Tag Archief: reisverslag

Reisverslag: vakantie en werk in Stockholm

Stockholm.

Zicht op Gamla Stan (eiland van de oude stad) en het Rådhus (stadhuis, net onder de motors) tijdens de aankomst van onze heenvlucht naar Bromma, Stockholm.

Stockholm.Eind augustus reisden we – lief, zoon & ik – naar Stockholm. Eerder (in voorhistorische tijden voor wat dit blog betreft) bezocht ik al Denemarken en Noorwegen, waardoor ik er erg naar uitkeek om ook eens naar Zweden te gaan. Het was onze eerste vliegreis samen, maar de kleuter was er nauwelijks van onder de indruk. Het weer in Stockholm was zonnig en zacht tijdens ons verblijf (terwijl er ons vanuit België berichten over een hittegolf bereikten) en we hadden een fijne tijd in de hoofdstad van Scandinavië.

Stockholm.

Te oordelen naar het aantal foto’s dat ik ervan maakte, was ik een beetje verliefd op deze fontein. ;-)

(meer…)

Podcast: Fundamenten van de realiteit

Op zondag slaap ik meestal wat langer, maar gisteren ben ik extra vroeg opgestaan! Ik zat al voor 9u op de trein richting Amsterdam Centraal en vervolgens wandelde ik naar de bibliotheek (Centrale OBA). Op de eerste verdieping daar gebeuren namelijk de opnames van AmsterdamFM en op zondag tussen 11u en 12u maken ze een wetenschapsprogramma “Swammerdam”. Maureen Voestermans had me uitgenodigd voor de tweede uitzending in de reeks “Fundamenten van de realiteit” die ze presenteert (gisteren samen met Henk Ruigrok).

We zaten met vijf aan de ovale radiotafel, met de klok mee: de twee presentators, André Klukhuhn, Harry Buhrman en ik.

Harry Buhrman is de directeur van het pas opgerichte QuSoft: een in Amsterdam gevestigd instituut dat onderzoek doet naar software voor (toekomstige) kwantumcomputers. Hij werd als eerste geïnterviewd over kwantummechanica, verstrengelde deeltjes en kwantumcryptografie.

André Klukhuhn is scheikundige, filosoof en schrijver. Van hem heb ik één boek in de kast staan, maar wel een zeer veelomvattend werk: “De algehele geschiedenis van het denken, of het verbond tussen filosofie, wetenschap, kunst en godsdienst.” Voor de uitzending had hij een – zeer toepasselijke – column voorbereid over het begin van de kwantummechanica, waarin hij onder andere de gesprekken tussen Bohr en Einstein vermeldde.

Daarna werd ik geïnterviewd over een onderzoeksproject dat in januari van start gaat over retrocausaliteit in de kwantummechanica. Ik ben aan een blogpost bezig hierover, maar die is nog niet af. Voor een eerste indruk kan je dus beter naar de uitzending luisteren. ;-)

De opname is hier te herbeluisteren als podcast en dit is de webpagina over de uitzending.

Na afloop van de opname hebben we nog nagepraat over de aard van wiskunde, leven en bewustzijn. Volgens André werd het toen pas écht interessant. ;-) Hier is geen opname van en de vraag is ook of we dan zo vrijuit en soms wat chaotisch hadden durven converseren. Het geheel was een heel aangename ervaring.

De centrale OBA is trouwens een mooi, open gebouw waar heel wat te beleven is. Dus misschien een bezoekje waard tijdens een citytrip? (Als je uit het Centraal station komt naar links, zo’n 600 m.) Bij de ingang stond er een publiekspiano, waarop iemand aan het spelen was toen ik binnenwandelde. Om 11u, gelijk met de uitzending, begon er daar bovendien een concert, met koperblazers, wat duidelijk te horen is op de opname: oeps! :-) Verder liep er bijvoorbeeld ook een keramiektentoonstelling en achteraf zijn we gaan eten in het restaurant op de bovenste verdieping. Daar heb je een mooi uitzicht, al ben ik vergeten een foto te nemen doordat we zo druk aan het praten waren. ;-)

Centrale OBA.

Centrale OBA: bij gebrek aan een foto van het uitzicht van boven, dit onderaanzicht. :-)

Verboden te spuwen van Shanghai tot Genk

Lampion.In 2008 ging ik samen met Danny naar China. Ik ging er spreken op het wereldcongres over biosensoren in Shanghai en daarna reisden we door naar Peking. (Twee dagen na aankomst terug in België hield ik trouwens mijn doctoraatsverdeding. Ja, dat is ook manier om te ontsnappen aan collega’s die de dagen ervoor aldoor vragen of je al zenuwachtig wordt. ;-) ) Het was onze eerste (en tot nog toe enige) reis naar Azië, dus uiteraard keken we onze ogen uit en maakten we veel foto’s.

Zo legde ik een kleine fotoverzameling aan van verbodsborden: een pictogram met daaronder Chinese tekens en de Engelse vertaling erbij. De eerste foto in mijn verzameling was het verbod op spuwen (bij de metro van Shangai): zie foto hieronder. Verder zagen we bordjes met “No touching” (niet aanraken), “No littering” (geen afval achterlaten), “No loitering” (niet rondhangen), “No vendors” (geen kraampjes), “No crossing” en “No climbing” (allebei bedoeld als: niet over het hek kruipen) en “Dangerous articles prohibited” (dit zal een zeer beknopte vertaling zijn geweest, want het stond onder een lange reeks Chinese tekens, bij vijf pictogrammen met doodshoofden, pistolen, explosieven en meer van dat fraais).

Verboden te spuwen in Shanghai.

Verboden te spuwen in de gangen van de metro in Shanghai (foto uit 2008).

Daar moet ik aan denken terwijl ik in het station van Genk sta aan te schuiven voor het loket. Want, ja, ook hier hangt er tegenwoordig een bordje dat het spuwen verbiedt.

Verboden te spuwen in Genk.

Verboden te spuwen in de stationshal van Genk.

