Tag Archief: wetenschap

Geen eiland

Dit jaar staat in het teken van de vijfhonderdste verjaardag van het boek van Utopia, daarom leek het me leuk om een column te schrijven over wetenschappelijk utopisme. Daarin kan Bacons utopie natuurlijk niet ontbreken. (Vanaf nu schrijf ik trouwens elke maand een column voor Eos!)

Deze column is in licht gewijzigde vorm verschenen in het meinummer van Eos.

In 1516 verscheen Utopia, het boek van Thomas More over het socio-politieke en religieuze leven op een fictief eiland. De ondertitel wordt vertaald als: “Een gouden boekje, niet minder heilzaam dan grappig, over de ideale republiek en over het nieuwe eiland Utopia.” Sindsdien is Utopia, wat ‘geen plaats’ of Nergensland betekent, haast synoniem geworden voor Eutopia, of ‘goede plaats’. More contrasteert de rationele eilandbeschaving met de moderne problemen van een Europese stad als Antwerpen. Engelsman Thomas More verbleef namelijk enige tijd in Vlaanderen en zijn boek werd vervolgens door bemiddeling van Erasmus gedrukt in Leuven. Daarom wordt de vijfhonderdste verjaardag van de publicatie ook bij ons gevierd: met een schrijfwedstrijd voor studenten en de expo Op zoek naar Utopia in Museum M (vanaf 20 oktober).

Utopia.

Heruitgave van Mores Utopia, met een illustratie van dit denkbeeldige eiland op de kaft.

Het bedenken van utopieën is van alle tijden. Plato beschreef in zijn dialoog Politeia al een ideale staat, waarin de leiders filosofen waren, en gedurende de middeleeuwen waren verhalen over Luilekkerland populair. Het boek van More gaf vervolgens de aanzet voor een heel genre: de utopische roman. Iets meer dan een eeuw later inspireerde het Francis Bacon tot het schrijven van Nova Atlantis, waarin Bacons visie op ideale wetenschap, wetenschapsethiek en de wisselwerking tussen wetenschappelijk onderzoek en maatschappij een centrale rol spelen. Nova Atlantis verscheen in 1627 (een jaar na het overlijden van Bacon). Zoals de verwijzing naar Atlantis in de titel al doet vermoeden projecteerde ook Bacon zijn utopie op een eiland. Daarop situeerde hij een ideaal instituut voor de wetenschap, dat hij het Huis van Salomon noemde en dat hoog aanzien genoot in deze beschaving. Ook dit verhaal werkte duidelijk inspirerend, niet enkel voor andere schrijvers maar ook voor wetenschappers, want in 1660 werd daadwerkelijk de Royal Society opgericht, een genootschap voor geleerden in Londen.

Francis Bacon twittert Vorig jaar verscheen Francis Bacon ‘twittert’ van wetenschapsethicus Gustaaf Cornelis (uitgegeven bij Garant, 2015; Google Books). Cornelis geeft een samenvatting van Nova Atlantis en licht leven en werk van Bacon toe. Hierbij plaatst hij beknopte parafrases in een kader: zo retweet Cornelis Bacons belangrijkste ideeën. De ondertitel is De nieuwe academie en Cornelis schetst inderdaad zijn eigen utopie van een wetenschappelijke opleiding. Daarnaast geeft hij ook een dystopische beschrijving van de huidige universiteit: Cornelis maakt melding van de nefaste publicatiecultuur die slodderwetenschap in de hand werkt. Maar hij citeert ook een studie waaruit blijkt dat studentenrestaurants bij gemiddeld 65% van de warme maaltijden frieten serveren.

Vóór zijn Nova Atlantis had Bacon een ander belangrijk werk geschreven: Novum Organum over een nieuwe wetenschappelijke methode. De titel verwijst naar de werken van Aristoteles over deductie, die het Organon worden genoemd. De redeneermethode van Aristoteles laat ons toe om uit zekere aannames even zekere conclusies te trekken. Dat lijkt nuttig, als we tenminste over zekere aannames beschikken, maar daar wringt in de praktijk het schoentje. Cornelis retweet Bacons opvatting hierover kernachtig:

“Deductie is enkel geschikt voor het behoud van dwalingen.”

