Tag Archief: spelletje

Denken met je handen

Deze column is eerder verschenen in Eos  (oktober 2018).

Vorige zomer kocht ik een spelcomputer voor mijn zoon, en stiekem ook voor mezelf. Er hangt geen stekker aan en er moeten geen batterijen in, want deze computer werkt met vallende knikkers. De Turing Tumble lijkt op een plastic flipperkast, die je zelf moet samenstellen. Er zit een verhaal bij over ruimte-ingenieur Alia die op planeet Eniac strandt. Daar treft ze een gigantische knikkercomputer aan die ze moet repareren. Ze ontdekt proefondervindelijk waar de verschillende componenten voor dienen, en via de opgaves in het boek valt ook jou dat parcours te beurt.

Bij het bord horen verschillende types componenten die een knikker doorgeven, van richting doen veranderen, of opvangen. Er is ook een component met een pijl die omklapt telkens er een knikker passeert. Met een rij van dergelijke pijlen kan je binaire getallen voorstellen. De knikkercomputer is dus toch digitaal.

De Turing Tumble is een tastbare manier om te leren debuggen. Als het grondig misgaat, stuiteren de knikkers heel de kamer door.

Eigenlijk is de knikkercomputer bedoeld voor spelers vanaf acht jaar, maar mijn zoon was er nog geen zes toen ik onderstaand filmpje maakte van ‘zijn’ systeem. Nog twee jaar wachten om het uit te testen: dat geduld kon ik niet opbrengen. Gelukkig zit er een heldere opbouw in de opgaves, waardoor ook jongere kinderen de eerste tien opgaves de baas kunnen.

Mijn zoontje vindt het geweldig. Met zijn vinger volgt hij welk pad de knikker zal volgen. Hij is even ongeduldig als ik. Als iets niet meteen duidelijk is, dan laat hij de knikkers rollen. Zo ziet hij meteen of zijn oplossing werkt of niet. Iedereen die ooit iets geprogrammeerd heeft, zal zijn aanpak herkennen. Mogen falen is belangrijk om te kunnen leren (zie ook hier en hier).

Turing Tumble in actie. In het begin zijn alle knikkers boven: blauw links en rood rechts. De opdracht was hier om afwisselend twee blauwe en twee rode knikkers beneden beneden te laten aankomen.

Nu verdwijnt het spel tijdelijk in de kast, om het later te herontdekken. En, ja, er valt nog veel te ontdekken. Terwijl mijn zoon pas aan de lagere school is begonnen, kijk ik zelf al een poort vooruit. In juli keurde de Vlaamse regering nieuwe eindtermen goed voor de eerste Denken met je handen graad van het secundair onderwijs. Nieuw daarbij zijn eindtermen voor STEM en computationeel denken.

“In onze schermverzadigde samenleving is het wel zo prettig om nog iets te leren met materiaal dat je kan vastpakken.”

Voor dat laatste bestaan allerlei apps, maar om algoritmes te leren bedenken of de principes van debuggen (testen en bijsturen) onder de knie te krijgen, heb je geen elektronische computer nodig. Met mechanische systemen lukt het ook. In onze schermverzadigde samenleving is het wel zo prettig om nog iets te leren met materiaal dat je kan vastpakken. Zulke tastbare hulpstukken horen er niet alleen voor kleuters te zijn. Ik hoop dat middelbare scholen aan de slag gaan met knikkercomputers.

Eén Turing Tumble kost momenteel 70 dollar, wellicht te duur voor de meeste scholen. Er bestaat een simulator voor, maar schermtijd kan je nuttiger besteden. Gelukkig zijn er offline alternatieven. Wie van houtjetouwtje-oplossingen houdt, kan zijn hart ophalen aan onderstaande video van Alex Gorischek. Het filmpje demonstreert het principe van logische poorten met behulp van touwtjes en gewichten.

Een voorbeeld: als je een touwtje over een spijker leidt en één uiteinde van dat touwtje naar beneden trekt, dan gaat het andere uiteinde omhoog. Anders gezegd: de input ‘laag’ wordt omgezet in de output ‘hoog’ – en omgekeerd. Dit is de essentie van een NIET-poort. Door touwtjes aan elkaar te knopen kan je een EN- en OF-poort bouwen. Die componenten kan je vervolgens combineren. De borden om touwtjes aan te hangen kunnen leerlingen maken in de werkplaats van hun (technische) school, wat het benodigde budget voor materialen stevig naar beneden brengt.

Bij de start van het academiejaar stel ik vast dat ik zelf bijzonder weinig concreet materiaal gebruik voor mijn vakken. Er is enkel een waarheidstafel in hout, die ik maakte voor een slechtziende student. Terwijl misschien ook andere studenten baat zouden hebben bij zo’n tactiel model. Bij wetenschappen zijn practica courant, maar voor wetenschapsfilosofie ligt dat minder voor de hand.

Misschien brengt de component wetenschapsgeschiedenis soelaas. Dit jaar vertel ik extra enthousiast over het mechanisme van Antikythera: een oud-Griekse, mechanische computer die onder andere zonsverduisteringen kon voorspellen. Er zijn enkel verweerde fragmenten van teruggevonden in een gezonken schip. Mijn hoop is dat sommige studenten het mechanisme zo graag in werking willen zien dat ze bereid zijn een replica te maken – een maakproject dat ik met alle plezier begeleid. Want zelfs filosofen mogen denken met hun handen.

Ondertussen op Twitter (deel 1)

De voorbije twee maanden had ik geen tijd voor mijn blog. Af en toe een berichtje op Twitter lukte nog wel. Dit is deel 1 van een overzicht van de voorbije periode: over spelen met blokjes, de volle maan, logica en het werken aan een cursus.