Ben ik de enige die dit een interessant fenomeen vindt? Ik stel er mij veel vragen bij:

  • Is spuwen dan zo’n groot probleem?
    • Helpt zo’n bordje daar dan tegen, of dient het als stok achter de deur als je er iemand op wil aanspreken?
  • Kun je een GAS-boete krijgen als je spuwt?
    • Krijg je er dan twee als je opmerkt dat speeksel geen gas is maar een vloeistof? :-)
  • Zullen dit soort verbodsborden ooit tot archeologisch materiaal gaan behoren?
    • Welk beeld gaan toekomstige generaties dan krijgen van onze tijd?
  • Wat is het origineelste verbodsbord dat jij ooit zag (in binnen- of buitenland)?

Is het rationeel om altijd dezelfde hotelkamer te boeken?

Boeken in de lift.De voorbije maanden was ik vaak onderweg met de trein, onder andere om les te geven in Groningen. Meestal bleef ik dan ook overnachten.

In Groningen heb ik al diverse hotels uitgeprobeerd, inclusief de jeugdherberg en het guesthouse van de universiteit. Het is een moeilijke oefening, want enerzijds wil ik graag een kamer die op wandelafstand ligt van zowel het station als de faculteit (dus pal in het centrum), maar anderzijds wil ik ook graag een rustige kamer (wat in het centrum niet evident is).

Eerst verbleef ik in de legendarische Bed & Breakfast van de familie Bleker. Legendarisch omwille van de steile, krakende trap, de huiselijke sfeer en omdat je er aan de ontbijttafel een wonderlijk gezelschap aantrof van danseressen en academici. De oude heer Bleker maakte op verzoek eitjes bij het ontbijt en op rustige momenten gaf hij vanuit zijn zetel commentaar bij wat hij in de krant las. Helaas kreeg ik ongeveer twee jaar geleden te horen dat de B&B zou sluiten. (Nu ik even op internet zoek, vind ik een website die me nieuw lijkt (blijkbaar uit 2012). Er is ook sprake van gratis WiFi, wat in de tijd dat ik er verbleef alleszins nog niet beschikbaar was. Ik moet dus bij een volgende gelegenheid eens informeren of ze opnieuw kamers verhuren.)

Daarna doolde ik weer van het ene gastenverblijf naar het andere. Zo verbleef ik onder meer in een kamer met papiervisjes – dat was ook geen oplossing.

Tijdens mijn voorbije lessenreeksen heb ik gelukkig weer een goed hotel gevonden. Hotel “De Doelen” ligt pal aan de Grote Markt, maar met een kamer achteraan is het toch relatief rustig ’s nachts. (Zeker als je er aan het begin van de week overnacht; vanaf donderdagavond worden in de zaak ernaast vanaf middernacht de bassen flink opengezet.) In de lift is er een leuke trompe-l’oeil: het lijkt net of er wand met boeken in staat.

Valse boekenwand in de lift op hotel.

Valse boekenwand in de lift van hotel “De Doelen” in Groningen.

Aangezien de eerste nacht goed meegevallen was, heb ik sindsdien steeds om dezelfde kamer gevraagd. De beroepsmisvorming sloeg weer toe, waardoor ik deze keuze beslistheoretisch heb proberen analyseren. Op het eerste zicht lijkt het niet rationeel om steeds voor dezelfde kamer te gaan:

  • De kans dat ze aan een onbekende gast – wat ik aanvankelijk was – hun beste kamer geven is niet bijzonder groot.
  • Bovendien was de kamer in kwestie niet rechtstreeks met de lift te bereiken, maar moest het laatste stuk alsnog via een steile trap. Er zijn kamers die dit nadeel niet hebben, waarschijnlijk zelfs een meerderheid.
  • Verder is het onduidelijk wat de voor- en nadelen van de kamer zijn (op vlak van grootte, indeling, hardheid van de matras, enzoverder) zo lang je er maar één gezien hebt.

De kans dat ik om hun beste kamer vraag, als ik steeds dezelfde boek, is dus quasi nul.

Toch valt er iets te zeggen voor mijn standvastigheid. Zolang ik geen andere kamer gezien heb, kan ik de eventuele grotere luxe daarvan ook niet missen. Het is trouwens prettig om de kamer te kennen, ongeacht of het de beste is: als je aankomt moet je je kamerdeur niet zoeken an als je wakker wordt ben je minder gedesoriënteerd. En verder is het leuk dat de mensen aan de receptie meteen weten welke sleutel ze je moeten geven. Zo wordt het hotel bijna een tweede thuis.

De klassieke besliskunde gaat ervan uit dat de persoon die een beslissing moet nemen alle alternatieven kent en ook de kosten en baten die erbij horen. Binnen die aannames is het rationeel om een beslissing te nemen in functie van het grootste verwachte nut (of ‘utility‘): de geraamde baten min de kosten moeten zo hoog mogelijk zijn. De hotelbezoeker heeft echter niet al deze informatie. Misschien heeft niet alle alternatieven kennen (en de ingewikkelde afweging van hoogste verwachte nut dus niet kunnen maken) ook wel nut. Deze zalige onwetendheid is bovendien voor geen geld te koop.

Knowledge is power“, maar wat hotelkamers betreft geldt voor mijn part: “Ignorance is bliss“.

Over treinreizen en stations (Antwerpen en Keulen)

NS trein.In plaats van een systematisch maandoverzicht, hier enkele indrukken van mijn reizen in mei en juni.

Een beetje in de trein

Hoewel ik mijn laptop altijd bij me heb en een kortfilm bekijken ook wel eens leuk is, gebruik ik mijn tijd op de trein vooral om te werken en te lezen. Ik vind het heerlijk om een krant te vinden die je zelf normaal niet koopt en zo even los van je eigen zoekbubbel iets in het wilde weg lezen.

