Tag Archief: museum

Stralend blauwe hemel

Dit stukje is in licht gewijzigde vorm als een column verschenen in Eos.
(Jaargang 31, nummer 7/8.)

Stralend blauwe hemel.Als je deze zomer op een terras zit, doe dan eens die zonnebril af en kijk naar een punt in de blauwe lucht. Richt je aandacht op wat je rond dit punt ziet. Na een tijdje merk je waarschijnlijk heldere puntjes op, die even oplichten en weer verdwijnen. Net vuurvliegjes, maar dan overdag. Dat is het fenomeen van Scheerer.

Sommige mensen zien de stipjes spontaan. In het liedje “I see you” uit 1992 vraagt Juliana Hatfield zich af wat ze in haar ooghoek ziet wegschieten als ze naar de hemel kijkt. In het Engels heten de stipjes ‘sprites’, wat suggereert dat het een spiritueel verschijnsel is. Wetenschappers hebben echter aangetoond dat het hier om een entoptisch verschijnsel gaat: daarbij zie je iets dat zich in je eigen oog bevindt. Daarom worden de stipjes ook wel het entoptisch fenomeen van het blauwe veld genoemd. Als je corrigerende brilglazen of lenzen hebt, zul je merken dat je de stipjes even duidelijk ziet met of zonder deze hulpmiddelen.

Het gaat hier niet om de donkere, draadachtige vormen, die je vast wel eens gezien hebt als je naar een egaal oppervlak kijkt. Deze glasvochttroebelingen worden in het Engels ‘floaters’ genoemd, omdat ze traag met je oogbewegingen meedrijven. Net als de stipjes zijn ook floaters een entoptisch fenomeen: het gaat om eiwitten en cellen die zich in de geleiachtige massa van je oogbol bevinden. In feite zijn het kleine onzuiverheden, maar doordat ze zich pal voor je netvlies bevinden nemen ze toch een groot deel van je blikveld in. Je ziet de zwevers nog duidelijker als je op je rug in het gras gaat liggen en zo naar de lucht kijkt: niet omdat ze beter zichtbaar zouden zijn tegen een blauwe hemel, maar simpelweg omdat de structuren dan naar je netvlies zakken.

Wat zijn nu die heldere stipjes die je tegen een blauwe achtergrond ziet? Dat zijn witte bloedlichaampjes op je eigen netvlies! Als je één witte bloedcel op een schaaltje voor je neus zou krijgen, zou je die cel niet kunnen zien liggen, want de diameter ervan is zo’n tien micrometer (ongeveer tien keer kleiner dan de breedte van een haar). Maar in ons oog kunnen we deze cellen wel zien, omdat ze groter zijn dan de lichtgevoelige kegeltjes waar ze zich vlakbij bevinden.

Vóór de lichtgevoelige cellen van ons oog lopen er bloedvaten, die een schaduwpatroon op het netvlies veroorzaken. We zijn ons hier meestal niet van bewust, omdat onze ogen en hersenen dit patroon wegfilteren. (Hetzelfde geldt voor onze blinde vlek, die ook pal in ons gezichtveld zit.) De haarvaten op ons netvlies zijn grotendeels gevuld met rode bloedcellen, die vooral blauw licht absorberen. De witte bloedcellen zijn minder talrijk en grotendeels transparant voor blauw licht. Wanneer er een witte bloedcel door een haarvat passeert, valt daar tijdelijk minder schaduw op het netvlies. De achterliggende cellen, die aan de schaduw aangepast waren, worden dan tijdelijk overbelicht. Dit zorgt ervoor dat we de witte bloedcellen zien als helder oplichtende puntjes.

Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.Om de stipjes te leren zien, kan het helpen om eerst je hartslag op te jagen, bijvoorbeeld door een stukje te rennen: zo neemt het geflits van de stipjes toe. Als het je dan nog niet lukt om de puntjes te zien, kan je eens naar een wetenschapsmuseum gaan. De opstelling is eenvoudig: een buisje om in te kijken, met achteraan een witte lamp en vooraan een blauwe smalbandfilter. Die filter laat precies dat deel van het spectrum door (rond 430 nanometer) waarbij het contrast tussen de rode en de witte bloedcellen optimaal is. Als het je één keer gelukt is om de krioelende puntjes te zien, lukt het je daarna vast ook in minder ideale omstandigheden.