Januari 2015 (deel 1)

Bij het begin van 2015 stuurde ik volgende nieuwjaarswens:

“Moge in 2015 ook uw balans tussen werk & gezin goed genoeg zijn om af en toe met de blokjes te spelen. ;-) #Duplo”

Work Life Balance

Helaas moest ik vervolgens dit bericht erachteraan sturen…

“Pijnlijk detail: vijf seconden nadat de vorige foto gemaakt is, is één van de mannetjes eraf gevallen. #pt”

~

Frank Deboosere herinnerde ons eraan dat het volle maan was:

“De volle maan is de hele nacht zichtbaar. Per definitie. http://www.frankdeboosere.be/vragen/vraag90.php http://youtu.be/DKyTe68xJ3c

Mijn reactie:

“.@frankdeboosere Met compactcamera kwamen we vanavond niet verder dan deze foto (bijgeknipt).”

Volle maan

~

Bij het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (HIW) van de KU Leuven werden er een aantal filmpjes gemaakt om toekomstige studenten te informeren over onze expertise. Samen met enkele collega’s werd ik geïnterviewd over mijn logica-gerelateerd onderzoek (filmpje in het Engels).

Verder gaf Lorenz Demey, één van de postdocs aan het HIW, een inleidingsles over logica (filmpje ook in het Engels).

~

Intussen werkte ik naarstig verder aan de cursus voor mijn nieuwe vak in het tweede semester. Ook op dat vlak vond ik steun op Twitter dankzij de account Dr Academic Batgirl. :-)

“For all the January syllabus makers, data crunchers, and writers. Respect.”

Volle maan

Vrije kuur in andersom denken

Ballon.Met helium gevulde ballonnen zijn leuk, maar ik ga er wel raar van dromen!

Helium (He) is zeer nuttig voor de wetenschap (gasvormig helium als inerte atmosfeer en vloeibaar helium om experimenten te koelen; CERN is dan ook een grootverbruiker), maar de wereldwijde reserves raken stilaan uitgeput. Toch wordt dit edelgas ook nog altijd gebruikt om ballonnen te vullen, waaruit het gestaag weglekt: ’s ochtends hangt de ballon nog aan het plafond en ’s avonds niet meer. (Het helium is er natuurlijk nog wel, maar eens vermengd met de lucht is het niet meer te recupereren voor menselijke toepassingen.)

Dat brengt me bij mijn stelling van vandaag:

Als er een met helium gevulde ballon in huis is, ben je moreel verplicht er zo veel mogelijk mee te spelen.

Vorige week kreeg mijn zoontje zo’n ballon mee als afscheidscadeautje van een ander kind bij de opvang. En daar hebben we inderdaad volop mee gespeeld! :-)

Op weg naar huis mocht de ballon naast de autostoel tegen het plafond drijven. Ik zag hoe de ballon naar de binnenkant van de bocht helde bij elke afslag en glimlachte dankbaar voor deze mooie illustratie van traagheid van de omringende lucht.

Thuis hebben we ons geoefend in het “andersom denken” – bijvoorbeeld dribbelen tegen het plafond in plaats van op de vloer. Daarbij dacht ik aan de luchtbel in een waterpas en gatengeleiding in halfgeleiders, terwijl de peuter op de grond dubbel lag van het lachen. En toen de ballon niet meer genoeg helium bevatte en naar de vloer begon te zinken, heb ik eerst het touwtje verwijderd en daarna zelfs het stukje rubber onder de knoop afgeknipt om er zo lang mogelijk plezier van te hebben.

Daarna zonk de ballon onverbiddellijk en daarmee was de kous af – ware het niet dat ik vorige nacht wakker werd en me deze droomgedachte herinnerde:

“Elektronen zijn normaal een beetje vochtig. Als ze opdrogen, vallen ze uit de lucht.”

Het was weer een geval van nachtelijke beroepsmisvorming. Blijkbaar is er in mijn hoofd iets gaan gisten over het elektronmodel van Lorentz enerzijds (dat in het proefschrift voorkomt dat ik vorige week gelezen heb) en die heliumballon anderzijds. Het resultaat van dit gistingsproces was uiteraard klinkklare onzin. De premisse is fout en zelfs de conclusie is niet logisch: de meeste dingen worden lichter als ze uitdrogen, dus waarom zouden ze dan nog vallen? Dat moet een restant zijn van die vrije oefening in “andersom denken”, besefte ik later.

Onzin kan even leuk zijn om mee te spelen als een ballon gevuld met een niet-recupereerbaar edelgas. Nu kan ik eindelijk een eigen variant bedenken op de onzinnige “verklaringen” die de vader in “Calvin and Hobbes” geeft als antwoord op de wetenschappelijke vragen van zijn zoontje (zie deze verzameling).

Calvin's dad explains science.

De vader van Calvin geeft antwoord op wetenschappelijke vragen. (Auteur: Bill Watterson; via.)

Ik stel het me zo voor: het is een droge winterdag en dan ontspint zich volgend gesprek.

  • “Waarom knispert de vloerbedekking als ik erop loop, mama?”
  • “Omdat de vloerbedekking dan statisch geladen wordt, jongen.”
  • “Waarom wordt de vloerbedekking dan statisch geladen, mama?”
  • “Omdat…”
    *herinnert zich droom*
    “Wel jongen, elektronen zijn normaal een beetje vochtig. Als ze opdrogen, vallen ze uit de lucht.”

Zou een kind daarmee tevreden zijn, denk je? Of gaan ze dan vragen wat elektronen zijn?

Bij nader inzien zal ik me toch maar aan de wetenschappelijke versie houden. Hopelijk zijn er over een paar jaar nog steeds heliumballonnen te koop en kan ik de demonstratie in de auto nog eens overdoen.

Laat die waarom-fase maar komen! :-)

Zomercollage

Mijn blogpauze heeft wat langer geduurd dan aanvankelijk de bedoeling was. Eerst was er veel werk, dan twee weken vakantie en dan terug werk om in te halen. Er bleef gewoon geen tijd over om hier verslag te doen van de vele indrukken die ik in deze periode opdeed! Daarom maak ik nog eens een overzichtsblog.

