Tag Archief: tips

Suggestions regarding philosophy (for scientists)

I received a question from a Ph.D. student in science, who is interested in philosophy and philosophy of science. He had done quite some reading, mainly of the classics, and requested some recommendations for navigating the philosophy of science literature. Below is a slightly redacted version of my reply.

  • If you are in a similar situation, I posted this for you!
  • If you are a philosopher, feel free to add additional suggestions (or indicate parts you disagree with).

Thank you for your question. Always interesting to ‘meet’ people who have a similar background and who are interested in philosophy / philosophy of science! :-) I never did a systematic study of philosophy myself, so I think I know the situation you describe. ;-) But I do think I can help you with some suggestions. Here they are:

* If you want to get some idea of which subbranches exist in philosophy and how actively they are being researched, take a look at the PhilPapers index. (It functions as an archive of pre- and postprints in philosophy).

You probably already noticed “the great divide”: there is ‘continental’ philosophy (which is more similar to literature) and ‘analytical’ philosophy (which relies more on logic and mathematics). The former used to be dominant in Europe, and the latter more in the Anglo-American world, but analytical philosophy is becoming mainstream everywhere.

* If you still want/need a general introduction to phrases and methods that are common to many areas of philosophy, check out “The Philosopher’s Toolkit” by Baggini. (You can check the index e.g. on Amazon: if you don’t know most of the words in the section titles, this is probably a good book to start with.)

* A good general introduction to philosophy of science is James Ladyman’s “Understanding Philosophy of Science”. (I have used it for an introductory course and found it very intelligble.)

* You might want to supplement this with readings in philosophical logic, but I don’t know a good starting point (sorry).

* After this I would suggest reading a “Cambridge Companion to …” (or similar) on a particular subbranch of philosophy that interests you. For instance, philosophy of physics (or a different science). If you are also interested in ethics, then you will be better off with philosophy of technology, but I am less familiar with that area. My own specializations include philosphy of probability, time, and infinity. So I can make more specific recommendations for these; just ask me!

* In general, SEP is a very good source, so each time you see a topic of interest or a philosophical term that you don’t know but are interested in, start there! (The search function is not great, though, so just use Google and add SEP as a search term.) If you follow-up on some of the links or sources in the bibliography you will always be reading relevant material.

* My colleagues and me have just founded “Philosophy of Science Leuven” (PSL) to make the philosophers of science activities more visible to people outside our research centre. Our website is not ready yet, but you can already use it to subscribe to one or more e-maillists in case you want to be informed of lectures on those topics. Alternatively, you can also just check out the events at this website. We have regular meetings on Friday afternoons (starting 3pm), but occasionally also at other times. Always welcome!

* Have fun exploring!

Best wishes,
Sylvia

PS: If you want to have some idea of what philosophers gossip about, currently this website is the place to be. ;-)

PPS: If you ever consider publishing in a philosophy journal or switching careers, be forewarned that publishing is much more difficult than in science or engineering. There are very few ‘good’ journals, so the acceptance rate is very low and the turn-around time is insanely long at some of these popular journals (years!). Except for the journals that use triple-blind refereeing, most of them are double blind; this means the editors see the names of the authors and there are many desk-rejections, especially for authors that are not famous (yet). I don’t like this at all about my new field. :( Rarely any of the ‘good’ journals have impact factors, so what is considered ‘good’ is just a reputation thing as well and it takes quite some time to learn about these unwritten rules. :/

Addendum (11pm):

My colleague Pieter Thyssen (Ph.D. in theoretical chemistry, currently doing research in philosophy of physics) has two further suggestions (via Twitter). He wrote: “also loved reading Curd & Cover’s Central Issues in the Philosophy of Science” and “Another one I liked a lot was Alan Chalmers’ What is this Thing Called Science?”

Addendum (14 Jan.):

Thanks to David De Wolf for pointing me to the following blogpost written by Tomas Petricek: “Philosophy of science books every computer scientist should read“. Another vote for “What is this Thing Called Science?” Hm, maybe I should read that sometime. ;-) The other suggestion are primary sources and I like this selection. For instance, I usually assign my students at least one chapter of Paul Feyerabend’s “Against Method”, too. :-)

Boek onder de kerstboom: “Het exacte verhaal”

Deze week zat er een pakje in de bus met daarin het nieuwe boek van ionica Smeets. “Het exacte verhaal” is een spoedcursus wetenschapscommunicatie voor (hoofdzakelijk) exacte wetenschappers. Ik heb het gewonnen met een Twitteractie van uitgeverij Nieuwezijds – en wel met deze inzending. Daar was ik er erg blij mee, zoals je op de eerste foto ziet.