Zelf zag ik het fenomeen van Scheerer voor het eerst tijdens een bezoek aan het Exploratorium in San Francisco, één van de leukste wetenschapsmusea ter wereld. Er staat ook een opstelling dichter bij huis: in het Palais de la Découverte in Parijs. In het Illuseum in Gent zijn er plannen voor een opstelling. In elk geval kan je daar advies vragen om de stipjes te zien en kan je er je eigen ogen op nog heel wat andere manieren bedotten.

Fenomeen van Scheerer.

Simulatie van het fenomeen van Scheerer of het entopisch fenomeen van het blauwe veld. (Bron afbeelding.)

Aanvullende links:

Wetenschapsmusea die mogelijk een opstelling hebben over het fenomeen van Scheerer:

  • Het Exploratorium in San Francisco (VS, Californië): wij waren er in 2009 en de opstelling staat nog steeds op de website. (In 2009 stond er nog op de website dat je met deze opstelling de rode bloedcellen kunt zien, maar deze fout is gelukkig rechtgezet.)
  • Het Palais de la Découverte in Parijs (Frankrijk): wij waren er in 2011, maar de opstelling wordt niet expliciet vermeld op de website en ik heb van de persdienst geen reactie gekregen op mijn vraag of die er nog steeds staat. :-( (In 2011 stond ook hier vermeld dat het de rode bloedcellen zouden zijn; vermoedelijk hebben ze het concept van de opstelling overgenomen van het Exploratorium.)
  • Het Technorama in Winterthur (Zwitserland): zelf ben ik er nooit geweest, maar de opstelling staat vermeld op de website. (Ook hier weer dezelfde fout: “a view of the pulsing red blood cells on your own retina”.)
  • Het Experimentarium in Kopenhagen (Denemarken): hoewel ik al in Kopenhagen ben geweest, heb ik het museum helaas nog niet bezocht. Volgens deze website was er wel een opstelling voor het fenomeen van Scheerer. Ik schrijf ‘was’ want de informatie is acht jaar oud en op dit moment is het museum tijdelijk verhuisd. Het is dus onduidelijk of de opstelling er nog staat.
  • Het Illuseum in Gent (België): wij waren er enkele jaren geleden (wanneer weet ik niet meer exact). Zij hebben vooralsnog geen opstelling over dit fenomeen, maar ze reageerden meteen enthousiast op mijn vraag. Misschien knutselen ze iets in elkaar. :-) In elk geval kun je daar terecht voor heel veel optische illusies en ze geven graag een woordje uitleg.

Voeren je vakantieplannen je in de richting van één van deze musea, laat me dan eens weten of de demonstratie er al dan niet staat. De naam van de opstelling is waarschijnlijk (een vertaling van) “Corpusculen in het menselijk oog”.

Het SMAK verklaart musea dood

Het SMAK richt eigen grafzerk op.In de grasveldjes van het Citadelpark staan er sinds eind vorige week enkele grafzerken – een vreemd gezicht. Zijn de gemeentelijke begraafplaatsen overbezet en wordt er daarom naar het park uitgeweken? Er liggen nog stenen opgestapeld en met touwtjes zijn de nieuwe rijen rustplaatsen al aangegeven. Passerende studenten en wandelaars blijven vertwijfeld staan. Valt Halloween uitzonderlijk vroeg dit jaar?

Er staan namen op de stenen, maar niet van overleden mensen, wel van een hele rits internationale musea. Op één steen prijkt het logo van het SMAK, wat duidelijk maakt dat we hier een project-in-aanbouw zien van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunsten, dat ook in het park ligt.

Op 12 mei begint TRACK, een internationaal kunstproject op verschillende locaties in Gent. Boven de ingang van het SMAK zijn de letters tijdelijk vervangen door “TRACK”. Er begint iets te borrelen, we zijn benieuwd!

Grafzerken in het park.

De voorbereidingen voor TRACK, de stadstentoonstelling van het SMAK zijn volop bezig. (Rechts van de vlaggen staat het beeld “De man die de wolken meet” van Jan Fabre.)

Volgens punt 8 van het manifest gaat TRACK “op zoek naar de veelzijdige identiteit van een plek en legt [het] onverwachte, verrassende, vergeten en nieuwe invalshoeken, inzichten en perspectieven bloot over de kunst en de tijd waarin we leven.” Met andere woorden: zet wat grafzerken in een park en kijk of mensen er vanzelf stiller gaan praten en of ze hun hond nog op gras laten plassen.

Het museum is dood. Lang leve het museum.

Aanvulling (27 april 2012):

Meer uitleg over Leo Copers, de kunstenaar die de grafstenen installeerde, vind je op gentblogt.be.