Uiteraard waren en veel mooie momenten en gelukkig heb ik van sommige ook foto’s gemaakt. Nu heb ik enkele van die beelden gegroepeerd in vijf collages (van telkens drie foto’s) en nog één losse foto. Zestien zomerfoto’s dus en ze hebben zelfs een gezamenlijk thema: “met het hoofd in de wolken”.

Cyanometrie.

Blauwe-hemelcollage. Onderaan links en rechts: cyanometrie (blauwheidsmeting) met behulp van verfkeuzestrookjes. Ik deed deze meting op twee dagen waarop ik het het fenomeen van Scheerer duidelijk kon zien. Bovenaan: iets voor zonsondergang zag ik deze roze wolken tegen een blauwe achtergrond.

De lucht is niet altijd even blauw en het was mijn bedoeling erachter te komen bij welk blauw het fenomeen van Scheerer het beste te zien is. Het idee om dit aan de hand van verfkeuzestrookjes te “meten” haalde ik bij een kunstproject: cyanoblog. Als je wil weten in welke kleur je je plafond moet schilderen om echt hemelsblauw te zijn, dan moet je het maar laten weten: ik heb de codes genoteerd! :-)

De lucht was lang niet altijd blauw deze zomer, maar dat geeft niet: wolken en regenbogen zijn ook mooi!

Hemels.

Hemelse collage. Bovenaan links: op deze overbelichte foto lijkt onze lieve bengel een engelachtige gloed uit te stralen. (Ooit ga ik de handleiding van dit fototoestel inkijken.) Bovenaan rechts: donzige wolken tegen valavond. Onderaan: de wolk onder deze (dubbele) regenboog lijkt mij een prima habitat voor een kolonie troetelberen.

Ja, ik kijk al eens graag naar de wolken. :-) Ik zie er geregeld leuke taferelen in (laatste waarneming: olifantenmoeder met jong), maar net zo goed kan ik van de kleurencombinaties of abstracte composities genieten. Als de Cloud Appreciation Society nog niet bestond, zou iemand haar moeten oprichten. En als er nog geen Wolkenatlas was (zie ook hier), zou ik stilaan genoeg fotodocumentatie hebben om er zelf één te beginnen.

Drie.

Gezinscollage. Vader met keu. Moeder met ijsje. Kind met trein. Alle drie in ons element. :-)

Het mooiste aan de midzomervakantie was dat we alle drie samen thuis waren. Er zijn weinig foto’s waar we samen opstaan; ter compensatie heb ik een collage gemaakt van een fijn moment voor elk van ons.

We hadden de dagen niet op voorhand volgepland. Ik had wel een lijstje gemaakt met ideeën, zowel voor leuke als voor nuttige activiteiten. We hebben uiteindelijk meer leuke dan nuttige dingen gedaan en daar heb ik nog geen moment spijt van gehad.

We gingen bijvoorbeeld eens poolen (8-ball), in hetzelfde café waar ik dat als achttienjarige deed. Ik heb nog steeds hetzelfde probleem met openen: de witte bal gaat dan bijna altijd mee in de pocket. :-( Verder is onze toegepaste kennis van de klassieke fysica hiermee weer op een acceptabel peil gebracht. O ja, een foto die Danny daar maakte doet nu dienst als hoofdafbeelding van mijn blog (zie boven).

Schattenjacht.

Schattenjachtcollage (geochaching). Linksboven: wandel-gps in kompasmodus tijdens een puzzelcache. Rechtsboven: waterjuffer. Onderaan: drie klavertjes-vier en twee klavertjes-vijf gevonden. Ik heb er geen geplukt, enkel een foto van gemaakt. Geocoördinaten verkrijgbaar op aanvraag! (Ik zou volgend jaar eens terug willen gaan kijken of er op die plek opnieuw staan.)

Verder trokken Danny en ik er met ons twee op uit om een namiddag te gaan geocachen. Dat was al lang geleden, maar wel iets dat ik vaker wil gaan doen (met ons drie, als ons zoontje wat groter is).

Uitdagingen.

Verrassingscollage. Linksboven: we kochten een tweedehandskast die -verrassing!- net niet via de trap naar boven kon. We lieten een liftwagen aanrukken: zeer intrigerend voor de peuter! Linksonder: na tien jaar ben ik erachter gekomen dat -verrassing!- mijn auto toch een reservelampje heeft. Hoeveel tankbeurten had ik kunnen uitsparen in een decennium? Rechts: tijdens het spel willen de zeshoekige steentjes van Tantrix niet altijd meewerken, daarom leggen we na afloop dit soort figuren. En wat het precies wordt is voor ons ook steeds een verrassing.

Soms gebeurden er ook echt onverwachte dingen. Dat is niet altijd positief, maar kleine oneffenheden zijn vaak wel in positieve zin om te buigen.

Er gebeurden natuurlijk nog heel wat andere dingen waar geen foto’s van zijn – werkgerelateerde dingen vooral (behalve natuurlijk de togaselfie). Het lief zei “ja” op een uitnodiging om begin volgend jaar te gaan spreken in Florida. Ik zei dan weer “nee” op een uitnodiging om te gaan spreken in New York. Ik zei trouwens “nee” op wel meer dingen. (Hoewel me dit telkens moeite kostte, heb ik nog van geen enkele nee spijt.)

Bijzon.

Bijzonder: geen collage. In het echt was het duidelijker, maar ik wou deze foto van twee bijzonnen er toch graag bij hebben. Het gaat om de twee regenboogkleurige vlekjes op dezelfde hoogte als de zon en op gelijke afstanden er links en rechts vandaan.

Zo, verslag doen van anderhalve maand in één blogbericht – dat is dus mogelijk. :-)

Wereldkampioenschap driezijdig voetbal

De Rode Modderduivels.Zeg nu eens eerlijk: ben ik de enige die de merchandising rond het komende wereldkampioenschap tweezijdig voetbal in Brazilië nu al beu is?!