Op één van mijn vele treinreizen las ik in de Volkskrant een taalstukje door Jean-Pierre Geelen over het woord “beetje”. In het stuk werden veel voorbeeldzinnen gegeven met dit (stop-)woord erin: bekende voorbeelden als “Een beetje, verliefd is iedereen wel eens, dat weet je”, maar ook fragmenten uit op de trein afgeluisterde gesprekken: “een beetje niet zo erg”. (De krantencolumn staat niet online, maar deze was een reactie op dit stuk van Corejanne Lemmens.)

Precies tijdens het lezen van deze column hoorde ik het volgende omroepbericht (trein Groningen – Rotterdam op 8 mei om 11u16):

“Het is een beetje druk vandaag, vandaar dat de trein een beetje te klein is.”

Ik moest glimlachen om deze schitterende synchroniciteit. Maar ik had makkelijk lachen: niet iedereen had een zitplaats – laat staan een plaats waar iemand zijn of haar exemplaar van de Volkskrant had achtergelaten. Voor de later opgestapte reizigers werd het eerste-klasse rijtuig gedeclasseerd – al heet dat in het Noorden gewoon “vrijgegeven”.

Kunst in stations

Stations zijn een prima plaats om mensen – opnieuw los van hun gewoonlijke zoekbubbel – in contact te brengen met kunst. Sommige stations zijn op zich al pareltjes, maar daar kijken de forensen natuurlijk niet meer van op. Juist daarom zijn tijdelijke tentoonstellingen in stations zo’n goed idee: die kunnen zelfs de dagelijse pendelaars verbazen en hen even uit hun ingesleten wandel- en denkroutes halen.

In het Centraal station van Antwerpen zag ik een tentoonstelling van François Blommaerts. Bij mijn eerste doortocht was ik gehaast en zag ik enkel een grote kip en een schilderij. De volgende keer dat ik er passeerde, had ik wel tijd om van dichtbij te gaan kijken. Ik zag dat er een titelbordje bij de kip stond (“de curieuze kip”) en dat daaronder de titel herhaald werd in een ander alfabet (dat op het schrift der Magi leek). Dat wekte mijn nieuwsgierigheid. Gelukkig was er een infoblaadje: de kunstenaar noemt zijn eigen stijl “parallel realisme” en vermeldt dat het geheimschrift dat van zijn te vroeg gestorven zoon is. Zo krijgen de speelse werken alsnog een droeve lading. Mijn favoriete werk is de “swalamander”: deze reusachtige salamander uit swahilihout hield zich schuil op één van de binnenmuren van het station.

Swalamander.

Swalamander van François Blommaert in het station Antwerpen-Centraal (april tot juni 2013).

In juni nam ik deel aan een symposium ter ere van Clark Glymour aan de universiteit van Düsseldorf. (Ik hield er een praatje over het probleem van “old evidence” in de context van Bayesiaanse conformatietheorie, waarover misschien later meer.) Op de terugweg had ik een uur overstaptijd in het station van Keulen. Er was een tijdelijke tentoonstelling rond natuurfotografie van het Gesellschaft Deutscher Tierfotografen (GDT). Mijn favoriete foto was “Regenbogen über dem Two Medicine Lake” van Frank Krahmer (te zien op deze pagina).

• Mensen in stations

Nog steeds over mijn uur in het station van Keulen: de zon scheen, dus kocht ik een broodje om op het terras van de bakker op te eten. Aan een bank iets verderop zette een groepje jongeren het weekend in met drank en veel kabaal. Er kwam een man aan de andere kant zitten van mijn picknicktafel. Met zijn leren jas en stoer postuur kon hij voor buitenwipper doorgaan. (Even later bleek dat hij Duits praatte met een zwaar accent; het zou me dus niet verbazen dat hij zelf meer dan eens is tegengehouden aan de ingang van een dancing.) Een ander groepje jongeren wandelde voorbij. Eén meisje had een jasje aan in de vorm van Pikachu (de gele Pokémon; een ontwerp als dit). “Pikachu, Pikachu!” riep de feestende groep. De twee groepjes maakten een praatje; het was mij niet duidelijk of ze elkaar voordien al kenden. De man aan mijn bank vond het ook een grappig tafereel en we maakten een praatje. Hij bood mij een borrel aan uit zijn veldfles. Iets later proostte hij met een jonge snaak aan de feestende bank en die nodigde hem uit om wat van hun fles te drinken.

Maar het was niet allemaal zonneschijn wat ik in Köln Hbf zag: ik zag er ook mensen in de vuilnisbakken zoeken naar plastic flessen omwille van het statiegeld.

Kortom, als je eens niet dringend een trein moet halen, is er in en om zo’n station heel wat te zien.

Graffiti in Bristol (deel 2/2): See No Evil 2012

See No Evil, editie 2012: graffiti-manifestatie in Bristol.Gisteren vertelde ik al over graffiti van Banksy en ROA in Bristol. Vandaag nog meer kleurrijke foto’s van bespoten muren.

Toen ik vorig jaar naar het station ging om weer naar Oxford te vertrekken, nam de bus een iets andere route dan op de heenweg. Deze route leidde langs Nelson Street waar ik me even in de graffiti-hemel waande: er stonden heel grote werken in knalkleuren. Ik haalde nog mijn camera boven, maar onderstaande foto – gemaakt op een grijze herfstdag en vanuit een rijdende bus – is slechts een fletse afspiegeling van wat ik daar allemaal zag. (Klik hier voor een veel duidelijkere foto!)

Bristol november 2011.

Bristol, november 2011: toen ik met de bus passeerde in Nelson Street waande ik me even in de graffiti-hemel.

Voor dit jaar was ik dus vast van plan om die buurt te voet te verkennen. Danny zag in het Metro-krantje op de trein dat er deze week een graffiti-festival gehouden werd in Bristol: “See No Evil” in Nelson Street, een vervolg op de succesvolle eerste editie van vorig jaar. Helaas kon ik de werken die ik in november gezien had dus niet meer gaan fotograferen: de meeste zijn overschilderd om plaats te maken voor nieuwe kunstwerken. Hieronder zie je een aantal uitzonderingen: deze grote stukken zijn (na publieksstemming) nog mogen blijven staan.