Blij met het nieuwe boek van Ionica Smeets.

Blij met het nieuwe boek van Ionica Smeets…

Ik begon meteen in het boek te kijken: eerst de index, dan het eerste hoofdstuk, dan de inhoudsopgave. Het ging dus van achter naar voor en zo had ik niet eens meteen gezien dat er boodschap van Ionica op het schutblad stond. Daar werd ik nog blijer van, zoals je op de tweede foto ziet. (Met dank aan Danny voor het maken van de foto’s. En voor wie het zich zou afvragen, de kerstkrans op de foto’s is gebreid door mijn moeder.)

Blij met het nieuwe boek van Ionica Smeets.

…en met de inscriptie op het schutblad: “Best Sylvia, Veel succes met (schrijven over) fysica! Alle goeds, Ionica”.

Het boek leest als een trein doordat er veel concrete voorbeelden en citaten in staan. Voor het boek interviewde Ionica Smeets namelijk een aantal bekende Nederlandse wetenschapscommunicatoren en er passeert zelfs één Vlaming de revue: Lieven Scheire. Hoewel “Het exacte verhaal” dus zeer vlot geschreven is, neem ik me voor om de hoofdstukken juist niet te snel achter elkaar te lezen, zodat ik de tijd heb om ook echt iets te doen met de vele tips en ideeën die er voorbijkomen. Het kan vast geen kwaad om één tip uit het boek hier te vermelden:

“Kies bij popularisatie voor onderwerpen waarover je op feestjes graag praat.”

Met de feestdagen in het vooruitzicht is dat alvast een idee dat ik in de praktijk ga proberen brengen bij mijn volgende Eos-column.

Kortom, tot nu toe bevalt het boek me alleszins veel beter dan de vorige communicatiecursus die ik heb bijgewoond. ;-)

Nationale WetenschapsQuiz 2013: een tip!

Einstein is klaar voor de Kerst. U toch ook?De eindejaarsfeesten komen eraan en dat betekent dat het bijna tijd is voor de Nationale WetenschapsQuiz (NWQ2013). Deze quiz wordt dit jaar al voor de twintigste keer georganiseerd door de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).

Het is het eerste jaar dat ik kan zeggen dat de quiz door “mijn werkgever” georganiseerd wordt, aangezien NWO sinds het begin van dit jaar mijn onderzoeksbeurs betaalt (waarvoor mijn grote dank, uiteraard). Met de organisatie van de quiz heb ik trouwens niets te maken, dus ik voel me vrij om jullie vandaag een tip te geven.

De vijftien vragen kun je hier lezen en invullen. De antwoorden worden gegeven in de televisie-uitzending op 29 december (om 22u15 op Nederland 2) en de uitleg wordt achteraf ook online gezet. Er is ook een juniorversie met tien andere vragen.

Net als twee jaar geleden geef ik hier een enkele hints voor het oplossen van één van de vragen. Er zijn twee vragen die iets met kansrekening te maken hebben, vraag 6 en vraag 13. Daarvan kies ik de moeilijkste: vraag 13.

Vraag 13
Voor een ziekte waar 1 op de 1000 mensen aan lijdt, is een 99% betrouwbare test ontwikkeld. Wat is de kans dat je ook echt ziek bent als de test dat uitwijst?
Antwoord:

Mijn eerste hint is: vóór je de test doet, heb je een kans van 0,1% om aan de ziekte te lijden (dat is die “1 op de 1000”).

Mijn tweede hint is: stelling van Bayes.

Mijn derde hint is: “Harvard Medical School Test“. Zoek het op (samen met het woord “probability“): er staan heel wat uitgewerkte voorbeelden van dit soort vraagstukken online. Je moet dan enkel nog de getallen van deze opgave invullen en je bent klaar.

Als er nog antwoorden op andere vragen mijn fascinatie wekken, schrijf ik een nabeschouwing, ook net als twee jaar terug. Ik ben alleszins blij dat er een vraag over stuiterdruppels bij zit (vraag 3) en kijk al uit naar de demonstratie daarvan!

Je kunt ook het archief raadplegen met vragen (én antwoorden) uit de eerdere edities.

Aanvulling (januari 2014):

Je kunt de uitzending van de Nationale WetenschapsQuiz 2013 online (her-)bekijken: hier of hier. Het hele archief met uitzendingen van de voorbije jaren vind je hier. De juniorversie vind je hier.

De antwoorden op de NWQ2013 kun je ook nalezen: hier of hier.

Het antwoord op vraag 13 was natuurlijk 9%; meer uitleg vind je hier.