Voetbal is een monocultuur: wereldwijd wordt er met dezelfde regels gespeeld. Dat moet ook wel als je wereldkampioenschappen wil organiseren. Toch vind ik dat gebrek aan variatie armoedig. Bij andere sporten zijn er toch ook meerdere varianten: niet alle lopers doen dezelfde afstand en wielrennen kun je op de weg, in de bergen of in de modder doen.

Al jaren vertel ik mijn voorstel voor een andere vorm van voetbal aan iedereen die het horen wil (bijna niemand): het veld moet groter, heuvelachtiger en ruwer zijn en een wedstrijd moet meerdere dagen kunnen duren. Er moeten dan wel wat extra regels komen over proviand en het al dan niet toelaten van seks tijdens de wedstrijd, maar dán zou je tenminste een evenement hebben.

Moerasvoetbal gaat een beetje in die richting. Er is zelfs een Belgische nationale moerasvoetbalploeg, de Rode Modderduivels. Maar die wedstrijden duren slechts twaalf minuten. Ja, het is waarschijnlijk zwaar om op zompig terrein te spelen, maar er zijn veel meer kijkers dan spelers, dus wiens belangen wegen hier zwaarder door? ;-)

Blauwe kever.

Zeshoekig voetbalveld om drijzijdig voetbal op te spelen.

Gisteren las ik over een andere variant van het voetbal (in The Telegraph nog wel, via TYWKIWDBI): driezijdig voetbal, dus voetbal met drie teams op een zeshoekig veld. Het is te hopen dat ze dan ook met een ouderwetse voetbal spelen: die twintig witte zeshoeken (en twaalf zwarte vijfhoeken) zouden mooi passen op zo’n veld. In elk geval bestaat een spelletje uit drie “helften”. :-)

Het idee is van de Deense Cobra-kunstenaar Asger Jorn, die het driezijdig voetbal in 1962 bedacht. Er werd voor het eerst een spel gespeeld in 1994 tijdens de Glasgow Anarchism Winterschool en de jaren nadien werd het sporadisch gespeeld tijdens soortgelijke bijeenkomsten in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk. In 2011 werd de eerste club voor driezijdig voetbal opgericht in Londen: de Deptford Three Sided Football Club (D3FC).

Er zijn slechts drie spelregels:

  1. Er moeten drie ploegen op het veld zijn op hetzelfde moment.
  2. Het team dat de minste goals binnenkrijgt is de winnaar.
  3. De bal moet rond zijn.

Er ook een versie van het reglement met vijf spelregels. Daaruit blijkt dat er in driezijdig voetbal, net als bij Ultimate Frisbee, geen scheidsrechter op het veld komt, maar dat spelers eventuele disputen onderling regelen. Fairplay staat dus hoog in het vaandel.

Ik schreef al dat D3FC werd opgericht in 2011. Als je de eerste club bent, heb je natuurlijk nog geen tegenstanders om je mee te meten. Inmiddels heeft D3FC vijf andere teams in Londen om ’s zondags tegen te trappen, met leuke teamnamen zoals Strategic Optimists FC en Philosophy Football FC. Daar wil ik wel een truitje van! Bovendien wordt Philosophy Football FC genoemd als kanshebber om wereldkampioen te worden!

Want, ja, tegenwoordig zijn er ook ploegen in andere landen (maar nog geen in België of Nederland, voor zo ver ik weet). En morgen (24 mei) wordt het eerste wereldkampioenschap driezijdig voetbal gehouden in Denemarken. Een toepasselijke locatie dus: in het thuisland van Asger Jorn, de bedenker van driezijdig voetbal; meer bepaald in Silkeborg, bij het museum dat aan Jorn gewijd is.

Filmpjes over driezijdig voetbal:

Aanvulling (27 mei 2014, 12u):

Ik tipte de redactie van Nieuwe Feiten over dit onderwerp, met de vraag of zij aan de weet konden komen wie het wereldkampioenschap drijzijdig voetbal gewonnen heeft. Het onderwerp staat alvast aangekondigd op de website. Ik ben benieuwd! :-)

Aanvulling (27 mei 2014, 13u):

Je kunt het radiofragment hier nabeluisteren.

In het fragment is er sprake van een ploeg uit Turkije, maar die zijn blijkbaar niet opgedaagd, want dit is de volledige uitslag:

  1. Silkeborg KFUM (Denemarken)
  2. Silkeborg IF (Denemarken)
  3. Philosophy Football Europe
  4. Polscy Budovlancy (Polen)
  5. Dynamo Windrad (Duitsland)
  6. Philosophy Football (Engeland)
  7. The Republic of Deptford (Engeland)
  8. Canuts Francais (Frankrijk)
  9. DAMPT (Litouwen/Uruguay)

Over de winnaar: KFUM staat voor Kristelig Forening for Unge Mænd, de Deense tegenhanger van YMCA. De spelers van Silkeborg KFUM worden in het radiofragment “padvinders” genoemd, waardoor het lijkt of het om zeer jonge gelegenheidsspelers gaat. Uit de foto’s blijkt echter dat het de veteranenploeg van een reguliere voetbalclub betreft. Deze voetbalclub is rond 1918 ontstaan uit de lokale YMCA. (Dat is althans wat ik uit deze Deense webpagina meen te kunnen opmaken.)

Uit de foto’s blijkt verder dat er tijdens de finale ook een streaker van de partij was.

Het zou leuk zijn als er over drie jaar een ploeg de Belgische driekleur verdedigt op het volgende wereldkampioenschap driezijdig voetbal!

Voldoening (vier observaties over 2048)

[notice]Waarschuwing: niet lezen als je vatbaar bent voor verslavende computerspelletjes.