Heksje met bezempech

Lente in de grot van Plato: schaduw van narcissen.Maart was een blogluwe maand en dat probeer ik op deze laatste dag nog enigszins goed te maken een beetje cultuur en enkele lentefoto’s.

We trapten deze maand af met de ANIMA-nacht in Gent, waarbij de kortfilms van het Internationaal Filmfestival voor de animatiefilm in Brussel ook in de Sphinx worden vertoond. Het was een zeer mooie selectie in drie gangen van ontroerende (Der Kleine und das Biest, winnaar van Cartoon d’Or), dromerige (Luminaris) en ronduit hilarische (Flamingo Pride) animatiefilms van een halve minuut tot een half uur. Helaas werd de magie wel verstoord door het haperend geluid. De films werden afgespeeld vanop een DVD en blijkbaar kon de installatie de hoge resolutie van sommige kortfilms niet aan, waardoor de soundtrack herleid werd tot een vreselijk gepiep. Ook de vertoning van “Het Monster van Nix“, dat dé grote afsluiter had moeten worden, werd hierdoor verstoord. Uiteindelijk (ongeveer in de helft van de film) werd het probleem verholpen door een versie met lagere resolutie te starten, maar op dat moment had de helft van de ANIMA-gangers het al voor bekeken gehouden. Volgens de Sphinx-website: “Oorzaak bleek na lang zoeken een defecte stekkerdoos te zijn die zorgde voor stroomuitvallen.”

Succesvoller verliep ons bezoek aan het Museum voor Schone Kunsten (MSK Gent), dat op zondagvoormiddag gratis toegankelijk is voor Gentenaars. De tijdelijke tentoonstelling verzamelt werken van de Engelse schilder Ford Madox Brown en is met zijn combinatie van frisse kleuren en excentrieke taferelen zeker een bezoekje waard! Naast zijn meesterwerk “Work“, een ode aan de arbeidsklasse waaraan hij meer dan tien jaar schilderde, worden er veel voorstudies getoond. Dit laat toe om te zien hoe Brown de compositie geleidelijk veranderde, waardoor zijn doek steeds levendiger werd. Tijdens ons bezoek werd een deel van de vaste tentoonstelling heropgebouwd, dus een weerzien met twee van mijn favoriete doeken zal voor een ander keertje zijn.

Op zoek naar het geluk met Maurice Maeterlinck.Een tijdje geleden gingen we ook naar de tentoonstelling over L’Oiseau Bleu van Maurice Maeterlinck, die nog tot 22 april te bezichten is in de Sint-Pietersabdij. Wij kenden het sprookje nog niet, maar dat is geen bezwaar: in het centrale deel van de tentoonstelling krijg je via een koptelefoon een ingekorte versie van het sprookje te horen, terwijl je door een aangepaste omgeving loopt, waarvan het ontwerp gebaseerd is op decorstukken van diverse theaterbewerkingen van het verhaal.

Helaas mochten er van de tentoonstelling zelf geen foto’s gemaakt worden, dus het enige plaatje dat ik hier kan plaatsen is van het spandoek boven de ingang. Op het geheugenkaartje vond ik wel nog volgende maartse foto’s terug:

Linksboven: Begin maart zagen we een heksje met bezempech: ze moest noodgedwongen op de fiets en heeft haar bezem dan maar onder de snelbinder gestoken. De foto is gemaakt vanuit een rijdende auto, dus helaas een beetje wazig. (Wees gerust, ik zat niet zelf aan het stuur.) Ik vind deze foto wel symbolisch voor deze maand, waarin ik zelf ook niet zo veel bijeengehekst kreeg als anders. ;-)

Maart 2012 in vier beelden.

Maart 2012 in vier beelden.

In maart begon natuurlijk ook de lente, vrij overtuigend zelfs, met heel veel zon. We deden ons eerste terrasje van het jaar en aten ons eerste ijsje bij Nonno. Het is dus officieel: de winter is voorbij.

Rechtsboven: Iemand heeft de cyclopenboom in het park van een bijpassende glimlach voorzien.

Linksonder: Witte ganzenmoeder toont trots haar gele kuiken.

Rechtsonder: En ook de bomen bloeien open. Het is natuurlijk veel mooier in het echt, maar ik heb toch een foto gemaakt van deze magnolia-variant, want de bloei duurt maar enkele dagen.

Vanavond sluiten we de maand af zoals we hem begonnen zijn, met een filmpje: The Hunger Games. Zevende kunst, hype, of puur amusement? Dat zullen we straks zien.