Ons hedendaagse beeld van wetenschappelijke kennis is eerder probabilistisch: er zijn geen absolute zekerheden, maar sommige hypotheses kunnen wel met (zeer) hoge waarschijnlijkheid aangetoond worden. Deze visie vinden we al terug in Bacons Novum Organum: zijn nieuwe methode gaat precies over hoe wetenschappers door herhaling tot algemene wetmatigheden kunnen komen. De methode van Bacon heet inductie.

Drie eeuwen later voegde logicus Peirce de term ‘abductie’ in, voor een andere type niet-deductieve redeneringen, die gericht zijn op de best mogelijke verklaring voor een waarneming. (Hierover schreef ik al in mijn blogbericht “Brief aan een theoloog (over planet nine)“.) Zo komen we tot drie hoofdvormen van wetenschappelijk denken: deductie, inductie en abductie.

Dromen past niet in dit rijtje thuis, maar ik vermoed dat heel wat wetenschappers ook utopische denkers zijn. Daarom verwacht ik dat er vanuit de wetenschap zelf altijd ideeën over de verbetering ervan zullen blijven opborrelen en zie ik de toekomst optimistisch tegemoet. Natuurlijk blijft de aansluiting tussen wetenschap en de rest van de maatschappij steeds een moeilijke oefening. Utopieën spelen zich vaak op eilanden af, maar wetenschap is geen eiland. Misschien moet er iemand een vervolg schrijven op Bacons Nova Atlantis, over een expeditie waarin de bewoners ontdekken dat ze toch niet op een eiland wonen, maar op een schiereiland.

Motivating scientists for philosophy

In recent years, there have been a number of high profile scientists who have spoken dismissively about philosophy. There was a recent case, to which a philosopher responded in a public letter (actually, a blog post). On a different philosophy blog, there was the idea to crowd-source a “Philosophy cheat sheet” for scientists. I copy my reaction below.

Some suggestions for scientists who are already interested in philosophy can be found in this earlier post.

~

This is an interesting suggestion! To introduce a cheat sheet, a motivational letter could be useful too: tell them first why it may be relevant for them. This is my (incomplete) proposal for such a letter.

Dear Scientist,

You belong to a respected profession, that is nevertheless not very well-known by the general public. You may have wondered how to counter stereotypes like the “mad professor” or how to prevent common misconceptions about your particular field of research.

In Philosophy, we have a very similar situation: to people outside our field, it is typically not clear what we do. In addition, unlike Science, Philosophy is often mocked for being pointless, outdated, or worse. You may have similar opinions. However, as a scientist, you are probably open to falsification of your own prior ideas. Ask yourself how you came to this position. Maybe you heard it from your teachers or colleagues, but do you think they really delved into it themselves, or could this just be a myth that is being passed on? Or maybe you read a philosophy book once and really did not like it, but surely this body of evidence is too small for a general dismission of an entire field of research.

It would be nice if you refrained from dismissing Philosophy in public, but there is more: learning more about Philosophy might actually help you with your own mission.

  1. Philosophy, science, and art have a rich and intertwined history. Read up on it! Being a curious person you will find it fascinating. Textbooks on science tend to distort the history of the discipline due to the brevity with which the topic is discussed and because they copy each other rather than returning to the primary sources. Prepare to be amazed by what you will learn about your own field. :-)
  2. f you draw a Venn diagram of famous philosophers and famous scientists, you will find that the intersections contains many elements. Think about Pythagoras, Descartes, Newton, and Galilei, to name a few. Einstein was well-versed in philosophy, too. Maybe it is time for a reunion.
  3. Scientists are typically not trained to reason about science as a whole, its role in society, and the relation between science and other human endeavors (including philosophy). If you do want to address such meta-questions in a meaningful way, it will pay off to educate yourself about the philosophy, history, psychology, sociology, … of your field. As a scientist, you do not need to do this to be good at your work, but as a curious human being, you will probably enjoy it. In addition, it will improve your teaching and communication with a wider audience. So it may be worthwhile to look into it, if you engage in either of these.
  4. A lot of contemporary philosophy is analytic philosophy. It is more similar to science than to literature. It relies on formal models, such as logic and probability theory. Some of the logics (yes, plural) used by philosophers may not be relevant to your work, and that is fine. Yet, some parts of analytic philosophy address questions directly relevant to very active research fields in science. You might enjoy learning more about this.