Als je het spel 2048 nog niet geprobeerd hebt en er wel nieuwsgierig naar bent, maar echt geen tijd te verspillen hebt, speel dan eens de parodievariant 4 en probeer 16 te maken (door na het halen van 4 ‘keep going‘ te klikken). 2048 is nagenoeg hetzelfde, maar dan op een veld van vier bij vier en het doel is 2048 te halen. (2048 is de elfde macht van twee, dus zelfs als je perfect speelt duurt dat iets langer om te halen dan vierde macht van twee.)

Ben je al verslaafd geraakt aan de originele versie van 2048? Laat dit dan een troost zijn: je bent niet de enige.[/notice]

2048.Zoals vele anderen leerde ik 2048 kennen via de xkcd-cartoon op woensdag. Ik wist niet waar “2048” naar verwees en zocht het op: dat was mijn eerste fout. Ik zag dat het een spelletje was en klikte toch op de link: dat was mijn tweede fout.

Ja, ik ben vatbaar voor verslaving aan dit soort futiele spelletjes. Dat weet ik van mezelf, waardoor ik er meestal met een wijde boog omheen loop. Meestal, maar afgelopen week dus niet. Het was echt een moment van zwakte, want de vorige keer dat ik in de ban ben geraakt van zo’n spelletje was al bijna twee jaar geleden. (Toen was het het flipperspel Snowball.)

Gelukkig heb ik 2048 zaterdag uitgespeeld en kan mijn gebruikelijke productiviteit zich dus herstellen. Om de tijd die ik besteed heb aan het spelen te rationaliseren, schrijf ik er een blogpost over. (Dit is uiteraard een drogreden.)

Zie hier, mijn vier observaties over 2048.

“Misschien lopen we viooltjes voorbij in onze speurtocht naar rozen.

Misschien zien we voldoening over het hoofd op zoek naar de overwinning.”

Bern Williams*

Observatie 1: Voldoening gaat aan de overwinning vooraf.

Het doel is 2048 halen, maar dat is niet het moment van de grootste voldoening. Wat mij betreft ziet het echte gouden moment er zo uit:

Net voor de laatste stap.

Zo zag het speelveld er zaterdag uit, net voor de laatste beweging.

Observatie 2: Enkele keren spelen en dan stoppen loont.

De volgende dag gaat het vaak beter. Ik heb de indruk dat oefenen en er een nachtje over slapen echt helpt om beter te worden in dit soort spelletjes – en ook nuttigere vaardigheden trouwens. Stoppen is even moeilijk als essentieel.

Observatie 3: Met de training komt de snelwegtrance.

Je speelt op automatische piloot, klikt intuïtief. Het lijkt alsof je geen beslissingen moet nemen en alles vanzelf gaat. Het voelt alsof de velden transparant worden en weerstandsloos in elkaar schuiven. Tot er een situatie opduikt waar je automatismen niet op zijn getraind; dan word je weer alert.

Het is zoals autorijden. De eerste keer dat je met een auto rijdt, kun je je ook niet voorstellen dat je ooit een gesprek kunt voeren terwijl je al stuurt en schakelt en op de weg moet letten. Toch ontsnapt na verloop van tijd niemand aan de snelwegtrance. Als je een bepaalde route een paar keer heb gereden, lijkt het op den duur of het altijd rechtdoor is. Juist als je de weg zo goed kent dat je er niet meer bij na moet denken, wordt het moeilijk om iemand de weg te wijzen. Juist als je de pedalen zo in je voeten hebt dat je er niet meer bij nadenkt, wordt het moeilijk om iemand anders te leren schakelen. (Zoals ik ook al schreef in verband met spreken voor publiek kunnen we vaak het meeste leren van iemand die slechts een beetje beter is dan wijzelf.)

Observatie 4: Pas als je het einddoel gehaald heb, kan de verslaving stoppen.

Als je er net zo vatbaar voor bent als ik, komt erop aan jezelf te genezen van de verslaving door zo snel mogelijk te leren het spel uit te spelen. Dit laten doen door een (niet zelf geprogrammeerde) AI geeft geen enkele voldoening, maar tegen het gebruiken van tips om zelf efficiënter te spelen heb ik geen bezwaren.

Dit was de tip die ik vond: [spoiler]Hou het veld met de hoogste waarde in een hoek. Toen ik de tip toepaste, kreeg ik er gevoel voor waarom dit een goed idee was: zo ontstaat er een soort gradiënt van lagere waarden naar hogere waarden (in de richting van die ene hoek, bij mij rechtsboven). Aangezien er altijd lage velden bijkomen (tweeën en vieren) worden lagere velden min of meer automatisch hoger. Daarbij is het handig als de velden in oplopende volgorde geranschikt zijn: op een gegeven moment wordt een ‘lager’ veld gelijk aan een ‘hoger’ veld en dan kun je ze combineren. (Het is precies door deze gradiënt dat het in een snel trancespel voelt alsof de velden transparant zijn.) Eventueel ontstaat er zo zelfs een prettige kettingreactie.

Ik probeerde een gradiënt te maken in twee richtingen: zowel van links naar rechts als van onder naar boven. Dit geeft mooi symmetrische verdelingen. Misschien is het mogelijk om zo de 2048 te halen, maar mij is het met deze methode niet gelukt (al ben ik meermaals mee tot 1024 geraakt). Bij nader inzien is het helemaal niet efficiënt: je werkt zo in feite naar drie kopieën van 1048 toe (eentje in de rechterbovenhoek, eentje er net onder en eentje er net links van), terwijl je er maar twee nodig hebt. Hierdoor raakt het rooster al snel te vol en is het spel uit voor je aan 2048 raakt.[/spoiler]

Mijn aangepaste versie van deze tip is drieledig: [spoiler]Ten eerste: hou het veld met de hoogste waarde altijd in een hoek. (Soms kun je echt niet anders, maar laat je verder nooit verleiden door een stap die tijdelijk voordeel lijkt op te leveren, maar waarvoor je de hoek moet opgeven – nooit.)