Werken van

Deze werken van “See No Evil” editie 2011 hebben het overleefd tot na de editie van 2012. Linksboven: de verfgietende man van Nick Walker. (De rode en zwarte lijnen onderaan zijn dit jaar toegevoegd door SheOne. Jammer, want zonder deze wirwar vond ik het grafisch sterker.) Rechtsboven: moeder en kind van El Mac uit LA. Leuk om te zien hoe een oud thema uit de schilderkunst nieuwe vorm krijgt. Linksonder: Tats Cru ‘The Mural Kings’. Rechtsonder: zwevende wolfsjongen van de Spaanse artiest Aryz.

Dan een voorsmaakje van de huidige editie. Het echte feest barst pas dit weekend los: dan kun je de nieuwe muren bewonderen terwijl DJ’s voor de bijpassende muzikale sfeer zorgen. Er wordt nog volop gewerkt, dus veel stukken zijn nog niet af, maar het is al duidelijk dat het weer een fantastisch geheel gaat worden.

See No Evil 2012.

See No Evil” 2012. Links: naast de verfgietende man verrees deze industriële fantasie van de Poolse graffiti-kunstenaar M City. Rechts: het motto van het festival, “See No Evil“, in Art Nouveau stijl van de hand van de curator, Inkie.

Het voordeel van iets te vroeg op de afspraak te zijn is natuurlijk dat je de kunstenaars zelf aan het werk kunt zien en iets meer inzicht krijgt in hoe ze zo’n groot oppervlak te lijf gaan.

See No Evil 2012.

See No Evil” 2012. Linksboven: een zeer fantasievolle en toch anatomisch correcte compositie in een samenwerking van Flying Fortress en Nychos. Rechtsboven: nog geen idee wat dit werk van de Duitse SatOne zal voorstellen als het af is, maar groot en zinderend van kleur wordt het alleszins! Linksonder: de Amerikaan Mark Bodé aan het werk. “Gooi nog maar een spuitbus, mannen*!” Rechtsonder: de Franse Raw Crew was nagenoeg klaar met hun stuk.

(*) Voor je denkt dat graffiti alléén een mannenzaak is: er staat ook een vrouw op de affiche (de Franse Kashink), maar ik heb haar niet zelf aan het werk gezien, dus heb ik ook geen foto’s om het te bewijzen. Ook aan het RWA, waar ik gisteren al over schreef, was een werk van een vrouw te zien: een beer van de hand van Deedee Cheriel.

Aan het kruispunt van Quay Street en Christmas Street ligt een Sint-Jan Baptistkerk. Onder de toren zijn er drie doorgangen: een bredere poort voor fietsers in het midden en twee smalle tunnels voor wandelaars ernaast. De muren van de voetgangerstunnels zijn beschilderd en deze recente aanvulling past er wonderwel, misschien niet zo zeer bij een kerk, maar wel bij de verweerde stenen van het oude gebouw.

Onder de kerktoren in Bristol...

Onder de kerktoren in Bristol… Links: Neptunus wenkt je de tunnel in. Rechts: deze versteende eenhoorn deed me denken aan het exemplaar op het Council House (foto gisteren).

Via deze tunnels kom je bij het tweede voltooide werk van “See No Evil” 2012: een spannend duel op zwart-wit tegels. Danny’s favoriet van de nieuwe editie was overigens het mechanische fantasiedier van PixelPancho.

See No Evil 2012.

See No Evil” 2012. Linksboven: Danny in de tunnel met uitzicht op alweer een indrukwekkend nieuw werk. Rechtsboven: het duel van de Ierse schilder Connor Harrington. (Zie hier voor een foto van schilderwerk aan de vloer.) Linksonder: dit schone fantasiebeest van PixelPancho was zelfs nog niet helemaal af! Rechtsonder: Bristol is een stad met behoorlijk wat hoogteverschillen. Als bewijs hier een uitzicht op Nelson Street.

Ook buiten de festivalzone zagen we nog enkele staaltjes straatkunst. We waren eigenlijk op zoek naar een Banksy in de buurt van het ziekenhuis, maar die blijkt verdwenen. In de plaats daarvan vonden we een koninklijk stuk van Incwel, getiteld “Still Sane“.

Bristol 2012.

Bristol 2012. Linksboven: Incwel voorziet hare majesteit van Bowie-make-up. Rechtsboven: reverse graffiti van een vliegende auto – sweet! Linksonder: deze roos groeit in een onopgemerkt hoekje. Rechtsonder: de kunstenaar van weleer werkte op doek dat nu in het stadsmuseum hangt; tegenwoordig werkt hij of zij op de muur langs de straat, maar de fascinatie met heldere kleuren en het scherpe oog voor maatschappelijke thema’s is hetzelfde gebleven. Toch?

Dit weekend gaan er ook studenten van de Universiteit van Bristol met spuitbussen aan de slag op “See No Evil” om zo hun onderzoeksonderwerp toe te lichten. Leuke actie! :-) Nog meer foto’s van “See No Evil” vind je hier (Flickr-groep) en hier (instagrams). Ook handig om je eigen bezoek te plannen als het festival weer om is: een interactieve kaart met de locatie van heel wat graffiti in Bristol.

Graffiti in Bristol (deel 1/2): van Banksy tot ROA

See No Evil, editie 2012: graffiti-manifestatie in Bristol.Op dinsdag werd er aan de Universiteit van Bristol een workshop gehouden over “historical counterfactuals“: dit zijn voorwaardelijke zinnen waarvan de voorwaarde niet waar is, maar wel iets uitdrukt dat op een bepaald moment in de geschiedenis mogelijk is geweest. Een voorbeeld: “Als de aarde niet om haar eigen as draaide, kenden wij geen dag- en nachtritme.” Filosofen en logici stellen zich de vraag hoe je kunt nagaan of en wanneer dergelijke zinnen waar zijn.