Sincerely,
a Philosopher of Science

~

Further thoughts welcome.

Brief aan een theoloog (over planet nine)

Misleidend plaatje want de nieuw gepostuleerde planeet is niet rechtstreeks waargenomen.Op KU Leuven Blogt schreef professor Bénédicte Lemmelijn een blogbericht over planet nine: lees het hier. Aangezien ze zelf aangeeft dat ze een “beperkt positief-wetenschappelijk begripsvermogen” heeft, heb ik de gelegenheid te baat genomen om enkele punten toe te lichten vanuit wetenschapsfilosofie en -geschiedenis.

Achteraf zag ik dat er op Twitter veel negatieve reacties waren op de aankondiging van het blogbericht. Lieven Scheire noemde het ‘creationisme light‘. Ik vind het vooral jammer dat er nog zo veel misvattingen zijn over wetenschap, maar anderzijds zie ik het ook als een kans om zelf over wetenschap te vertellen. Vandaar dat ik mijn reactie ook hieronder plaats.

~

Beste Bénédicte,

Het viel me op dat u in het tweede deel het woord “deductie” gebruikt. De term die me hier passender lijkt (ook gezien de titel en de rest van uw stuk) is “abductie” (in het Engels “inference to the best explanation”). Dit is een redeneervorm, geen bewijsvoering. U schrijft de conclusie van de wetenschappers neer als: “er moet een planeet zijn die dit alles veroorzaakt.” Hier wijst het woord “moet” echter niet op logische noodzakelijkheid, zoals bij deductie. “Moet” of “moet wel” kan in het Nederlands inderdaad ook een abductie aangeven. (Zie deze samenvatting van een studie hierover.)

Er zijn in de loop van de geschiedenis overigens wel vaker planeten gepostuleerd op basis van indirecte waarnemingen. Soms succesvol (Neptunus), soms ook helemaal niet (Vulcanus)! Laten we die laatste optie hier toch ook niet uit het oog verliezen: in de wetenschap is het cruciaal dat voordien plausibel geachte hypotheses steeds verworpen kunnen worpen op basis van nieuwe waarnemingen en inzichten.

Wetenschappers zelf spreken zelf trouwens zelden of nooit categorisch over bewijs of feiten. Het gaat in de wetenschappen om (zeer) hoge waarschijnlijkheid en coherentie met bestaande kennis. Wanneer er voor dezelfde hypothese meerdere, onafhankelijke proeven en berekeningen zijn die haar bevestigen, wordt de waarschijnlijkheid steeds hoger. Planet nine heeft dus nog een lange weg te gaan voor deze hypothese op gelijke hoogte komt met, pakweg, de hypothese dat de aarde een natuurlijke satelliet heeft.

Er zijn geen voldongen feiten, wel een aantal hypotheses die tot op heden elke test hebben doorstaan.

Om dit uit te leggen gebruik ik in mijn colleges over wetenschapsfilosofie een levende boom als metafoor voor wetenschap. (Zie ook bv deze pdf p. 17.) Nieuwe hypotheses of studies zijn als twijgjes aan de boom. We kunnen niet bij voorbaat weten welke twijgjes uitgroeien tot dragende takken van de boom. Daarvoor moet het eerst vele stormen en snoeibeurten doorstaan. En zelfs een houten tak kan later gesnoeid moeten worden. (Dat de aarde een maan heeft behoort in dit beeld tot de stam, planet nine is slechts een twijgje op een uitloper van de kruin.)

Een andere metafoor die ik soms gebruik is een spel waarbij gezegd wordt “de tafel plakt niet”. Dit werkte ik uit in mijn essay “Children of the Cosmos” (zie p. 2).

Vriendelijke groeten,
Sylvia

PS: Het is een detail, maar ik wou toch opmerken dat ik de formulering “een soort zwaartekracht” heel vreemd vond. Sinds Newton spreken we van “universele gravitatie”, precies omdat er maar één soort zwaartekracht gevonden is – op aarde en erbuiten.

~

Aanvullingen 9 maart 2016:

Professor Lemmelijn was ’s avonds op Radio 1 (de dag dat haar blog gepubliceerd was) en ook daar hoorde ik geen teken van creationisme. Maar ze gebruikte wel opnieuw “deductie” schijnbaar als synoniem van “wetenschappelijk denken”, wat echt een misvatting is (weliswaar een wijdverbreide).