Het antwoord op de andere kansrekeningsvraag vind je hier. (Deze opgave werd trouwens bedacht door prof. Barteld Kooi uit Groningen, evenals de logicavraag.)

O, en de druppeldemonstratie stelde niet teleur! :-)

Tien tips: minder zenuwachtig bij presentaties

Het is jouw beurt, het publiek wacht.Vorige week raakte ik met een collega aan de praat over presentatietechnieken. Spreken voor publiek is voor veel mensen een grote angst. Toch ben ik over het algemeen niet erg zenuwachtig als ik een presentatie moet geven.

Vermoedelijk zit podiumervaring er voor iets tussen: als kind was ik bij een dansgroep en ik heb ook jaren toneel gespeeld. Bij het dansen gold: wat er ook gebeurt, blijven lachen! Bij toneel gold: wat er ook gebeurt, niet de slappe lach krijgen! In beide gevallen was het duidelijk dat je veel langer moet oefenen, dan de eigenlijke voorstelling duurt. Danspassen worden gedrild tot ze een automatisme zijn en bij toneel moet je oefenen tot je je tekst achterstevoren kunt opzeggen terwijl je ondersteboven in een achtbaan hangt.

Je eigen werk presenteren is nog iets anders natuurlijk: je speelt geen rol, maar staat er als jezelf. Je stelt jezelf kwetsbaar op en aan het einde kun je openlijke kritiek verwachten. In de loop van de jaren heb ik verschillende strategieën ontwikkeld om met de spanning om te gaan. Er is geen geheim recept dat voor iedereen werkt, maar misschien kun je er toch iets uit leren.

Daarom formuleer ik tien tips:

(1) Aanvaard dat het normaal is om zenuwachtig te zijn.

Het is normaal om zenuwachtig te zijn! Voel je daar dus niet slecht om. (Anders heb je twee problemen: dat je nerveus bent en dat je je daar slecht om voelt.) Iedereen is het (enkel de mate waarin verschilt) en die adrenalinestoot kan je juist helpen om je beter te concentreren en het extra goed te doen. Na verloop van tijd leer je ook wat er met je lichaam gebeurt als je zenuwachtig wordt en hierop te anticiperen. Een voorbeeld: als je handen gemakkelijk gaan trillen, ga dan niet met een laserpointer staan mikken (lukt toch niet) en zorg ervoor dat je je glas met twee handen vasthoudt als je even een slok water neemt.

(2) Oefening baart kunst.

Oefening baart kunst.Situaties waar je weinig ervaring mee hebt, zijn automatisch enger. Er zijn voorbeelden genoeg: een eerste school- of werkdag, de eerste keer alleen met de auto rijden, enzovoort. Dus ligt de remedie voor de hand: grijp elke kans om voor een groep een aankondiging te doen, of iets te presenteren.

Je kunt enkele medestudenten of collega’s vragen om eens te luisteren naar een oefenpresentatie. Dit kan ook eng zijn om te doen, maar het is beter om constructieve feedback te vragen aan een kleine groep mensen die je goed kent, dan af te gaan voor een volle  zaal, niet?

(meer…)

Het leven te slim af: geluk in een klein appartementje

Zicht op Gent vanop Sint-Michielshelling.Toen we in Gent kwamen wonen zochten we een appartement. We hadden iets met twee kamers nodig: een kleine slaapkamer en een iets ruimere kamer die als bureau kon dienen. We gingen langs bij verschillende immobiliënkantoren en huiverden. Hier een lijstje met wat we bijleerden:

  • Oppervlaktes zijn in werkelijkheid altijd kleiner dan het kantoor opgeeft. Dit is de nulde wet.
  • Als een appartement op de vierde verdieping ligt, dan ga je er wellicht van uit dat er een lift is. FOUT! Als er niet bij staat dat er een lift is, dan is er geen. Dit is de eerste wet.
  • Als een appartement parketvloer heeft (En hebben ze dat niet allemaal?), dan is die smerig. Dit is de tweede wet.
  • Hoe meer poespas er in de beschrijving staat (verwijzingen naar “prachtige lichtinval”, “mooie levensmomenten”, “op wandelafstand van sfeervol pleintje”), hoe slechter het pand. Dit is de derde wet.
  • Het kan uiteraard gebeuren dat er in het appartement een gang is die de kamers met elkaar verbindt, maar het kan ook gebeuren dat die gang de grootste ruimte is in het hele appartement. Echt waar!

Ik fluisterde tegen Danny dat we een appartement moesten zien te vinden waar gewoon een handgeschreven bordje “Te huur” aan de deur hing. Dat vonden we en we hebben er graag gewoond.