Ten tweede: bouw één wachtrij met van laag naar hoger gerankschikte velden om naar dit doelveld toe te werken. Probeer deze lijn steeds gevuld te houden (met vier verschillende waarden). Op die manier kun je in de twee parallelle richtingen van de lijn spelen zonder de hoek te verliezen en loodrecht erop (naar de lijn toe). Je gebruikt dus maar drie van de vier pijltjes toetsen.

Ten derde: gebruik de vrije lijn naast de wachtlijn om velden in de wachtrij op te hogen. Op den duur leer je hoe je de positie en de waarde kunt regelen. Dit kan ik niet zo goed uitleggen; daarvoor heb ik het al te veel gespeeld. ;-)[/spoiler]

Na het behalen van 2048 dreigt er een leegte. Gelukkig is er dan 2048 in 3D (niet eens zo moeilijk als je al vertrouwd bent met de gewone, 2D variant)! En daarna 2048 in 4D.

Of had ik dat beter niet kunnen zeggen?

* Dit citaat las ik ooit in een Nederlandstalige versie van het maandblad Reader’s Digest. (Een buurvrouw gaf die boekjes telkens aan mij door en ik verzamelde er citaten uit.) Dit citaat sprak me aan omdat ik meer van viooltjes hou dan van rozen. Ik heb het nu opgezocht en het is blijkbaar een vertaling van: “We may pass violets looking for roses. We may pass contentment looking for victory.” Zelf zou ik ‘contentment‘ als tevredenheid vertalen, wat gelijkmoediger is dan voldoening, maar dan past het citaat niet meer bij dit bericht, dus heb ik de vrije (maar mooie) versie van een onbekende vertaler behouden. De Engelstalige versie van het citaat heb ik trouwens in een bundel van Reader’s Digest stukjes kunnen terugvinden en blijkt uit 1996 te zijn. De originele bron (en dus context) van het citaat heb ik helaas niet kunnen vinden.

Aanvulling, 12u op 25 maart:

Dit is een leuk overzicht. Hierin staat ook een link naar een variant met drieën.

De jonkvrouw en de spelconsole

Prinses Peach wordt gevangen genomen en Mario zal haar moeten redden.Het is een oud cliché: een jonkvrouw wordt gevangen gehouden door een booswicht en moet wachten op een mannelijke held om haar te komen bevrijden. Dit thema – in het Engels “damsel in distress” genoemd – komt niet alleen voor in klassieke teksten en sprookjes, maar ook in hedendaagse (her-)uitgaven van computerspelletjes.

Anita Sarkeesian zet één en ander op een rij in het eerste deel van haar videoreeks “Tropes versus Women. Ze is zelf opgegroeid met videospelletjes, maar dat belet haar niet om kritisch naar de inhoud van deze spelletjes te kijken en met name naar de rol die vrouwen erin toebedeeld krijgen. Deze video is een onderdeel van haar project “Feminist Frequency“. Anita wilde haar project financieren via Kickstarter, maar kreeg aanvankelijk bakken kritiek over zich heen. (Er verscheen zelfs een spel online waarin het doel was om haar gezicht bont en blauw te slaan.) Gelukkig wist ze deze negatieve aandacht toch in haar voordeel om te buigen: hoewel ze op Kickstarter slechts om een bedrag van 6 000 $ had gevraagd, verzamelde ze uiteindelijk bijna 160 000 $ aan donaties.

Je kunt gerelateerd nieuws lezen op de Twitter-pagina van Feminist Frequency. Meer plaatjes van computerspelletjes die het motief van de jonkvrouw-in-nood gebruiken vind je op de bijbehorende Tumblr-pagina. Hieronder een voorbeeld van het spel “Kung-Fu Master” uit 1985, waarin er een Sylvia in distress voorkwam.

Sylvia in distress.

“Kung-Fu Master” (1985): Sylvia in distress. (Bron afbeelding.)

Open brief aan Sinterklaas

Sorrypiet zegt sorry.
Liefste Sinterklaas,

 

U bent aanstonds jarig en dat zullen we geweten hebben. Waar U en Uw knechten het snoepgoed destijds nog achteloos “in één of andere hoek” strooiden (en daarmee Toon Hermans tot waanzin dreven), worden de woonkamers tegenwoordig volgestouwd met chocolade, pepernoten en ander suikergoed. De concurrentie met die andere vrolijke kindervriend in rode outfit is hard, dat begrijp ik. Bovendien is het wel zo verstandig om de huizen alvast tot de nok toe te vullen, zodat U er op Sinterklaasavond veilig met Uw paard en Uw hele gevolg over kunt met die zware zakken vol speelgoed.

Op de Nederlandse televisie worden Uw voorbereidingen voor Sinterklaasavond op de voet gevolgd in speciale Sinterklaasjournaals. Er worden zelfs kamervragen gesteld over Uw paard dat zoek zou zijn. Wat me ook is opgevallen, is dat Marc-Marie Huijbregts niet meer bij U werkt als Sorrypiet. Vindt U dat ook zo jammer? Om het verlies een beetje goed te maken, stuur ik U dit filmpje uit 2007. (Ja, wonderlijk briefpapier hebben ze tegenwoordig, hè!)

Misschien had U Uw Sorrypiet toch beter nog even in dienst gehouden, in verband met het kleine euvel met die speelgoedfolders. O, U weet er nog niets van? Sta me toe dat ik U even bijpraat.

Al weken voor Uw verjaardag vallen er speelgoedfolders in onze brievenbussen. Voor de meeste kinderen is zo’n folder een plezier op zich. Bij elk plaatje kan het kind zich voorstellen hoe leuk dit nieuwe spel zou zijn, of hoe dat afgebeelde poppetje en die boerderij te combineren zijn met speelgoed dat het al heeft. De iets grotere kinderen vragen zich vertwijfeld af welk nieuw speeltuig na een dag, een week, of een maand nog even leuk zal zijn – om alsnog iets te kiezen dat al na een paar uur stuk gaat. Ach en wee, de onstuimigheid der jeugd.