In mijn praatje lichtte ik toe hoe je infinitesimale kansen kunt combineren met modellen uit de modale en temporele logica waarin tijd als een zich vertakkende boomstructuur wordt voorgesteld. Vervolgens paste ik dit toe op een voorbeeld met oneindige lange rijen van muntworpen. Tot slot analyseerde ik dan enkele voorwaardelijke zinnen over deze muntworpenrijen.

Ik was al één keer eerder in Bristol geweest: in november 2011, tijdens mijn verblijf in Oxford, nam ik ook de trein naar Bristol om er een presentatie te geven. Door tijdsgebrek bleef mijn stadsbezoek toen beperkt tot een wandeling naar de Clifton Suspension Bridge: het was avond en de negentiende-eeuwse hangbrug van ingenieur Brunel leek onheilspellend te hangen over een kloof gevuld met het Absolute Niets.

Deze keer had ik mijn reisschema iets ruimer gepland om toch iets meer te kunnen zien van de achtste grootste stad van het Verenigd Koninkrijk (zesde grootste van Engeland). We kwamen zondagavond toe en hadden na de lange treinreis nog net genoeg fut voor een avondwandeling. De hangbrug lag er ditmaal zonovergoten bij en we konden zelfs het water van de rivier (de Avon) in de diepte zien stromen. Het was erg druk op de weide vanwaar je een panoramisch zicht hebt op de constructie. Er zaten groepjes mensen te picknicken en anderen stonden met grote camera’s op statief naar de brug gericht. Vlakbij zagen we kinderen spelen en van de rotsen glijden – blijkbaar een populaire bezigheid op deze plek, want de rotsen zijn er helemaal glad door afgesleten. Er heerste een soort festivalsfeer, maar er was geen plaats voor een podium.

We kwamen er pas de volgende ochtend tijdens het ontbijt achter dat het zondag de laatste dag was van een internationaal festival met heteluchtballons dat jaarlijks in Bristol wordt gehouden. Aha, dus vandaar de grote toeloop en al de camera’s! :-)

Bristol 2012.

Bristol. Linksboven: de tolbrug in Clifton (stadswijk in het noordwesten van Bristol). Rechtsboven: eenhoorn op het dak van het raadshuis (Council House). Linksonder: kinderen gebruiken de rotsen als glijbaan met uitzicht op de hangbrug. Rechtsonder: detail van de overkapping van een waterpomp.

Bristol is ook bekend vanwege zijn graffiti: sinds de jaren negentig is Banksy hier actief. Zijn stijl is heel herkenbaar: hoofdzakelijk zwart-wit met een beetje kleur, gebruik van stencils (naar verluidt slim gepikt van Blek le Rat) en vooral de satirische boodschap. Op een blinde gevel aan Park Street, schuin tegenover het Council House, vind je de naakte man die uit het raam hangt. Jammer genoeg is deze klassieker intussen met blauwe verf bekogeld, al zijn de vlekken buiten de beschilderde oppervlakken wel weer schoongemaakt. Banksy is bekend genoeg dat het stadsmuseum (Bristol City Museum and Art Gallery) in 2009 een tentoonstelling aan hem wijdde. Als aandenken staat er in de inkomhal van het museum een beeld van een engel met een pot roze verf over het hoofd en in de vaste collectie spotte ik nog een originele Banksy: een doek van het type dat speciaal wordt gemaakt voor graffiti-verzamelaars (bandwerk van het duurdere type).

Bristol 2012.

Banksy. Links: graffiti van Banksy aan Park Street. Rechtsboven: beeld van Banksy in de inkomhal van het stadsmuseum. Rechtsonder: doek van Banksy.

We zagen in Bristol nóg een bekende stijl: graffiti van grote beesten en skeletten in zwart-wit, dat moet ‘onze’ ROA zijn! Ik ken ROA niet persoonlijk, maar hij is afkomstig uit Gent en we zijn dus vertrouwd met zijn vogels op diverse plekken in de stad en met de buffel aan het Spaanskasteelplein. (Ze zijn even herkenbaar als maar wel compleet verschillend van de kleurrijke stijl van zowel Bue The Warrior als Chase “Remember who you are”.) Toen ik voor het eerst een werk van hem zag, deed het me denken aan een houtskooltekening vanop de tekenacademie. Ook het feit dat hij vaak skeletten afbeeldt doet me aan academisch werk denken. Daarmee bedoel ik helemaal niet dat het niet origineel zou zijn: hij verkrijgt dit effect met heel andere materialen (verf op steen, geen houtskool op papier) en op een zeer groot formaat. Bovendien weet hij zijn werk vaak op een originele manier in de beschikbare ruimte in te passen. Intussen is ROA’s werk dan ook geheel terecht over heel de wereld te vinden.

Op internet had ik al voorbeelden gezien van werken waarbij hij gebruikt maakt van bewegende onderdelen (bijvoorbeeld een poort) waardoor je als het ware het inwendige van een dier kunt zichtbaar maken. In Bristol heb ik eindelijk zelf zo’n voorbeeld kunnen fotograferen. Blijkbaar was ROA vorige maand in Bristol en liet hij er twee werken achter. Het eerste werk dat we zagen bevindt zich boven de ingang van de Royal West of England Academy (RWA) en maakt deel uit van hun huidige tentoonstelling “Unnatural natural history“: een dode vogel ligt bovenop een dood gordeldier. De kop van de vogel is op een paneel geschilderd dat kan draaien in de wind; aan de achterkant zie je dat de kop van de vogel is afgehakt en dan ligt er enkel de doodskop. Het tweede werk bevindt zich op een muur in Nelson Street. Deze vos was de eerste bijdrage voor “See No Evil” editie 2012; er staan nu stellingen voor omdat andere artiesten daar nu druk aan het werk zijn, waarover meer in mijn volgende blogpost. (Klik hier voor foto’s van tijdens het werk aan de vos en foto’s van net na de voltooiing. En dit is de korte bio van ROA op de website van See No Evil: niets dan lof.)