Intussen schreef studentenblad Veto ook over de kwestie: “Creationisme is boerenbedrog” met als ondertitel “Creationisme aan de KU Leuven: God is niet meetbaar”. Ze hebben hiervoor verschillende mensen gecontacteerd. Ook met mij werd een kort telefonisch interview afgenomen en dit heeft tot enkele quotes geleid. (Zelf ben ik er niet helemaal tevreden over. Twee zinnen is gewoon te kort om hier iets zinnigs over te kunnen zeggen.)

Overigens denk ik dat de heftige reacties op het stuk van Lemmelijn wijzen op een allergie aan religie. Zelf probeer ik zo tolerant en open mogelijk te zijn en dus ook te blijven luisteren naar mensen die vanuit een gelovig perspectief over wetenschap nadenken. (En waar nodig bijsturen.) Bij polarisatie is niemand gebaat.

Omdat ik mijn eigen filterbubbel zo ruim mogelijk wil houden, heb ik na dit blogbericht beslist om bijvoorbeeld ook Cees Dekker te volgen via Twitter. Cees Dekker is een bekende gelovige natuurkundige in Nederland, die vroeger intelligent design aanhing, waar hij rond 2008 wel afstand van genomen heeft. Vervolgens heb ik Lemmelijns blogbericht onder de aandacht van Dekker gebracht en hij schreef “Ik heb sympathie voor haar standpunt. Maar het kan het gevaar van een god-van-de-gaten idee meebrengen.”

Het thema “wetenschap en religie” lijkt trouwens in de lucht te hangen dezer dagen. Zie onder andere:

Suggestions regarding philosophy (for scientists)

I received a question from a Ph.D. student in science, who is interested in philosophy and philosophy of science. He had done quite some reading, mainly of the classics, and requested some recommendations for navigating the philosophy of science literature. Below is a slightly redacted version of my reply.

  • If you are in a similar situation, I posted this for you!
  • If you are a philosopher, feel free to add additional suggestions (or indicate parts you disagree with).

Thank you for your question. Always interesting to ‘meet’ people who have a similar background and who are interested in philosophy / philosophy of science! :-) I never did a systematic study of philosophy myself, so I think I know the situation you describe. ;-) But I do think I can help you with some suggestions. Here they are:

* If you want to get some idea of which subbranches exist in philosophy and how actively they are being researched, take a look at the PhilPapers index. (It functions as an archive of pre- and postprints in philosophy).

You probably already noticed “the great divide”: there is ‘continental’ philosophy (which is more similar to literature) and ‘analytical’ philosophy (which relies more on logic and mathematics). The former used to be dominant in Europe, and the latter more in the Anglo-American world, but analytical philosophy is becoming mainstream everywhere.

* If you still want/need a general introduction to phrases and methods that are common to many areas of philosophy, check out “The Philosopher’s Toolkit” by Baggini. (You can check the index e.g. on Amazon: if you don’t know most of the words in the section titles, this is probably a good book to start with.)

* A good general introduction to philosophy of science is James Ladyman’s “Understanding Philosophy of Science”. (I have used it for an introductory course and found it very intelligble.)

* You might want to supplement this with readings in philosophical logic, but I don’t know a good starting point (sorry).

* After this I would suggest reading a “Cambridge Companion to …” (or similar) on a particular subbranch of philosophy that interests you. For instance, philosophy of physics (or a different science). If you are also interested in ethics, then you will be better off with philosophy of technology, but I am less familiar with that area. My own specializations include philosphy of probability, time, and infinity. So I can make more specific recommendations for these; just ask me!

* In general, SEP is a very good source, so each time you see a topic of interest or a philosophical term that you don’t know but are interested in, start there! (The search function is not great, though, so just use Google and add SEP as a search term.) If you follow-up on some of the links or sources in the bibliography you will always be reading relevant material.

* My colleagues and me have just founded “Philosophy of Science Leuven” (PSL) to make the philosophers of science activities more visible to people outside our research centre. Our website is not ready yet, but you can already use it to subscribe to one or more e-maillists in case you want to be informed of lectures on those topics. Alternatively, you can also just check out the events at this website. We have regular meetings on Friday afternoons (starting 3pm), but occasionally also at other times. Always welcome!