Aanvulling (8 april 2012):

Via Google Art Project kun je thuis enkele werken van Ford Madox Brown bekijken. Je kunt ook inzoomen en zo meer details zien dan in eender welk museum mogelijk is.

Sprokkelmaand

In het STAM staat dit schaalmodel in witte Lego-blokjes van het Belfort.In een maand passen hoogstens 10 blogdagen (maandagen en woensdagen). Deze optimale situatie doet zich voor als de maand eenendertig dagen telt en als bovendien de eerste van die maand op een maandag valt. Februari 2012 deed het bijna even goed: met de extra schrikkeldag en startend op een woensdag wist deze korte maand toch 9 blogdagen in zich te vergaren. Maart 2012 is op dit vlak dan weer een kneusje: het is weliswaar een maand van eenendertig dagen, maar de eerste viel op een donderdag en zo pasten er maar 8 blogdagen in. Bovendien heb ik door omstandigheden deze maand een paar vaste blogafspraken moeten overslaan.

Om de teller voor maart toch nog een beetje op te krikken, heb ik het geheugenkaartje van mijn trouwe camera nog eens geplunderd, op zoek naar last minute blogideetjes. Dat viel mee: blijkbaar heb ik vorige maand ook nog een paar mooie blogmomenten over het hoofd gezien, dus we starten met de bijeengesprokkelde herinneringen aan de sprokkelmaand februari.

Linksboven: Begin februari begonnen mijn lessen in Groningen. Dat was op het hoogtepunt van de koudegolf: de Elfstedenkoorts hield Nederland in de ban en ik zag op het Verbindingskanaal voor het station veel enthousiaste schaatsers.

Rechtsboven: Later die maand, op 24 februari, organiseerde de Universiteit Gent de eerste Nacht van de Universitaire musea. Wij namen een kijkje in Het Pand dat maar liefst vier musea blijkt te huisvesten achter binnendeuren die anders gesloten blijven: van Egyptische en Romeinse vondsten, over etnografische kunst, tot medische preparaten – lugubere rariteiten zoals een doodgeboren mensenkind op sterk water. Ook de bibliotheekzaal met zeer oude boeken spreekt tot de verbeelding. In het Imaginair Museum, dat altijd vrij toegankelijk is, raakte ik nog maar eens gefascineerd door de reproducties van schilderijen van Hiëronymus Bosch; dit keer viel mijn oog op een vrouw met een dobbelsteen op haar hoofd: een detail onderaan in het rechterluik (de hel) van de Tuin der Lusten. Hopelijk betekent deze voorstelling niet dat kansrekening des duivels is; vermoedelijk symboliseert het de gevaren van gokken. Het is niet alleen een vreemd schilderij, maar ook  een vreemde dobbelsteen: twee zijden ervan lijken vier ogen te hebben.

Februari 2012 in vier beelden.

Februari 2012 in vier beelden: schaatsers in Groningen, detail van een Bosch-reproductie in Gent, het STAM en de muren van de stad.

Linksonder: Februari is ook die maand van die feestdag met die hartjes. Om te vieren dat we in februari vijf jaar samen waren, namen we een heel weekend vrij (uitzonderlijk) en trakteerden we onszelf onder andere op een bezoekje aan het STAdsMuseum (STAM). Mits het dragen van cleanroom-achtige overschoenen mochten we daar over Gent lopen. Daarna kregen we een overzicht van de rijke geschiedenis van de stad. Je kunt het huidige stadsplan met oude kaarten vergelijken, veel mooie perkamenten bewonderen, maar ook reclameaffiches uit een iets recenter verleden. De tentoonstelling eindigt speels met schaalmodellen van de bekendste Gentse torens in witte Lego-blokjes, natuurlijk van de hand van Dirk Denoyelle. Voor wie het zelf eens wil proberen: er staat een grote bak witte steentjes klaar.

Rechtsonder: Na onze reis door de tijd kwamen we weer buiten in het hedendaagse Gent. Gelukkig blijkt dat de stad nog steeds springlevend is, zoals onder meer te zien is aan de veelheid aan (stencil-) graffiti. Al heb ik met het “Zorgzame spitstechnologie”-motief misschien een slecht voorbeeld gekozen, want dit gaat minstens terug tot het jaar 2003. Word ik stilaan te oud om de hartslag van deze eeuwig jonge stad te voelen, of wordt het tijd dat de straatartiesten met iets nieuws op de proppen komen? Ik stel voor dat ze eens passeren in Het Pand en bij Bosch wat inspiratie opdoen. ;-)