Over die speelgoedbrochures heb ik nog een appeltje te schillen met U. (Het mag best een appeltje van oranje zijn, als dat U belieft.) Kinderen schrijven U al sinds jaar en dag brieven om te laten weten welk speelgoed ze het liefste willen. Blijkbaar kunnen ze dat dus prima zelf beslissen. Waarom tracht U hun keuze dan op deze manier te beïnvloeden? (Ik heb twee plaatjes uit een folder geknipt en hieronder bijgeplakt.)

Tja, zo wordt het nooit wat met meisjes en wetenschap.

Tja, zo wordt het natuurlijk nooit wat met meisjes en wetenschap.

Ik had toch meer ruimdenkendheid verwacht van een man in een jurk. (Ja ja, ’tabberd’ noemt U dat.) Bent U werkelijk dezelfde Sint als degene die mij twintig jaar geleden een microscoop cadeau deed? Een echte, weet U nog, met lenzen en een lampje. En nu dit: meisjes aan de afwasbak, jongens aan de microscoop? Bent U serieus, Sinterklaas, in 2011?!

Op mijn verlanglijstje van dit jaar staat er maar één wens: meer “spannende experimenten” voor álle kinderen. Begrijp me goed: ik vraag U uitdrukkelijk níet om roze microscopen op de markt te brengen; de mijne was wit en werkte prima. Laat meisjes ook eens door die microscoop kijken en laat jongens ook eens aan de afwasbak. Zoals trouwe bloglezers al weten, zijn er immers ook aan de afwas leuke proefjes te doen met drijvende druppels en kleurrijke zeepbellen of ketelbodems.

U leeft natuurlijk in een mannenwereld. (Of behoren er intussen ook vrouwen tot Uw Pietenkorps?) Daarom ga ik er voorlopig van uit dat U met de beste bedoelingen heeft gehandeld en gewoon niet beter wist. Wel mag ik hopen dat U de jongens en meisje van Intertoys tegen volgend jaar  streng zult toespreken, zodat deze flater zich niet herhaalt!

Als Uw Sorrypiet nog in dienst was, dan kon U hem op pad sturen om excuses te bezorgen. Overigens wil ik U ook zelf mijn excuses aanbieden omwille van het feit dat onze correspondentie de laatste jaren wat verwaterd is. Ik wil niet ondankbaar overkomen en dank U zeer voor de chocoladeletter die ik mocht ontvangen. Makkers staakt uw wild geraas, etcetera, etcetera.

 

Uw kapoen,

S.

Over fractals, Engelse gotiek en een dwaaltuin

Het paleis van Blenheim is een voorbeeld van de Engelse Gotiek.Fractals zijn figuren waarvan de onderdelen op het geheel lijken. De takken van een boom lijken bijvoorbeeld op een verkleinde kopie van de volledige boom. Bij een wiskundige fractal blijf je steeds structuren vinden die op het geheel lijken, hoe ver je ook inzoemt. Daar houdt de gelijkenis met een boom op: een blad lijkt (vaak) wel op een miniatuurboompje (met het steeltje als stam en het blad zelf als kruin), maar als je verder inzoemt kom je bij cellen, moleculen en uiteindelijk atomen uit, die niet op bomen lijken. Dit belet niet dat het leuk is om in de natuur of in de stad op zoek te gaan naar fractalachtige planten en gebouwen.

Naast twee zich wild vertakkende bomen, heb ik in Oxford ook fractalachtige architectuur gevonden, met dank aan de Engelse gotiek. De foto linksboven is een zicht op All Souls College, gezien vanaf Queen’s Lane. (Dit is dus eigenlijk nog maar de achterkant van het gebouw!)

Het paleis van Blenheim is weliswaar ook een voorbeeld van de Engelse gotiek, maar ik heb er helaas geen overtuigende fractals in kunnen ontdekken. Het paleis staat in Woodstock (nabij Oxford) en werd in 1705 opgericht door Koningin Anna ter ere van John Churchill, beter bekend als de eerste Hertog van Marlborough. Deze hertog had het commando gevoerd in de Slag bij Blenheim en daar een overwinning behaald voor de Engelsen en hun alliantie. In de tuinen van het paleis ligt er tegenwoordig een mooi haagdoolhof: het Marlborough Maze. Een ‘maze‘ is echt een doolhof en geen labyrint, dus je kunt er wel degelijk in verdwalen. Een doolhof is géén fractal en gelukkig maar, want anders zou je er nooit uitgeraken!

Fractals in Oxford

Bovenaan links: de fractalachtige omtreklijn van de achtergevel van het All Souls College komt extra duidelijk uit bij tegenlicht. Bovenaan rechts en onderaan links: sommige bomen vertakken zich als wilde fractals, haast zonder zich iets aan te trekken van de zwaartekracht. Onderaan rechts: gelukkig was dit doolhof géén fractal.

De foto van het haagdoolhof (rechtsonder) is gemaakt vanop één van de twee bruggen, die ook dienst doen als uitkijkposten. Daarop kun je je route vrij efficiënt plannen. Natuurlijk zou je vooraf een satellietfoto van het doolhof kunnen opzoeken om daarop je weg uit te stippelen. Je kunt de route dan zelfs met een computerprogramma uitdokteren: met Mathematica bijvoorbeeld, of een ander programma dat overweg kan met grafen. Op een satellietfoto kun je echter moeilijk de bruggen van een gewoon pad onderscheiden, waardoor je oplossing in realiteit mogelijk niet zal werken.