* Have fun exploring!

Best wishes,
Sylvia

PS: If you want to have some idea of what philosophers gossip about, currently this website is the place to be. ;-)

PPS: If you ever consider publishing in a philosophy journal or switching careers, be forewarned that publishing is much more difficult than in science or engineering. There are very few ‘good’ journals, so the acceptance rate is very low and the turn-around time is insanely long at some of these popular journals (years!). Except for the journals that use triple-blind refereeing, most of them are double blind; this means the editors see the names of the authors and there are many desk-rejections, especially for authors that are not famous (yet). I don’t like this at all about my new field. :( Rarely any of the ‘good’ journals have impact factors, so what is considered ‘good’ is just a reputation thing as well and it takes quite some time to learn about these unwritten rules. :/

Addendum (11pm):

My colleague Pieter Thyssen (Ph.D. in theoretical chemistry, currently doing research in philosophy of physics) has two further suggestions (via Twitter). He wrote: “also loved reading Curd & Cover’s Central Issues in the Philosophy of Science” and “Another one I liked a lot was Alan Chalmers’ What is this Thing Called Science?”

Addendum (14 Jan.):

Thanks to David De Wolf for pointing me to the following blogpost written by Tomas Petricek: “Philosophy of science books every computer scientist should read“. Another vote for “What is this Thing Called Science?” Hm, maybe I should read that sometime. ;-) The other suggestion are primary sources and I like this selection. For instance, I usually assign my students at least one chapter of Paul Feyerabend’s “Against Method”, too. :-)

Kijkt u eens

Onderstaande tekst telt exact 800 woorden: dit is het essay waarmee ik de Robbert Dijkgraaf Essaprijs 2015 won (zie eerder). Tijdens het “Gala van de Wetenschap” werd mijn tekst voorgelezen door Altan Erdogan, hoofdredacteur van Folia. Het essay verscheen in het Parool (30/11) en in Folia (2/12; pdf) en zal nog verschijnen in New Scientist (15/12). In Folia staat er verder een kort interview door Nina Schuyffel. De tekst staat ook op de website van Folia en New Scientist

~

Vanuit de trein kijk ik naar de lucht die blauw kleurt door verstrooiing van het zonlicht en in de verte bemerk ik een krokodilvormige wolk. Alles wat we menen te zien wordt beïnvloed door wat we weten.

Toen ik assistent werd in de fysica schreef ik me in voor avondlessen tekenen aan de kunstacademie. Overdag werkte ik met microscopiebeelden, maar ’s avonds leerde ik echt kijken. Vanuit mijn dubbelleven ontdekte ik een opmerkelijke parallellie tussen de processen die zich voltrokken aan beide academies.

Overdag leerde ik eerstejaars hoe ze vraagstukken uit de klassieke mechanica konden oplossen. We deden berekeningen over katrollen, massa’s op hellingen en weegschalen in liften. ’s Avonds schetste ik gipsen afgietsels van klassieke beelden. In beide gevallen is er sprake van oefeningen aan de hand van een achterhaald paradigma. We weten dat de werkelijkheid niet klassiek Newtoniaans is, al blijft het voor vele toepassingen een prima benadering. Net zo zijn de standaarden van schoonheid inmiddels gekanteld, al blijven we stiekem dromen van een renaissance.

Oefening baart kunst, maar er zijn ook periodes van stagnatie. Kennis biedt uitzicht op nieuwe mogelijkheden, maar er kan ook een beklemmende faalangst binnensluipen. Kan ik dit wel? Mijn hand bleef haken in het Lagrangepunt tussen de leegte van het blad en de volheid van mijn hoofd.

Tot de vroege werken van schilder Pablo Picasso behoren academische schetsen en realistische portretten. Hij was dus klassiek geschoold voor hij zijn kubisme ontwikkelde. De Duitse fysicus Max Planck was een klassiek fysicus voor hij tegen wil en dank grondlegger werd van de kwantummechanica. Echte vernieuwing komt zelden van buitenstaanders. Het vergt mensen die het systeem van binnenuit kennen en er feilloos de zwakheden van aanvoelen. Waar het op aankomt is dat ze een alternatief vermoeden waar anderen alleen obstakels en voldongen feiten zien.