Plus- en minpunten aan ons appartement:

  • PLUS: Het is klein – ideaal voor een koppel. Ik las eens een lijstje met kenmerken van een kleine woning (waar weet ik niet meer; het was waarschijnlijk in het Engels). Een kenmerk is me bijgebleven: je hebt maar één stopcontact nodig om overal bij te kunnen met de stofzuiger. Bij ons is dat zo, dus ja, het is klein, maar dat is dus wel gemakkelijk om te kuisen!
  • MIN: Het is klein – althans te klein voor een klein gezinnetje. Daarom gaan we verhuizen. Toch wel jammer dat je zo’n appartement niet gaandeweg wat kunt uitbreiden.
  • PLUS: Ons appartement heeft de vorm van een groot stuk taart (een kwart cirkel dus). De ramen zitten aan de ronde kant en door de – inderdaad – práchtige lichtinval krijg je hierbinnen toch nooit een opgesloten gevoel.
  • MIN: De parketvloer is smerig (zie tweede wet), ondanks onze goede zorgen (en de retro-Hoover-boenmachine van de huisbaas). Als er bijvoorbeeld een natte handdoek op de grond valt, laat dat sporen na (bleke vlek op de vloer en bruine vlek op de handdoek).

Tips om het meeste te halen uit het leven in een klein stadsappartement:

  • Laat je niet wijsmaken dat je er romantische tête-à-têtes zult beleven, maar een balkon is verdomd handig om vuilniszakken te bewaren tot de volgende ophaalronde.
  • Een keldertje is heel handig om eten in voorraad te houden, kerstversiering te stockeren, enz. Tel de kelder dus zeker mee bij de totale oppervlakte van een appartement als je wil vergelijken. Of nog beter: koop een paar houten rekken en tel het kelderoppervlak twee keer mee. We ♥ dat keldertje!
  • Leer ermee leven dat er geen auto in de garage past; koop een fiets, of ga te voet of met de tram: alles is vlakbij!
  • Onze hal doet tevens dienst als dressing. Het is misschien niet mooi dat er twee kleerkasten in de hal staan, maar handig is het wel.
  • Bij gebrek aan een betere plek, bewaren we onze reiskoffers bovenop de kleerkasten.
  • Bij gebrek aan een wasdraad laten wij onze was drogen op kapstokken. (Dat scheelt trouwens een hoop strijkwerk.) Hierbij komen die reiskoffers perfect van pas: je kunt het handvat van de koffers op de kast uittrekken en daar kun je een heel regiment kleren aan hangen. Het is een zicht waar je aan went, en is zelfs best schattig, zeker als er babykleertjes te drogen hangen. :-)

Dit leerden we bij door in ons appartementje te wonen:

  • Als je aan de vorige bewoners vraagt hoeveel de vaste kosten zijn, doe dit bedrag dan maal twee; maal drie als het studenten zijn die de rekeningen niet zelf betalen. ;-)
  • Syndicuskantoren zijn nog erger dan immobiliënkantoren, maar tegenwoordig helaas verplicht. :-(
  • Als de zekeringen niet sterk genoeg zijn om meer dan één kookplaat tegelijk aan te zetten, dan ga je natuurlijk niet zomaar zwaardere zekeringen steken, want als de rest van de bedrading niet dik genoeg is, kan er brand ontstaan. Je laat dus een elektricien komen, die – je raadt het al – gewoon zwaardere zekeringen steekt. (Na meer dan drie jaar nog geen problemen mee gehad.)
  • Deze wijze les heeft ons een paar honderd euro gekost, dus doe hier je voordeel mee! Vraag aan je huisbaas om nieuwe siliconen afkitting aan te brengen rond het bad als je dat gebruikt om in te douchen. Als je het niet doet en de siliconen blijken te lekken (zonder dat je dit kunt zien) met waterschade aan het plafond onder je tot gevolg dan heb je de franchise van je brandverzekering aan je been. Zodra je de huisbaas inlicht ben jij niet langer aansprakelijk.

Ik weet nog dat de studente die hier voor ons woonde bij ons eerste bezoekje zei: “Ik heb hier altijd graag gewoond.” Daar sluit ik me graag bij aan – al had ze van de kosten dus echt géén idee, hè. ;-)

Het leven te slim af

Klem.Het leven is soms hectisch. Het kan dan als een enorme overwinning voelen wanneer je zelf een creatieve oplossing vindt voor een alledaags probleempje. Dankzij het internet kun je ook gemakkelijk aan inspiratie komen door de oplossingen van andere mensen te lezen. Zoek maar eens naar “life hacks” en je krijgt meteen een hele waslijst aan voorbeelden. Een goede Nederlandstalige term heb ik er nog niet voor gevonden, dus hou ik het voorlopig bij deze omschrijving: “tips om het leven te slim af te zijn”.

