslagje over zowel de inhoud (het proefschrift) als de vorm (de toga).

***

Inhoud: onderbepaaldheid van wetenschappelijke theorieën

Pablo Acuña Luongo schreef een scriptie over onderbepaaldheid van theoriekeuze in de wetenschappen en dit aan de hand van twee gevalstudies uit de fysica. Zijn promotor was professor Dennis Dieks (aankondiging1 & 2).

De eerste gevalstudie behandelt de ethertheorie van Hendrik Lorentz (en Henri Poincaré) versus de speciale relativiteitstheorie van Albert Einstein (en Hermann Minkowski). In dit geval zijn wetenschappers tot de duidelijke consensus gekomen dat Einsteins theorie de voorkeur geniet. Deze voorkeur is ondermeer te begrijpen doordat de ethertheorie van Lorentz minder goed samenhangt met andere (latere) theorieën dan die van Einstein (waaronder Einsteins eigen algemene relativiteitstheorie).

Deze casus was ook het onderwerp van Acuña Luongo’s masterscriptie (die online staat), waarmee hij in het academiejaar 2012-2013 een prijs won (zie ook hier). Hij gaf toen dit interview over zijn werk, dat meteen een goede samenvatting geeft.

Lorentz versus Einstein.

Lorentz versus Einstein. (Bron afbeelding: DUB.)

De tweede gevalstudie behandelt de standaard kwantumtheorie (in de formulering van John von Neumann en Paul Dirac) versus de Bohmse mechanica. De mechanica van David Bohm is een verborgen-variabelen theorie die deterministisch is (weliswaar ten koste van niet-lokale effecten). Over de keuze tussen deze theorieën is er nog steeds geen consensus onder natuurkundigen. Beide kampen hebben fervente voor- en tegenstanders. Mijn thesisbegeleider van destijds verkoos bijvoorbeeld de Bohmse theorie (zoals ik eerder vermeldde). De Bohmianen zijn in de minderheid, maar de standaardtheorie geeft aanleiding tot heel wat verschillende interpretaties (waaronder de veel-wereldeninterpretatie), waardoor hun kamp intern sterk verdeeld is.

***

Vorm: onderbepaaldheid van togareglementen

Voor deze gelegenheid mocht ik een toga aan. Of dat terecht was, is nog maar de vraag:

  • In Vlaanderen wordt de titel ‘professor‘ toegekend vanaf het moment dat iemand tot het zelfstandig academisch personeel behoort. De graad (docent, hoofddocent, hoogleraar, gewoon hoogleraar) speelt daarbij geen rol.
  • In Nederland wordt de titel ‘professor’ enkel toegekend aan iemand die de graad van hoogleraar heeft. Nederlandse universitairen die docent of hoofddocent zijn, gelden er niet als professor en zij dragen bij promoties ook geen toga.

Vanaf oktober ben ik onderzoeksprofessor in Leuven in de graad van docent. Het was me dus niet duidelijk of ik dan wel of niet een toga mocht dragen: moet je professor zijn of hoogleraar om een toga te dragen? Aangezien dit in Nederland synoniemen zijn, maar in Vlaanderen niet, is dit niet zo duidelijk.

Zelf zou ik op hoogleraar gokken, maar de thesispromotor besloot dat ze mij – en ik citeer – “bij deze gelegenheid best al in een toga kunnen hijsen”. En aangezien hij hoogleraar is en ik niet, heb ik maar braafjes geluisterd. Hoe zou je zelf zijn? ;-)

Ik heb de toga-situatie aan de KU Leuven nu eens opgezocht: de “professorale toga” wordt er gedragen vanaf de graad van hoofddocent – dus niet door alle professoren, maar de grens ligt evenmin bij de graad van hoogleraar. Extra verwarrend voor Vlaamse hoofddocenten in Nederlandse jury’s, maar in mijn geval suggereert het dat ik vandaag geen toga had mogen dragen. Anderzijds mag ik in Leuven wél een toga dragen, denk ik, namelijk de “doctorale toga”.

Kortom, of ik in Utrecht nu al dan niet terecht een toga heb gekregen, is mij nog steeds niet duidelijk. Om deze puzzel op te kunnen lossen zijn twee doctoraten blijkbaar niet genoeg. ;-)

Aangezien ik zelf geen toga in de kast heb hangen, werd het een Utrechtse leentoga.

Leentoga.

Leentoga.

Het thuisfront had om bewijzen gevraagd, maar er was geen fotograaf aanwezig bij de verdediging. (Dat gebeurt soms wel.) In de vergaderzaal hing er een spiegel naast de kast met baretten, dus maakte ik daar snel een togaselfie.

Togaselfie.

Togaselfie.

Bevindingen: lekker warm, zo’n toga. Daar kan ik wel aan wennen, geloof ik.

Opmerkelijk: de baret moet af tijdens het zitten, behalve voor vrouwen – die mogen zelf kiezen of ze de baret ophouden of niet als ze gaan zitten.

Voornemen: volgende keer niet huppelen, maar waardig schrijden. Dus niet denken “Joepie, ik heb een toga aan”, maar zwaarwichtige dingen denken, die ook de tred wat bezwaren.

Hm, zou “ingetogen” etymologisch verwant zijn aan “toga”, denk je?