Bristol 2012.

Bristol 2012. Linksboven: werk van ROA boven de ingang van het RWA. Linksonder: als het centrale paneel gedraaid is, blijft er van de vogelskop enkel een doodskop over. Rechts: vos van ROA in de Nelson Street, onderdeel van het “See No Evil” festival.

Rond de ingang van het RWA staat er trouwens nog meer graffiti opgesteld: een werk van de Duitse graffiti-kunstenaar Case, een kakelvers werk van een Australische kunstenaar (gemaakt op 15 augustus; sorry, de naam weet ik niet) en “Impossible is possible” van Pure Evil.

Bristol 2012.

Bristol 2012. Linksboven: Case. Rechtsboven: vers werk van een Australische graffitikunstenaar. Onder: “Impossible is possible” van Pure Evil.

Aanvulling (17 augustus 2012):

de Australische kunstenaar is Reka One zo ontdekte ik via deze bron.

Beroepsmisvorming in Rome

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.Dit is het derde en laatste deel van mijn reisverslag over Rome. Hoewel ik al schreef van onze puur toeristische reis naar Rome (deel 1 en deel 2), sloegen ook daar soms enige vlagen van beroepsmisvorming toe. Vandaag dus nog enkele foto’s van deze momenten.

Bij gebrek aan regen kon ik mijn favoriete optische effect niet waarnemen, maar op schilderijen zag ik wel halo’s en regenbogen. Ook aan spiegelende oppervlakken was er geen gebrek.

Optica in Rome.

Optica in Rome. Linksboven: een fresco van Ludwig Seitz in de Galleria dei Candelabri. (Ik hoop dat dit een halo moet voorstellen en geen regenboog, want anders zit het rood aan de verkeerde kant.) Rechtsboven: Schilderij van de Poolse kunstenaar Jean Matejko in de Sobieski-kamer. Bij deze regenboog staan de kleuren in elk geval in de juiste volgorde, maar de lucht buiten de boog is donkerder dan erbinnen – dat kan niet dat is goed gezien van de schilder! [Correctie juni 2014; zie commentaar van Drabkikker.] Linksonder: De achterkant van de spiegel van een mooi opgeblonken taxi doet dienst als bolspiegel. Rechtsonder: In de zonnebril van Danny zien we het huis van de Vestaalse maagden (in het Forum Romanum) weerspiegeld.

Het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad heeft de vorm van een ellips. Het plein en de colonnade eromheen zijn ontworpen door Bernini. Als je in één van de brandpunten van deze ellips gaat staan, lijkt de colonnade uit slechts één rij zuilen te bestaan, terwijl er in werkelijkheid vier rijen zuilen achter elkaar staan.

Verder zagen we tijdens onze reis ook een mooi voorbeeld van een anamorfose.

Gezichtsbedrog in Rome.

Gezichtsbedrog in Rome. Linksboven: een brandpunt van het ellipsvormige Sint-Pietersplein wordt aangegeven met deze steen. Rechtsboven: Vanop deze steen zie je enkel de eerste rij van de vier rijen zuilen van de colonnade. Linksonder: als je de Sant’Ignazio di Loyola binnenkomt, lijkt de kerk een koepeldak te hebben. Rechtsonder: Als je er pal onder staat zie je echter dat het plafond vlak is – een slimme toepassing van een anamorfose.

Vorige keer toonde ik al enkele foto’s van glasramen, maar ook de kerkvloeren zijn het bewonderen waard. In Rome ontwikkelde de Cosmati familie vanaf de twaalfde eeuw een bijzondere techniek waarbij stukjes marmer in geometrische patronen worden gelegd. Hieronder enkele mooie voorbeelden van dit cosmatenwerk.

Cosmaten in Rome.

Cosmatenvloeren in Romeinse kerken. Linksboven: basiliek van Santa Maria in Trastevere, oudste Mariakerk van Rome. Rechtsboven: de basiliek van Santa Maria Maggiore. Links- en rechtsonder: Sint-Jan van Lateranen.

Vóór het Palazzo di Montecitorio staat de obelisk van Montecitorio. Dit is een rood-granieten obelisk uit het oude Egypte waar bovenop een bal met een opening is geplaatst zodat het geheel dienst zou kunnen doen als puntzonnewijzer. Een dergelijke zonnewijzer dient niet om het uur van de dag aan te wijzen, maar duidt op de middag een punt aan op de meridiaan: dit punt varieert met de hoogte van de zon in de loop van het jaar. Helaas is de bijbehorende meridiaan, die naar de ingang van het Palazzo di Montecitorio loopt, niet juist georiënteerd waardoor de obelisk zijn functie als puntzonnewijzer hier niet kan vervullen. (De obelisk gaat terug op het horologium van Augustus en heeft al in diverse hoedanigheden op verschillende plaatsen in Rome gestaan.)

Een tweede meridiaan voor een puntzonnewijzer treffen we aan in de Santa Maria degli Angeli; deze “Linea Clementina” uit 1702 is juist georiënteerd en werkt dus wel nog, al waren we er niet op het juiste uur om de datum (en het bijbehorende sterrenbeeld) te kunnen aflezen.

Zonnewijzer en meridiaan in Rome.

Puntzonnewijzers en meridianen in Rome. Boven: de obelisk van Montecitorio met (fout georiënteerde) meridiaan. Onder: meridiaan van de puntzonnewijzers in de Santa Maria degli Angeli.

Mijn favoriete kunstwerk in de Vaticaanse musea is het fresco van Rafaël dat de School van Athene afbeeldt – hét symbool van de wijsbegeerte. Op het plafond boven dit werk is er een rond fresco dat de woorden “causarum cognitio” bevat. Dit verwijst naar de leer van Aristoteles die het kennen van oorzaken (het weten waarom) benadrukte; Aristoteles staat natuurlijk rechts van Plato centraal afgebeeld in de School van Athene.