In de wiskunde is een vermoeden een stelling waarvan algemeen wordt aangenomen dat ze waar is, maar waarvan nog niemand dat daadwerkelijk heeft kunnen bewijzen. Een vermoeden is een beeld dat nog in het marmer zit. Een vermoeden alleen is dus niet voldoende, maar wel een noodzakelijke voorwaarde om iets nieuws te creëren. De bandeloze fantasie van een kind volstaat niet om in een ruw blok gesteente het afgewerkte beeld te zien of om een volstrekt originele hypothese te bedenken. Dit vereist een ander soort intuïtie, die enkel met ervaring komt. Kunst en wetenschap hebben elk hun methodes om tot vernieuwing te komen en die zijn in geen van beide gevallen te herleiden tot een algoritme.

Er zijn anekdotes over belangrijke vermoedens die opdoemden tijdens wandelingen, douches, en dromen. Het toeval speelt een rol in veel van die verhalen, maar – zoals Pasteur al stelde – het toevallige inzicht treft alleen de geest die erop voorbereid is. Dus als je niet duivels hard werkt tussen al dat wandelen, douchen en dromen door, dan zal je deze eurekamomenten evenmin beleven.

De mogelijkheden van een klomp klei. Het patroon achter de feiten. Zulke vermoedens geven gedachten hun ontsnappingssnelheid, waardoor ze het Lagrangepunt tussen willen en niet durven ongemerkt passeren. Eens het meesterwerk af is, vraagt niemand hoeveel mislukte schetsen er op de vloer van het atelier vielen. Eens de sluitsteen van een theorie wordt gepresenteerd, wordt het bovenhalen van eerdere stenen afgedaan als het werk van dwergen. Zo vertekenen kunstenaars en wetenschappers hun eigen geschiedenis.

Wat jonge mensen telkens opnieuw moeten ontdekken is de zegen van het proberen, het mogen falen. De cyclus van trial-and-error is de motor die beide academies draaiende houdt. Oefenzittingen en uren atelier leiden tot variaties op thema’s: de resultaten zijn zelden geslaagd. Een doorbraak is enkel weggelegd voor degenen die de waardevolle afwijking herkennen tussen alle misbaksels. Hoorcolleges en lessen kunstgeschiedenis lijken vruchteloos, aangezien ze de deelnemers niet aanzetten om zelf iets te produceren. Toch zijn deze uren van onschatbare waarde als slijpsteen voor onze gave des onderscheids.

Op dit punt van mijn reis komt de railcatering langs en bestel ik een koffie. “Kijkt u eens,” zegt de jongen die me mijn beker aanreikt. In Vlaamse oren kan dit alternatief voor ‘alstublieft’ – een letterlijke vertaling van het Franse ‘voici’? – vreemd klinken. Maar jaren training doen me automatisch gehoorzamen. Ik kijk en zie hoe de witte rand van de koffiebeker zich aan mij toont als een ellips. Zou ik dit net zo hebben gezien zonder al die uren perspectieftekenen of wiskundelessen over kegelsneden? “Twee euro.” Verstrooid kijk ik op. “U moet uw koffie nog betalen: twee euro.” Natuurlijk. Ik vind in mijn portemonnee een Italiaans muntstuk met Da Vinci’s Vetruviusman erop. “Kijkt u eens”, zeg ik stralend, maar hij ziet het niet.

“Kijkt u eens”: die uitspraak zal u vast nog vaak te horen krijgen. Het staat u vrij de uitnodiging letterlijk te nemen. De oude wereld is er al, wij moeten haar alleen nog leren zien, op zoek naar nieuwe vermoedens.

Wetenschap en verbeelding

Dit jaar was het thema van de Robbert Dijkgraaf Essaywedstrijd “Wetenschap en verbeelding”. Het leek me meteen leuk om mee te doen! Dus schreef ik een tekst van 800 woorden en stuurde die in. (Ik zal de tekst binnenkort online plaatsen.)

Vervolgens kreeg ik te horen dat mijn inzendig tot de top drie behoorde en dat ik de uitreiking tijdens “Het Gala van de Wetenschap” in de Amsterdamse Stadsshouwburg mocht bijwonen.

Zonet is de uitslag bekend gemaakt: mijn stuk heeft gewonnen! :-)

Bekendmaking tijdens het Gala van de Wetenschap (foto door Daniël Rommens later toegevoegd aan dit bericht).