Een tijdje geleden zat ik zelf met een vervelend praktisch probleem. Een kinderzitje in de auto monteren kan – afhankelijk van het merk van het zitje en je eigen handigheid – vrij moeilijk zijn. Je moet namelijk de autogordel volledig afrollen om achter het zitje door te kunnen, maar als de gordel tijdens dit manoever per ongeluk een beetje terug oprolt, blokkeert die. Je moet de gordel dan eerst volledig terug oprollen, voor je die terug kunt afrollen. Ondertussen zit je gegarandeerd met een huilende baby, waardoor je je wil haasten en alles nog minder gesmeerd verloopt.

Toen heb ik volgend trucje bedacht. We hebben thuis plastic klemmen die we vooral gebruiken om diepvrieszakjes te sluiten. (In theorie kun je er ook halfvolle zakjes chips mee afsluiten, maar vreemd genoeg hebben we ze daar zelden voor nodig!) Het zou toch mooi zijn als je die op de afgerolde gordel kon klemmen, zodat je je beide handen vrij had om het zitje veilig op de achterbank te plaatsen… En jawel, hoor, dit simpele trucje werkt echt. Na enkele keren rustig een zitje monteren had ik mijn “gordelklem” daar zelfs helemaal niet meer voor nodig. Daarom plaats ik deze tip nu online, als inspiratie voor andere onhandige ouders. :-)

Gordelklem.

Zie hier, een gordelklem. Je kunt ook voor een zwart exemplaar kiezen, zodat de klem minder opvalt in je autointerieur, maar het voordeel van zo’n knalkeur is juist dat je het ding altijd snel terugvindt.

Eén van de internet-memes van het voorbije jaar (in de stijl van Philosoraptor) is ‘Actual advice mallard‘: de wilde mannetjes eend die onderaan het plaatje – op de plaats waar je een grappige clou verwacht – met echt advies op de proppen komt. Hier vind je een kleine selectie met vooral huishoudelijke tips.

Broodsluiting als herkenningsteken aan verschillende stekkers.Nog meer praktische tips voor het dagelijks leven vind je hier. Je kunt bijvoorbeeld je computerkabels uit elkaar houden met behulp van de plastic sluitingen van broodzakken (waar overigens een heuse fylogenetische stamboom van bestaat, die in een medisch tijdschrift verschenen is). Toevallig heeft Greet van Pimpajoentje ook net een blogpost over het labelen van kabels, maar zij heeft er speciale sierdoppen – aka tsjoepkes – voor gekocht. :-)

Het past niet helemaal in dezelfde categorie als het voorgaande, maar het is wel even troostend in chaotische tijden: wanneer je ontdekt dat totaal ongerelateerde voorwerpen precies in elkaar blijken te passen. Daar bestaat natuurlijk een Tumblr-blog voor. Zo’n vondst kan overigens wel tot een praktische tip uitgewerkt worden. Zo passen de wieltjes van het park van ons zoontje precies over de tegels voor de sier-openhaard: een hele plaatswinst in onze living! En als er een muntje past in de holle zijkant van je fietsstuur, dan heb je altijd pasmunt op zak voor een ijsje ergens onderweg. :-)

Andere originele tips zijn altijd welkom in het commentaarvakje.

Ontwerp digitaal je eigen kaartjes in 9 stappen

Hulplijnen bij het ontwerpen van kaartjes om digitaal te laten drukken.Deze week heb ik een paar druktermen bijgeleerd, zoals ‘afloop’ en ‘rillijn’. Dit kwam doordat ik zelf kaartjes wou ontwerpen. Er zijn vast webwinkels waar je dit online kunt doen, maar ik wou zelf een pdf maken waarmee ik naar de kopieerwinkel of drukkerij kon stappen. Ik heb namelijk graag een proefdruk om de kleuren te kunnen beoordelen vóór ik een hele oplage bestel. Verder is het natuurlijk ook sneller en goedkoper als je het zelf kunt gaan ophalen. Ik vond wel veel info op internet, maar het stond nergens mooi bij elkaar op een manier die duidelijk is voor grafische amateurs zoals ik. Daarom deze blogpost over mijn leerproces, met een heus 9-stappenplan voor het maken van een digitaal bestand voor kaartjes. :-)