Het olifantje van Bernini, dat ik in het eerste deel al vermeldde, komt nog eens aan bod vanwege de inscriptie: “Robustae mentis esse solidam sapientiam sustinere“, wat zoiets betekent als “Het vereist een sterke geest om de last van wijsheid te dragen”. :-)

Wijsbegeerte in Rome.

Wijsbegeerte in Rome. Links: School van Athene met detail van het plafond. Rechts: het olifantje van Bernini met inscriptie.

Hoewel Leonardo Da Vinci niet echt thuishoort in Rome (eerder in Firenze) bezochten we toch de tentoonstelling in de kanselarij met machines gebaseerd op zijn tekeningen. De tentoonstelling is ingedeeld volgens de vier elementen en laat toe een deel van de opstellingen zelf uit te testen. Ideaal dus voor kinderen of twee fysici. :-)

Tentoonstelling van Da Vinci's machines.

Tentoonstelling van Da Vinci’s machines. Bij het element lucht zie je deze studies van vliegmachines.

Wat kansrekening betreft heb ik geen bijzondere connecties gevonden in Rome, maar we wandelden wel voorbij het Nationale Bureau van de Statistiek.

Bureau van de Statistiek in Rome.

Nationaal Bureau van de Statistiek in Rome.

Ik ben zeker niet de enige die last heeft van beroepsmisvorming op vakantie. Dat blijkt wel uit het (getekende) reisverslag van Jorge Cham van PhD Comics: deel 1, deel 2 en deel 3.

Zo, hiermee sluit ik mijn drieluik over onze inspirerende reis naar Rome af. Vanavond eten we spaghetti. En daarna een Italiaans ijsje van bij Nonno. :-)

Rariteiten in Rome

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.In het eerste deel van mijn verslag van onze Rome-reis besteedde ik vooral aandacht aan de grote klassiekers. In dit tweede deel toon ik foto’s van de kleinere merkwaardigheden en aparte details.

Naast majestueuze beelden viel ons oog ook op grappige gevelstenen en expressieve maskers. Deze versteende grimassen inspireerden ons tot een potje gekke-bekken-trekken in de metro.

Maskers en grimassen in Rome.

Maskers en grimassen in Rome. Linksboven: schattige gevelsteen (nabij het theater van Marcellus). Rechtsboven en linksonder: grimassen in de Vaticaanse musea. Rechtsonder: gekke bekken in de metro.

Zoals de meeste grootsteden heeft Rome geen grote biodiversiteit. Op het vlak van fauna zagen we duiven, meeuwen, katten (bij het kattenopvangcentrum op de Largo di Torre Argentina, ook bekend als ‘Kattenforum’) en enkele vlinders. Rome is daarentegen wél rijk aan fabeldieren.

Fabeldieren in Rome.

Fabeldieren in Rome. Linksboven: Er zijn veel draken en andere fabeldieren te zien op de maniëristisch versierde randen rond ramen en deuren in de galerie met de geografische kaarten in de Vaticaanse musea. Rechtsboven: Deze rare snuiter zit op de zuil vóór de basiliek van Santa Maria Maggiore. Linksonder: Dit exemplaar zit verscholen in de Vierstromenfontein. (Volgens Danny is het een krokodil, maar ik zie er een waterdraak in.) Rechtsonder: Als Disney nog eens een sidekick zoekt, stel ik voor dat ze inspiratie opdoen bij deze mozaïek in de Vaticaanse musea.

In de Vaticaanse musea is er zo veel kunst te zien, dat je het risico loopt al na enkele gangen niets meer te zien… Toch was ik meteen gecharmeerd door deze sprookjesachtige schilderijen. Ik wist niet wie ze geschilderd had of wat ze precies voorstelden, maar ze zagen er bijzonder fris uit (waarschijnlijk door de combinatie van heldere kleuren in de voorgrond en het grisaille van de achtergrond) en je kon er zo een heel verhaal bij bedenken. Aan de hand van de tekst boveaan vond ik intussen deze link met een beetje uitleg over het bovenste schilderij; deze en enkele andere allegorische fresco’s van de hand van Ludwig Seitz bevinden zich in de Galleria dei Candelabri.

Sprookjesachtige schilderijen in Rome.

Twee sprookjesachtige schilderijen van Ludwig Seitz. Boven: engel en oude man onder inscriptie “Gratia Dei et contentione voluntatis excellentiam virtutis adipiscimur“. Onder: ridder en engel onder inscriptie “Est Rosarium praecipue implorando Matris Dei patrocinio adversus hostes Catholici nominis institutum (Leo XIII)”.

Sticker-graffiti zie je overal – van Gent tot in Rome. Hieronder een kleine collectie van – al dan niet gemodificeerde – Romeinse borden.

Borden in Rome.

Borden in Rome. Linksboven: toepasselijk is deze sticker-graffiti wel in een stad die zo veel kerken telt. Rechtsboven: Rome sweet home. Linksonder: het is verboden te zitten op de treden van de basiliek van Santa Maria Maggiore. Rechtsonder: een veel-voorkomende sticker graffiti.

Als het na dit tweede deel nog niet duidelijk is dat we als echte toeristen in Rome waren, dan voer ik nog deze foto’s aan als bewijs.

Toeristen in Rome.

Toeristen in Rome. Linksboven: Danny in het Colosseum. Rechtsboven: om de cosmatenvloer in de Santa Maria in Cosmedin te bewonderen, moest ik wel mijn schouders bedekken… met een doorzichtige sjaal – tja! Linksonder: Danny gaat op zoek naar een nieuw aureooltje bij Gammarelli, de hofleverancier van de paus. Rechtsonder: ik rust even uit in de schaduw bij de ‘fontein van de lekkende boot‘ vóór de Spaanse trappen.

Binnenkort plaats ik hier het derde en laatste deel met foto’s uit Rome die verwijzen naar fysica en filosofie.