Het thema “Wetenschap & verbeelding” is de laatste tijd trouwens nooit ver weg uit mijn gedachten. Daarom maak ik een overzicht van een aantal stukjes die ik eerder al plaatste over dit thema.

Wetenschap & tekenen

Wetenschap & verbeelding

Poëzie als aanleiding voor een wetenschappelijke toelichting

Beeldende kunst als aanleiding voor een wetenschappelijke toelichting

L’art pour l’art: ook in de wetenschap (blue sky onderzoek)

Zie ook:

PechaKucha over begrijpend tekenen

Tijdens de PechaKucha Night lichtte ik mijn ideeën over kunst en wetenschap toe aan de hand van twintig lichtbeelden. Mijn thema was “begrijpend tekenen“.

De presentatie was in het Engels, maar ik heb Nederlandse ondertitels gemaakt bij deze opname:

Hieronder de transcriptie met weblinks. (De Engelstalige versie staat hier.) (meer…)

Debat duurzame wetenschap

Eerder deze week nam ik in Brussel deel aan een debat met studenten over wetenschapsbeleid. Het debat maakte deel uit van een nieuw universiteitsbreed keuzevak aan de VUB dat “Redelijk eigenzinnig” heet en waarvan de eerste module over “duurzame wetenschap” gaat.

Aan de vijf deelnemende professoren werd vooraf een stelling gevraagd. Ik koos de volgende stelling (geïnspireerd op mijn column “Opgebrande wetenschap“):

[important]Loting is efficiënter en eerlijker om wetenschappelijke fondsen te verdelen.
Wetenschappers zijn steeds in competitie met elkaar voor beperkte fondsen. Niet alleen de wetenschappers die een aanvraag indienen verliezen zo veel tijd, ook de wetenschappers die de aanvragen moeten beoordelen. Het zou efficiënter zijn om -na controle van enkele minimale criteria- gewoon te loten. Bovendien is dit systeem minder vatbaar voor vriendjespolitiek. Het is dus ook eerlijker.[/important]

De meerderheid van de studenten aan mijn discussietafel waren niet gewonnen voor dit idee, wat een heel geanimeerd gesprek opleverde. :-) Tijdens de discussie bleek wel dat heel wat initiële bezwaren ook opgaan voor het huidige systeem.

Achteraf was er nog een plenaire bespreking met een moderator, de vijf debaters en de studenten. Hierbij werden de thema’s van de stellingen met elkaar in verband gebracht en werden er nog nieuwe invalshoeken aangereikt door de studenten. Er staat nu een verslag van de debatavond op de blogpagina van het vak (geschreven door ).

Na afloop werd ik geïnterviewd door twee studenten uit de opleiding journalistiek. Hun stuk komt op de website van Erasmix te staan. Daar zal ik dan ook nog een link naar plaatsen.

~

Aanvulling 11 november 2015:

Het “interview” is hier te vinden. Ik zet het woord interview tussen aanhalingtekens omdat het om parafrases gaat (de studenten hadden geen recorder mee) en deels gebaseerd is op elementen uit de discussie.

Context

Ik heb de tekst niet vooraf ingezien, anders zou ik zeker gevraagd hebben om wat context toe te voegen. Bijvoorbeeld:

  • Er was me gevraagd een stelling aan te reiken ter discussie. Dat is iets anders dan een standpunt waar ik zelf 100% achtersta. Ik zie het eerder als een denkoefening voorafgaand aan een eventueel standpunt.
  • De link met loting in politieke verkiezingen werd gesuggereerd door de moderator tijdens het debat: een verband dat ik zelf liever niet zou leggen in deze context.
  • En bij de vraag over het verhogen van de kansen door meerdere voorstellen in te dienen, heb ik tijdens de discussie toegelicht dat ik in eerste instantie aan persoonsgebonden projectmiddelen dacht, waarbij er sowieso maar één voorstel per jaar kan worden ingediend. Bovendien krijgt een postdoc in het huidige systeem slechts twee keer de kans zo’n mandaat aan te vragen bij het FWO. (Daarnaast kunnen er in het huidige systeem projecten worden aangevraagd.)

Vriendjespolitiek?