Vóór het doolhof staat er een grondplan waar ik onderstaande foto van gemaakt heb; de hagen corresponderen met de groene lijnen op het plan. De andere kleuren helpen niet om je weg te vinden – in tegendeel – en dienen enkel om de figuur, die in het grondplan verwerkt zit, duidelijk te maken: een kanon met kogels, twee trompetten en een banier. (Deze heldhaftige symboliek verwijst natuurlijk weer naar de overwinning van de Hertog van Marlborough in de Slag bij Blenheim.) Op de foto heb ik de bruggen aangeduid met gele B’s. Op die posities kun je dus wel van boven naar onder lopen op de kaart, of van links naar rechts, maar niet ‘afslaan’.

Als je een satellietfoto hebt en weet waar de bruggen zijn, dan kun je inderdaad Mathematica gebruiken om de kortste route te vinden. Ik heb deze website maar achteraf gevonden, maar het lijkt goed overeen te komen met de route die we zelf gevolgd hebben. Deze oplossing is dus proefondervindelijk geverifieerd. ;-)

Marlborough Maze.

Foto van het grondplan voor het Marlborough-doolhof. De gele B’s geven de posities van de twee bruggen aan. Bij het gele sterretje staat er wel een groen lijntje, maar op de corresponderende plek in het doolhof is er daar toch een doorgang.

Als je in plaats van een satellietfoto bovenstaand grondplan zou gebruiken om je route vooraf te plannen, heb je alsnog een probleem: hierop staat er namelijk op een cruciale plek een barrière aangegeven, waar er in werkelijkheid geen haag staat; daar heb ik een geel sterretje toegevoegd op de foto. Met deze extra barrière erbij zou het doolhof geen oplossing te hebben.

Conclusie: in een doolhof moet je vooral gewoon zelf ronddwalen en dan maar hopen dat de ontwerper geen fan was fractals.

Aanvulling (24 november 2011):

Ik heb het grondplan op de foto nog eens goed vergeleken met een recente satellietfoto (via Google Maps) en er ontbreken nóg twee hagen. Tja, op die manier wordt het moeilijk om nog echt te verdwalen… Op de afbeelding hieronder heb ik de drie verschilpunten aangeduid met groene sterretjes. Ik vraag me af of er daar nooit haag heeft gestaan, of dat de haag op die plaats pas na verloop van tijd verwijderd is en waarom dan. Danny lanceerde de hypothese van een tuinman die het zat was om altijd om te moeten lopen. Ook lijkt het me leuk om een filmpje te zien van een haagdoolhof in de loop van de tijd: de haag wordt natuurlijk dikker en dunner in de loop van het jaar en lijkt te ‘ademen’, maar ook kan ik me zo voorstellen dat het oorspronkelijk ontwerp geleidelijk verloopt, doordat hoeken anders worden afgerond en dergelijke.

Marlborough Maze.

Satellietfoto van het Marlborough-doolhof: op de plaats van de groene sterretjes staat er geen haag, terwijl er daar wel een versperring wordt aangegeven op de plattegrond. De middelste haag zou weinig verschil maken, maar de twee andere zitten op cruciale plaatsen in het parcours. (Bron: Google Maps.)

En zo is jaren “Zoek de 8 fouten” spelen in de krant (op cartoons van Laplace) toch nog ergens goed voor gebleken. ;-)

Fysica en filosofie: nu nog schattiger!

Dit uiltje staat niet enkel symbool voor de wijsheid, maar is ook heel schattig.Ik kan niet kiezen tussen fysica en filosofie. Onder het motto “het moet niet altijd even serieus zijn”, zoek ik vandaag uit welk van beide vakgebieden het schattigste is.

Wat betreft het aantal resultaten op Google wint de combinatie filosofie/wijsbegeerte + schattig het met 173 000 resultaten ruimschoots van de combinatie fysica/natuurkunde + schattig, die op 31 500 resultaten strandt (de overlappende resultaten telkens niet meegeteld). Filosofie – fysica: 1 – 0? Dat valt nog af te wachten, want in het Engels leveren beide combinaties zo’n 20 miljoen resultaten op. Hoewel deze manier van zoeken niet garandeert dat beide woorden in dezelfde context voorkomen, lijkt het er toch op te wijzen dat deze combinaties alvast minder exotisch zijn dan je misschien had gedacht.

Ik vind niet dat kwantiteit bepalend moet zijn, dus een diepgravender kwaliteitsonderzoek dringt zich op. Dit zijn mijn vondsten:

Shirley, Shaun en Timmy op de trampoline.Fysica + Schattig = Schaapjes op trampoline

Als je ‘physics’ en ‘cute’ ingeeft in Google Afbeeldingen (en de LOLcats weet te ontwijken) dan beland je bij… Shaun the Sheep! Van deze grappige klei-animatiereeks, van dezelfde makers als van Wallace & Gromit, is er namelijk ook een spel dat lief, leuk, mooi en natuurkundig verantwoord is: Home Sheep Home. Wat wil je nog meer?! De opdracht is telkens hetzelfde: je moet drie schapen, Shirley, Shaun en Timmy, aan de overkant van het scherm krijgen. Daarbij moet je handig gebruik maken van de fysica: wrijving, zwaartekracht, elasticiteit, … het zit er allemaal in, maar dan zonder formules en heel mooi getekend. Nadeel is dat het verslavend kan werken. Anderzijds zijn er maar 15 levels, dus meer dan een halve dag raak je er niet aan kwijt. ;-) Ideaal dus voor een regenachtige vakantiedag.

Niet bepaald schattig, maar daarom zeker niet minder leuk is het spel Angry Birds, waarvan de fysica hier geanalyseerd wordt; het spel is ook al de inspiratie geweest voor een vraag op een fysica-examen.

Filosofie + Schattig = Philosopher Kitteh

De filosoof in het filmpje blijkt ook een opleiding in de fysica te hebben gehad en Shaun the Sheep heeft ook een filosofisch boekje opgeleverd: Feng Shaun (al is Feng Shui van Oosterse filosofie verwaterd tot Westerse pseudowetenschap). Ik kan nog steeds niet kiezen. Tot nader order blijft dit blog dus over wetenschap én wijsbegeerte gaan.