Rome van fontein tot fontein

SPQR: Senatus PopulusQue Romanus of De Senaat en Het Volk van Rome.Ik droom al van Rome van bij de eerste les Latijn (rosa, rosam, rosae). Toch was ik nog nooit in de eeuwige stad aan de Tiber geweest: onze laatstejaarsreis destijds ging naar Barcelona in plaats van naar Rome en er kwam ook maar geen interessant congres in het vizier. Zo kon het niet langer en dus pakten wij deze week onze koffers en vlogen naar Italië. Niet voor een werkbezoek zoals eerder dit jaar (Pisa), maar voor een echte vakantie!

We hebben op vijf dagen tijd veel moois gezien, dus doe ik hier verslag met extra veel foto’s.

We boekten een groepsreis en hadden het grote geluk dat we een zeer bekwame gids troffen en een leuke groep medereizigers. Op het plaatje hieronder zie je enkele ingrediënten die onze reis helemaal geslaagd maakten.

Benodigdheden voor een geslaagde reis naar Rome.

Dit is wat je nodig hebt voor een geslaagde reis naar Rome. Linksboven: een bekwame gids en fijne reisgezellen. Rechtsboven: een ontvanger met een oortje zodat je vrij kunt rondlopen en toch geen woord van de uitleg hoeft te missen. Linksonder: een weekkaart voor de metro. Rechtsonder: een hotel voor een goed bed in een koele kamer.

We bezochten natuurlijk alle grote klassiekers, dus laten we daarmee beginnen in onderstaand overzicht van twee keer vier foto’s.

Klassiekers in Rome - deel 1.

Klassiekers in Rome – deel 1. Linksboven: het Pantheon. Rechtsboven: zicht op het Colosseum vanop de Via dei Fori Imperiali, die ’s zondags autovrij is. Linksonder: het Forum Romanum. Rechtsonder: de Laocoöngroep in de Vaticaanse musea.

Klassiekers in Rome - deel 2.

Klassiekers in Rome – deel 2. Linksboven: la Bocca della Verità (Mond der Waarheid). Rechtsboven: detail van de Vierstromenfontein (god van de Nijl) voor de basiliek Sant’Agnese in Agone op de Piazza Navona. Linksonder: de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. Rechtsonder: plafondschildering van Michelangelo in de Sixtijnse Kapel.

Het was erg warm tijdens ons verblijf: de eerste thermometer die we zagen gaf 37°C aan. Op het warmste moment van de dag zou het tot 41°C zijn geweest (in de schaduw uiteraard) en ’s nachts koelde het niet af onder de 20°C. Het werd dus een zoektocht naar schaduwplekken en een tocht van fontein naar fontein. Gelukkig heeft Rome een fantastisch systeem van gratis, koel drinkwater: de nasoni. ‘Nasone‘ is Italiaans voor ‘dikke neus’ en slaat op de vorm van de tuit waar het water uitstroomt. Op deze kaart staan alle nasoni aangeduid, maar met dit weer zijn ze gemakkelijk te vinden: er staan altijd wel mensen te drinken of hun flesje op te vullen.

Het water is afkomstig uit de Apennijnen (via oud-Romeinse aquaducten die weliswaar in verval raakten, maar later gerestaureerd zijn) en wordt opgevangen in een ondergronds reservoir op 130 km buiten het centrum. Aangezien dit water een gratis stadsdienst is, wordt het wel ‘acqua del sindaco‘ (‘water van de burgemeester’) genoemd. De eerste nasoni werden geïnstalleerd in 1872 om de markten van water te voorzien. Tegenwoordig zijn er 2500 fonteintjes, die beheerd worden door ACEA, dat ook de waterkwaliteit bewaakt. In tegenstelling tot het kraantjeswater bevat het gratis water geen chloor en juist wel veel calcium: extra gezond dus. Dagelijks stroomt er 16 000 kubieke meter uit deze drinkfonteinen. Het is wel wat vreemd om te zien dat dit water blijft stromen, dag en nacht, ook als niemand ervan drinkt. Het lijkt een enorme verspilling, maar blijkbaar wordt dit water opgevangen en gebruikt voor irrigatie, industriële schoonmaak en dergelijke. (Bronnen voor dit stukje: NYTimes, Wikipedia.)

Rome van fontein tot fontein.

Water in Rome. Linksboven: één van de vele drinkfonteintjes die de stad rijk is. Rechtsboven: de Trevifontein. Linksonder: de Schildpaddenfontein. Rechtsonder: ook dieren hebben dorst.

Op de foto’s hierboven zag je al de Vierstromenfontein en de Trevifontein; hieronder nog drie andere beeldhouwwerken van Bernini en zijn graf.

Beeldhouwwerken van Bernini in Rome.

Beeldhouwwerken van Bernini in Rome. Linksboven: het bronzen baldakijn in de Sint-Pietersbasiliek. Rechtsboven: één van de engelen (met fiere meeuw) op de Engelenbrug. Linksonder: het olifantje dat een obelisk torst op het plein vóór de basiliek van de heilige maagd, gebouwd over de tempel van Minerva. Rechtsonder: inscriptie op de trede naast het graf van Bernini in de basiliek van Santa Maria Maggiore.

Naast drinkfonteintjes en schaduwrijke terrassen biedt het zomerse Rome ook verkoeling in de vele kerken. Hieronder enkele glasramen van Romeinse kerken.

Glasramen in Romeinse kerken.

Glasramen in Romeinse kerken. Linksboven: glasraam in de basiliek van Santa Maria Maggiore. Rechtsboven: glazen koepel van de Santa Maria degli Angeli in de voormalige thermen van Diocletianus. Links- en rechtsonder: de mooiste glasramen zag ik in de basiliek van de heilige maagd, gebouwd over de tempel van Minerva.

We brachten ook een bezoek aan de catacomben, maar daar mochten geen foto’s gemaakt worden. En nog een belangrijk aspect dat ontbreekt op de foto’s: de vele lekkere ijsjes! :-)

In de komende dagen volgen nog twee delen van dit verslag: eerst één met kleinere rariteiten en dan nog één met wetenschappelijke en filosofische connecties.