Natuurlijk heb ik al wel vaker documenten laten afdrukken bij een digitale drukker. Je stuurt een pdf op per e-mail en gaat het drukwerk ophalen: makkelijk zat. Als onderzoeker liet ik posters voor conferenties drukken op diverse formaten en er rolden twee proefschriften van de band. Het binnenwerk van de doctoraatsboekjes maakte ik de eerste keer in Word en de tweede keer in LaTeX. (Mijn voorkeur voor grote bestanden gaat intussen weliswaar uit naar LaTeX, maar als je de moeite doet om een aantal kneepjes te leren – zoals het werken met gekoppelde bestanden – kun je aan Word ook een krachtige bondgenoot hebben.) Voor het maken van de posters en de kaft van de doctoraatsboekjes gebruikte ik een combinatie van een tekenprogramma (zoals Paint Shop Pro, Paint.NET, of Gimp) en Powerpoint, waarvan ik dan een pdf maakte om naar de drukker te sturen.

Bij het maken van de kaft moest ik voor het eerst een beetje rekenen: de afmetingen van voor- en achterzijde stond vast (gelijk aan de pagina’s van het binnenwerk), maar de rugdikte moest ik berekenen aan de hand van het aantal pagina’s en de opdikking van het gebruikte papier. Verder moest ik het document aanleveren met afloop of overvulling (in het Engels: ‘bleed allowance‘). Bij het snijden wordt er een heel pak in eens gesneden en dan kunnen de vellen een beetje verschuiven. Hierdoor is het aan te raden de achtergrondkleur van de kaft aan alle kanten een beetje te ver te laten doorlopen (minstens 2 mm aan elke kant): dit is de afloop. Je kunt in deze marge dan ook de snijlijnen aangeven. Verder is het ook het beste om een beetje speling te laten rond de tekst op de rug – anders kan het gebeuren dat die eerder op de vouw dan op de rug terecht komt.

Deze keer wou ik dus een kaartje ontwerpen op A5-formaat. Drukkers vertrekken het liefst van een afdruk op grotere vellen, die ze dan snijden. Er passen exact vier vellen A5 in één vel A3. Eerst dacht ik dat dit betekende dat ik de afloop binnen mijn A5-formaat moest verrekenen, met mogelijk een kleiner kaartje als gevolg. Toch vermoedde ik dat dit niet kon kloppen: er is zoveel drukwerk dat exact op A4-, A5-, of A6-formaat (d.w.z. volgens de ISO 216 norm) wordt afgeleverd en dit wordt vermoedelijk ook allemaal met meerdere exemplaren per vel gedrukt en dan gesneden. Het antwoord op dit raadsel? Wel, het papier waarop gedrukt wordt blijkt iets groter te zijn dan A3 (29,7 cm bij 42,0 cm): drukkerijen beschikken namelijk over SRA3, dat 32,0 cm bij 45,0 cm groot is (volgens de ISO 217 norm). Dit betekent dus dat de vellen méér dan groot genoeg zijn om vier kaartjes op A5-formaat over te houden en toch afloop te hebben rondom elk kaartje.

[important]Als je ook een ontwerp wil maken voor visitekaartjes, uitnodigingen, menu’s, of dergelijke en al enige handigheid hebt met Powerpoint (of Word, of hun tegenhangers in OpenOffice), dan kun je te werk gaan volgens mijn 9-stappenplan. :-) Meer uitleg bij de stappen staat telkens onder de bijhorende figuur.[/important]

Ontwerp van A5-kaartjes op SRA3-formaat.

Het ontwerp van A5-kaartjes op SRA3-formaat. Stap 1 tot 3: van blanco blad tot stramien met afloop. (Dit is een fictief voorbeeld waarbij ik de breedte van de marges wat overdreven heb om ze duidelijker zichtbaar te maken.)