In de huidige FWO-commissies beslissen Vlaamse wetenschappers weliswaar niet over voorstellen van de eigen onderzoeksgroep, maar wel over hun directe collega’s of concurrenten aan andere Vlaamse universiteiten, dus belangenconflicten zijn eerder regel dan uitzondering. Het zit ingebakken in het systeem.

In de reactie onderaan het stuk trekt een doctoraatsstudent in twijfel dat er vriendjespolitiek zou zijn. Ook tijdens het debat werd dit door een mede-panellid betwist. Ik hoop dat ze gelijk hebben, maar het punt is dat we ons daar niet van kunnen vergewissen.

Tijdens het debat heb ik dit als volgt toegelicht: de vraag is niet alleen of er daadwerkelijk vriendjespolitiek in het spel is, maar vooral of dat te controleren zou zijn door buitenstaanders. Het huidige systeem is volgens mij niet transparant genoeg: de commissies komen samen achter gesloten deuren en anderen hebben er het raden naar hoe beslissingen tot stand gekomen zijn. Een loting kan publiekelijk gebeuren, zodat voor iedereen duidelijk is hoe het resultaat tot stand gekomen is.

~

Het idee van loting beschreef ik voor het eerst in januari 2013, in deze klaagzang van een postdoc en wel als volgt:

[important]Soms vraag ik me af of een numerus clausus voor onderzoekers niet efficiënter én humaner zou zijn: “Proficiat met je doctoraat. Hier, trek maar een lootje, dan kijken we of jij in aanmerking komt om ooit professor te worden…”[/important]

Aankondiging: PechaKuchaNight Leuven 28/10

Op woensdag (28 oktober) doe ik mee aan een PechaKucha-avond! Dat zijn presentaties bestaande uit 20 beelden met telkens 20 seconden uitleg erbij (400 seconden in totaal, dus minder dan 7 minuten). Het is de tweede editie van zo’n avond in Leuven, maar voor mij is het de eerste keer dat ik deze presentatievorm uitprobeer: spannend. :-)

Het thema is “Kunst & Wetenschap” (ook een belangrijke categorie op mijn blog), of “Art & Science” eigenlijk, want alles wordt gepresenteerd in het Engels. Speciaal voor deze gelegenheid ben ik oude tekeningen gaan ophalen van bij mijn ouders op zolder. Ik zal het over begrijpend tekenen hebben, met onder andere eigen tekeningen die verwijzen naar Escher. Ook het werk van Leonardo Da Vinci zal even verschijnen.

Tijd en locatie:

  • woensdag 28 oktober vanaf 20u30
  • STUKcafé (Naamsestraat 96,Leuven)
PechaKuchaNight.

PechaKuchaNight.

Deze activiteit heeft een eigen webpagina, op deze Facebook-pagina zie je het laatste nieuws en de aankondiging van mijn bijdrage staat hier.

Iedereen welkom!

Vlindereffect: de schone slaapster van Lorenz

Dit is een aanvulling bij het stuk over schone slaapsters van gisteren.

Op Twitter wees Koen Robeys me erop dat Gleick in zijn boek “Chaos” over het originele artikel uit de chaostheorie ook schrijft als over een schone slaapster. Dit boek sprak me enorm aan toen ik het las (en herlas) rond mijn zestiende: een onderwerp dat sowieso al tot de verbeelding spreekt en dan ook nog eens heerlijk geschreven, alsof je er zelf bij was terwijl het allemaal gebeurde. Alleszins een boek waardoor ik nog liever wetenschapper wou worden.

Gleick schrijft in de inleiding over het artikel van Lorenz uit 1963 “Deterministic Nonperiodic Flow“. Dit specifieke deel uit de inleiding was ik vergeten, maar Koen heeft helemaal gelijk! Zie hieronder het citatiepatroon voor het artikel van Lorenz. Pas meer dan tien jaar later werd chaostheorie echt een onderzoeksveld. Geen instant succes dus, maar inmiddels wel een klassieker.

Citatiepatroon Lorenz.

Lorenz “Deterministic Nonperiodic Flow” (1963). Boven: abstract. Onder: citatiepatroon via Web of Science.

Een klein artikel kan grote gevolgen hebben: zo gaat het vlindereffect ook op voor het artikel waarin het voor het eerst werd beschreven. :-)