  1. Maak een nieuw document aan in het gekozen programma voor desktoppublishing. Begin met het aanpassen van de paginagrootte naar 32,0 cm bij 45,0 cm. (In Powerpoint kan dit onder het menu Design en dan Page Setup.)
    Voor een mooi resultaat is het belangrijk dat je aan het einde (in stap 8) een pdf met voldoende resolutie hebt. Sommige programma’s geven je echter geen controle over het aantal dpi waarmee de pdf wordt aangemaakt. Om dit probleem te omzeilen, kun je met opzet van een te grote pagina vertrekken en dan duidelijk aan de drukker zeggen dat je het op kleiner formaat wil laten afdrukken. Je moet er in elk geval voor zorgen dat de je de gewenste verhouding tussen lengte en breedte van de pagina respecteert (bijvoorbeeld SRA0 als je SRA3 nodig hebt, dit heeft dezelfde verhouding).
  2. Maak je stramien: dit zijn hulplijnen (hierboven in het blauw) waarmee je de afzonderlijke kaartjes aanduidt binnen het grote vel. Om deze exact te kunnen positioneren, reken je eerst uit waar ze moeten komen; hou daarbij rekening met de gewenste afmetingen van de kaartjes en de ruimte voor de afloop rond en tussen de kaartjes. Het is verstandig om op voorhand bij de drukker te informeren hoeveel afloop ze graag willen, maar 2 à 3 mm rondom lijkt standaard. (In Powerpoint geef je deze positie in door eerst voorlopig een lijn te tekenen, deze te selecteren en in het Format menu op het uitklapmenu naast Size te klikken. Bij Size kun je dan de lengte en bij Position de positie van de lijn ten opzichte van de linkerbovenhoek tot op de tiende millimeter nauwkeurig ingeven.)
  3. Je kunt nog extra hulplijnen trekken om de minimale breedte van de afloop aan te duiden (hierboven in het grijs). Dit is niet echt nodig als je ontwerp een egale achtergrondkleur heeft: dan vul je gewoon heel de pagina met deze kleur en is er dus zeker voldoende afloop.
Ontwerp van A5-kaartjes op SRA3-formaat.

Stap 4 tot 6: het ontwerp van één kaartje binnen het stramien. (Hierin zit ook het leuke, creatieve deel van het eigenlijke ontwerpen zelf, maar daar gaat dit stappenplan niet over. Sorry!)

  1. Nu zoomen we in op het ontwerp van één kaartje, dus binnen één vakje van het stramien. Eventueel maak je hiervoor een apart bestand aan dat maar zo groot is als één kaartje met afloop.
    Je kunt het beste nog een paar hulplijnen tekenen om aan te geven tot waar de tekst mag komen (hierboven in het rood). De reden voor deze veiligheidsmarge is dezelfde als voor de afloop: er kan altijd een kleine afwijking optreden bij het snijden en dan wil je natuurlijk niet dat de eerste of laatste letters worden afgekapt…
  2. Zorg dat de kleuren van de achtergrond doorlopen in de marges (d.w.z. minstens tot aan de grijze aflooplijn).
  3. Zorg dat de tekst (of andere belangrijke visuele informatie) nergens te dicht op de rand komt (d.w.z. binnen de rode lijnen blijft).
Ontwerp van A5-kaartjes op SRA3-formaat.

Stap 7 tot 9: van digitaal bestand tot gedrukt eindresultaat.

  1. Als je ontwerp van één kaartje klaar is, kopieer dan alle onderdelen hiervan in één vakje van het stramien. Groepeer alle onderdelen van het ontwerp in het eerste vakje (en de rode rand errond), kopieer deze en plak in alle vakjes van het stramien.
  2. Gebruik de positie van de (blauwe) hulplijnen van het stramien om, enkel in de marges, de veel kortere snijtekens aan te duiden (in het Engels: ‘crop marks‘). Zorg ervoor dat de snijtekens niet tot tegen (of voorbij) je eigenlijke kaartje komen. (Dus niet tot aan de blauwe lijn; tot aan de (grijze) aflooplijn is genoeg.)
    Je kunt eventueel ook stippellijnen gebruiken om vouwlijnen aan te duiden (hierboven niet van toepassing). Drukkers spreken van een rillijn: bij dikker papier moeten ze de positie van een vouw eerst rillen (eigenlijk kneuzen), zodat het papier daar beter plooibaar wordt.
    Wis dan de hulplijnen van het stramien, of verander hun kleur in de kleur van de achtergrond, of verplaats ze naar de achtergrond. Zorg er in elk geval voor dat je ontwerp niet meer omrand is door zichtbare stramienlijnen, want dit komt zelden mooi uit bij het snijden!
    Exporteer het bestand als een pdf (met voldoende resolutie, als je deze optie kunt aanpassen). Dit ontwerp kun je dan naar de drukker sturen met de nodige informatie erbij over de lijntjes in de marges.
  3. Dit is het beoogde eindresultaat na drukken en snijden: enkel de stukken binnen de zwarte randen blijven over.

Professionals gebruiken hiervoor natuurlijk geen Powerpoint, maar bijvoorbeeld Adobe InDesign of QuarkXPress. Ik denk echter dat je als amateur ook al een heel eind komt als je het een beetje systematisch aanpakt, zoals hierboven beschreven. :-)

Tien x (Kerst + Wetenschap)

We hebben een boom in huis gehaald en hem vol bolspiegels gehangen.We hebben een boom in huis gehaald en hem vol bolspiegels gehangen. Het heeft al gesneeuwd in Gent. Het laatste blad verdwijnt weldra van de kalender. Voor dit gebeurt zullen er allerhande deadlines wel of niet gehaald worden. Het is duidelijk: de eindejaarsfeesten komen eraan!

Ik heb twee weken geleden al een lijstje met kersttips gepost, maar intussen heb ik nog zoveel leuke dingen zien passeren dat er vandaag een tweede deel moet komen. Hier zijn er nog tien tips om de eindejaarsperiode op wetenschappelijk verantwoorde wijze door te komen:

  • Voor mij is het geen echte kerst zonder Nationale Wetenschapsquiz! De vragen van dit jaar, inclusief de onvermijdelijke Archimedes-instinker, staan hier.
  • Eenvoudige vragen over kansrekening zorgen altijd voor gedonder, dus ook vraag 14 van de NWQ11 zal zeker mensen op het verkeerde been zetten. (Spoiler: ik sluit me aan bij het commentaar van Keezie).
VRAAG 14
Je hebt drie doosjes met bonbons. In het ene zitten twee witte bonbons, in het andere zitten twee pure bonbons en in het derde doosje zitten een pure en een witte bonbon. Je kiest willekeurig één van de drie doosjes en pakt daaruit ook weer willekeurig één van de twee bonbons. Die bonbon is wit. Wat is nu de kans dat de andere bonbon in het gekozen doosje ook wit is?
a. 1/3.
b. 1/2.
c. 2/3.
  • Als je de vragen over kansrekening en Archimedes wil ontwijken, kun je het natuurlijk ook bij de junior-editie van de quiz houden.
  • Ben je nog steeds op zoek naar originele kerstversiering en ben je niet vies van elektronica en/of sciencefiction? Doe dan je voordeel met deze 20 decoratietips.
  • Stephen Wildish ontwierp een Venn-diagram over de kerstman:

    Venn-diagram over de kerstman.

    Venn-diagram over de kerstman. (Bron afbeelding: http://stephenwildish.co.uk/friday.html)

  • Met de feestdagen wordt er stevig getafeld. Heb je je ook al afgevraagd hoe het komt dat je altijd nog plaats hebt voor een dessertje, hoe veel je voordien ook gegeten hebt? Hier blijkt een wetenschappelijke verklaring voor te zijn: suikers wekken een reflex op waardoor de maagwand verder uitzet. Zo maakt die kerststronk zijn eigen plekje vrij! De truc is om na een zware maaltijd wel suiker te eten, maar het bij iets kleins te houden, zoals een praline: hierdoor rekt de maag wel uit zonder de extra ruimte op te vullen. Dat geeft een minder vol gevoel.
  • Ik vraag me trouwens af of die voedingswetenschapper sinds de zomer al verder is geraakt met het zoeken naar de perfecte chocolade.
  • Hou je juist helemaal niet van het lange feesttafelen en verveel je je altijd op familiefeesten? Dan heb je wat afleiding nodig: origami misschien? Druk deze instructies af en vouw rustig je eigen DNA-molecule. Leer het ook aan je kleine neefje of nichtje. Als er een kom met drijfkaarsjes op tafel staat, kun je met een beetje gevouwen papier ook het effect van dit filmpje proberen te evenaren. Kunstig!

  • Een wetenschappelijke studie over sneeuwruimen van de daken van PC-Hooft-tractoren en brandkranen? Dat ruikt naar Improbable Research! (Inderdaad.) De fysica van sneeuwkristallen vind je hier.
  • Met de kerstdagen kan er in de ruimte ook weer Nederlands gesproken worden: de Nederlandse ESA-astronaut André Kuipers werd vandaag met succes gelanceerd voor een verblijf van een half jaar in het ISS. (Lees ook zijn blog.)
Rond kerst hangen er overal bolspiegels.

Rond kerst hangen er overal bolspiegels. Hier een voorbeeldje uit het station van Utrecht.

Bonus (toegevoegd op 22 december): Als je die kerstballen beu gezien bent, kun je ze altijd laten barsten. In combinatie met een hogesnelheidscamera geeft dat prachtige resultaten!

Bonus-bonus (toegevoegd op 23 december): de limiet voor X -> MAS wordt mooi uitgewerkt op Zeno’s adventkalender van xkcd.

Fijne kerstdagen gewenst!

Wetenschap kan de boom in!

Einstein is klaar voor de Kerst. U toch ook?Zo, die Sinterklaas is het land uit, dus nu is het aftellen naar Kerstmis. Ik help je deze periode overbruggen met vijf wetenschappelijk verantwoorde tips:

Wees voorzichtig in de mensendrukte als je kerstinkopen gaat doen en maak er een fijne tijd van.